Vandaag had ik een afspraak met een vertegenwoordiging van Zorgbelang Noord-Holland (een vereniging van ongeveer 100 patiëntenverenigingen, organisaties van mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking, familieorganisaties en ouderenbonden in Noord Holland) en de voorzitter van onze plaatselijke Wmo Raad over het functioneren van onze Wmo Raad. (Wmo komt van Wet maatschappelijke onderteuning). Het was een boeiend gesprek, waarin we ook wel gedwongen werden tot zelfreflectie. Hoe doet onze Wmo Raad het eigenlijk? En hoe ervaart de Wmo Raad de samenwerking met de gemeente?
Wat duidelijk werd in het gesprek is dat de Wmo Raad zich kritisch opstelt, maar niet per definitie het conflict of de tegenstelling opzoekt. Dat is ook niet nodig, want gemeente en Wmo Raad streven beiden naar hetzelfde doel en de opvattingen van de Wmo Raad worden door de gemeente niet alleen serieus genomen, maar ook als richtinggevend beschouwd. Juist omdat er sprake is van een gedeelde visie tussen gemeente en Wmo Raad over de richting van het Wmo beleid (gebaseerd op vraagsturing, keuzevrijheid en eigen kracht van burgers) is de discussie over de wijze waarop dit beleid zou moeten worden uitgevoerd eigenlijk vrijwel altijd constructief. De goede ondersteuning van de Wmo Raad (zowel de eigen onafhankelijke ondersteuning als de ondersteuning vanuit de ambtenaren) draagt daar in belangrijke mate aan bij.
Het antwoord op de vraag wat er verder verbeterd zou kunnen worden werd vooral gezocht in de samenhang binnen de Wmo Raad. Op dit moment wordt nog te vaak vanuit de eigen specifieke achterban een inbreng geleverd. De kunst zal zijn om nog meer vanuit die diversiteit tot breed gedragen adviezen aan het gemeentebestuur te komen.
Op de vraag waar de Wmo Raad trots op is bleef het even stil. Het is opmerkelijk hoe snel we geneigd zijn om wel aan te geven wat (nog) niet goed gaat, maar bescheiden te zijn over wat juist heel goed gaat. Uiteindelijk was toch de conclusie dat de Wmo Raad er trots op is dat de gemeente Huizen voorop loopt in de brede aanpak van het Wmo beleid en als enige Noord-Hollandse gemeente deelneemt aan het landelijke project “de Kanteling”. Dat is alleen mogelijk geworden door als gemeente en Wmo Raad een gezamenlijke visie te delen op de wijze waarop maatschappelijke ondersteuning aan kwetsbare mensen nu en in de toekomst zal moeten worden georganiseerd en daar vervolgens ook echt samen, ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid, voor te gaan.
De conclusie was dat het in Huizen eigenlijk allemaal redelijk harmonieus verloopt. Maar blijft dat in de toekomst ook zo? Of zal dat veranderen als er minder geld beschikbaar komt en de gemeente misschien keuzes moet gaan maken waar de Wmo Raad zich absoluut niet in kan vinden?
Ik maak me daar persoonlijk niet zoveel zorgen over. Tot nu toe blijkt uit maatregelen die we genomen hebben, waarbij vraagsturing en keuzevrijheid voorop stond, dat de kosten eerder afnemen dan toenemen. Het blijkt steeds weer dat mensen voor zichzelf een bepaalde vorm van ondersteuning wensen, die niet alleen beter bij hen past dan het standaard aanbod, maar die vaak ook goedkoper is. Toen we bijvoorbeeld de regeling verruimden voor aangepaste sportvoorzieningen voor gehandicapten (voorheen kon alleen een sportrolstoel worden verstrekt en nu alle noodzakelijke aangepaste sportvoorzieningen) konden mensen zelf kiezen welke sport zij wilden beoefenen. En een aangepast tennisracket is veel goedkoper dan een aangepaste rolstoel. Het is mijns inziens dan ook echt een onterechte angst dat mensen alleen maar meer zullen vragen. Maar als dat dan al zo is, dan werkt onze methode van individuele ondersteuning zo, dat we ook echt kunnen beoordelen dat de ondersteuning in deze individuele situatie nodig is. En als dat zo is, dan moeten mensen toch gewoon geholpen worden?
Natuurlijk, als er minder geld is, zullen ook andere afwegingen gemaakt moeten worden. Het College zal toch altijd de belangen van Wmo doelgroepen ten opzichte van het algemeen belang moet afwegen. Maar juist dan is een kritische Wmo Raad een groot goed. Het (wellicht negatieve) beargumenteerde advies van de Wmo Raad kan in die situaties naast het voorstel van het College aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Dat draagt bij aan een goed publiek debat.
We zijn er natuurlijk nog lang niet, maar onze Wmo Raad mag met recht trots zijn op wat al is bereikt. En ik ben trots op onze kritische Wmo Raad.