Vandaag ben ik voor het laatst aan het werk bij de Nierstichting. Ik eet een boterham mee in de kantine. Het is een raar idee dat het nu de laatste keer is dat ik hier met mijn Nierstichting collega’s zit. Ik maak mijn bureau leeg, loop de inhoud van de kasten nog na en schrijf een overdrachtsdossier voor Tom Oostrom, mijn opvolger. Het is echt definitief als ik om 15.30 uur de deur achter me dicht trek.
Om 16.00 uur word ik met Frank en Jorn verwacht op de Loosdrechtsedijk. Voor een barbecue, wordt me gezegd. Maar dan blijkt er een heel programma te zijn, waaraan alle collega’s hun aandeel hebben. Ik word geprezen en geplaagd, met gedichten, kadootjes, zelfgemaakte kunstwerken, woordspelingen en zelfs een rap. En dan komt er ook nog een lied, met Paul Beerkens achter de piano en het managementteam als achtergrondkoortje, waarbij in het refrein met lange uithalen door iedereen “Janny, we houden van jou” wordt gezongen. Het doet me meer dan ik had verwacht. Al die mensen die om mij heen zitten, zijn me zo dierbaar geworden in die zeven jaar dat ik bij de Nierstichting heb gewerkt. Veel van hen heb ik zien groeien in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Samen hebben we de Nierstichting gemaakt tot wat het nu is: een krachtige maatschappelijke organisatie, die noden van nierpatienten kent en daar ook met veel succes wat aan doet. Die sprankelende organisatie, met bevlogen mensen, die midden in de samenleving staat, zal ik dit ooit ook in Huizen bereiken?
Er is nauwelijks tijd voor mijmeringen, want om 20.00 uur word ik in de commissie WMO en Financien verwacht. Daar bespreken we de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en ook de voorjaarsnota staat op de agenda. Naast me en tegenover me zitten ambtenaren die zich op de afdelingen Welzijn en Sociale Zaken met maatschappelijke ondersteuning bezig houden en ambtenaren die op de afdeling Financien werken. Zij presenteren met veel enthousiasme de plannen tot nu toe. Ze weten op iedere vraag een antwoord. Ze knikken me vanaf de zijlijn bemoedigend toe als ik op de wat meer politieke vragen reageer. Wauw, ik ben trots op deze mensen! Dit is nu mijn nieuwe omgeving. Hier ga ik verder.