Sport kent geen grenzen

Vanochtend mocht ik de officiele opening doen van “Sport kent geen grenzen”, georganiseerd door de Atletiekvereniging Zuidwal. Het was een spectaculaire gebeurtenis. Vier parachutisten landden op het grote middenveld van de Zuidwal en ze namen vlaggen mee van de Zuidwal zelf, van de gemeente Huizen en van hoofdsponsor Rabobank. Ik mocht de vlag van de gemeente Huizen omhoog hijsen en een kort openingswoord uitspreken. Toen ik een paar weken geleden hoorde wat mijn rol zou zijn stelde ik voor dat ik in een duosprong met de parachute mee naar beneden zou gaan, maar dat ging helaas niet door. Voor een duosprong moet het vliegtuig hoger vliegen en daarvoor werd door Schiphol geen toestemming gegeven. Nou ja, geen wethouder dus die uit de lucht komt vallen, maar het was er niet minder spectaculair om.

Bij “Sport kent geen grenzen” sporten kinderen van de Zuidwal samen met kinderen die een lichamelijke beperking hebben. Het is de 4e keer dat de Zuidwal dit evenement organiseert en ik vind dit een heel mooi initiatief. De Zuidwal laat hiermee zien dat kinderen met een lichamelijke beperking gewone kinderen zijn, in een ongewone situatie. Gewone kinderen, die het net als alle andere kinderen leuk vinden om met anderen te sporten. Sommige kinderen kijken hier een heel jaar naar uit! En vandaag kregen zij weer alle kansen. 

Vanmiddag ben ik nog even gaan kijken hoe het er voor stond. De spelen waren (ondanks de hitte!) in volle gang. Met heel veel creativiteit is nagedacht over vormen van atletiek die zowel voor kinderen van de Zuidwal als voor kinderen met een lichamelijke beperking aantrekkelijk zouden zijn. Zo werden bijvoorbeeld gewone hindernissen genomen door kinderen van de Zuidwal, terwijl daarnaast kinderen in een rolstoel over een speciaal parcours met obstakels moesten rijden. En er werden ballen gegooid, waarbij alle kinderen (dus ook de kinderen van de Zuidwal) in een rolstoel moesten zitten. Het ver springen werd door kinderen van de Zuidwal na een aanloop in het zand gedaan, terwijl de kinderen in een rolstoel na een aanloop zo ver mogelijk moesten zien uit te rijden. Bedenk het allemaal maar eens!

In totaal zijn er vandaag meer dan 80 vrijwilligers bij dit evenement betrokken geweest. Alleen dit al is heel veel waardering waard. Maar als je dan al die glunderende gezichtjes van de kinderen ziet, dan denk ik dat die waardering er ook dubbel en dwars geweest is.

Feestweek

Deze week was er vanaf de Huizerdag tot aan het vuurwerk van vanavond feest in Huizen. We hebben daar ook als Collegeleden volop van mogen meegenieten. Het weer was natuurlijk voor deze week fantastisch. Maar het zijn toch vooral de vele vrijwilligers die zo’n mooi feest mogelijk hebben gemaakt.  

Op de Huizerdag ben ik, na alle formaliteiten rond de opening en een wandeling langs de vele kraampjes, naar de brandweer geweest. Het programma was ongelofelijk goed verzorgd. Jorn haalde daar zelfs zijn “brandweerdiploma”, dat een paar dagen later keurig getypt in onze brievenbus zat. Als dit geen jonge vrijwilligers bij de brandweer gaat opleveren, dan weet ik het niet meer. Natuurlijk ook nog even gekeken bij Panna Knock Out en na de welverdiende maaltijd voor de vele vrijwilligers van de Huizerdag nog even heerlijk meegedeind op de muziek van Andre Hazes op Plein 2000. Wat een fantastische dag!

Maar daarmee was de feestweek nog niet ten einde. Het was bijna onmogelijk om aan alle activiteiten mee te doen. Zelf heb ik erg genoten van de films over het oude Huizen, die in Cinema de Graaf werden vertoond. Nooit geweten dat de Huizers van kort na de oorlog toen al van die feestbeesten waren zeg! 

Een absoluut hoogtepunt vond ik ook de botterwedstrijden op vrijdagmiddag. Wij deden als College ook mee op een botter en werden zelfs vierde! De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dit niet dankzij mij was. Ik ben echt onder de indruk van de kracht die je nodig hebt om met een botter te kunnen zeilen. Een eigenschap waar ik helaas niet over beschik, in tegenstelling overigens tot mijn collega Petra van Hartskamp, die zich ontpopte als een uitstekend fokmaatje. Na afloop van de wedstrijd werden we ook nog eens verrast met een stukje varen op een boot van de Huizer reddingsbrigade. Dat is wel even wat anders dan een botter hoor! Wat een snelheid!

Het South Sea Jazz festival op vrijdagavond was ook weer zo’n hoogtepunt. Het was heerlijk om buiten te zitten praten, met de jazzy muziek op de achtergrond. Frans Willem van Gils verraste ons met zijn optreden achter het Hammond orgel. Wel leuk toch, zo’n dynamische burgemeester?  

En dan vandaag de havendag, met al die informatieve kraampjes van heel veel goede doelen en ook hier weer veel enthousiaste vrijwilligers. De klederdrachtgroep liep rond, alsof de tijd even heeft stilgestaan. Er was muziek, er waren demonstraties van de reddingsbrigade, er kon met de botter worden gevaren en nog veel meer. Een prima promotie van de mogelijkheden van onze Huizer haven!

Straks nog het vuurwerk en dan zit de Huizer feestweek er weer op. Het was onvergetelijk. Dank aan iedereen die hieraan heeft bijgedragen.

Armoede in de kerk

Afgelopen zondagochtend in de Goede Herderkerk stond het thema “armoede” centraal. Een goed thema voor in de kerk vind ik, want christenen hebben een opdracht om de “armen” te ondersteunen, dichtbij en ver weg. En het is best lastig om daar in onze samenleving op een goede manier inhoud aan te geven. 

Tot mijn verbazing begon ds. Doesburg de preek echter met de mededeling dat hij diverse verkiezingsprogramma’s van politieke partijen heeft gelezen en (in mijn eigen woorden) dat hij daarin weinig oprechte bezorgdheid voor de armen in ons land terug heeft gevonden. 

Mijn verbazing groeide door een toelichting vanuit de Diaconie op een inkomensplaatje van iemand uit onze gemeente, waaruit duidelijk moest worden gemaakt dat je met een laag inkomen geen geld meer hebt voor zaken als kleding, sport of vakantie. Ik miste in dit overzicht namelijk de mogelijkheid die we als gemeente bieden voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, de langdurigheidstoeslag, de regeling voor maatschappelijk verkeer, waardoor kinderen van mensen met een laag inkomen toch aan sport en cultuur kunnen deelnemen, de ruimhartige mogelijkheden voor bijzondere bijstand enz. Zou de Diaconie dit niet weten?

Ik vind het op zichzelf geen probleem dat de kerk zich kritisch opstelt ten aanzien van het inkomensbeleid van het rijk en het gemeentelijk armoedebeleid. Sterker nog, het is mijn stellige overtuiging dat overheid, kerken en maatschappelijke organisaties, als zij goed met elkaar samenwerken, tot veel meer in staat zullen zijn in de bestrijding van armoede onder kwetsbare mensen dan wanneer de overheid zich als enige partij voor deze mensen verantwoordelijk acht. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) biedt in dit opzicht ook veel kansen. Als (gemeentelijke) overheid zullen we in ons eentje nooit in staat zijn om het armoedeprobleem echt effectief en langdurig voor mensen op te lossen. Er zijn daarvoor ook mensen nodig die om kwetsbare mensen heen staan, die hen helpen bij het vinden van de weg in de soms lastige bureaucratie, die hen een plekje gunnen in onze samenleving en hen zelfrespect terug geven. 

Maar ik vind het wel een probleem als in de kerk over het overheidsbeleid onjuistheden worden verteld en als een beeld wordt geschetst van een falende overheid, die alleen bezig is met eigen (partij) belang en die onverschillig is voor het lot van kwetsbare mensen. Die onjuiste beeldvorming doet de mensen die onze gezamenlijke zorg nodig hebben geen goed.  

Toch ben ik maar even koffie gaan drinken na de kerkdienst, want er gaat ook een slecht signaal vanuit als de wethouder armoedebeleid na zo’n preek stilletjes de kerk zou verlaten. En gelukkig werd daarbij in het gesprek met ds. Doesburg de taal wat genuanceerder. Jammer dat die paar honderd mensen in de kerk dit niet meer hebben gehoord, maar een kerkdienst is nu eenmaal niet voor “hoor en wederhoor” geschikt. Postief is dat gelijk een afspraak met de voorzitter van de Diaconie tot stand is gekomen om eens nader kennis te maken.

Begroting 2007

Deze weken staan voor mij in het teken van de begroting 2007. De eerste conceptbegroting is klaar en we hebben vandaag in het College op hoofdlijnen afspraken gemaakt over een aantal punten, die nog in de begroting moeten worden aangescherpt.

Uiteraard zullen we, zoals was afgesproken, een sluitende meerjarenbegroting presenteren.

Daarnaast willen we als College ook al een richting aangeven voor nieuwe accenten die in 2007 zullen worden gelegd, op basis van de gemaakte afspraken in het Collegeprogramma.

Tenslotte wil ik er dit jaar vooral ook werk van maken dat we een begroting presenteren met duidelijk beschreven doelstellingen voor 2007. “SMART” noemen we dat. Dat woord is een beetje managementjargon. Het staat voor “Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden”. Concrete doelstellingen dus, die voor iedereen begrijpelijk en toetsbaar zijn. Het is niet altijd mogelijk om de vele (vaak ambitieuze) doelen die we onszelf hebben gesteld aan alle “SMART” eisen te laten voldoen. Maar dan moeten we dat ook maar gemotiveerd aangeven. Veel vaker is het wel mogelijk.

Waarom vind ik dit zo belangrijk?

In de eerste plaats is de (programma)begroting bedoeld als “sturingsinstrument” voor de Raad. Dat betekent dat we als College heel duidelijk aan de Raad moeten kunnen laten zien welke (maatschappelijke) effecten we op de diverse beleidsterreinen in 2007 willen gaan realiseren. Dat vraagt om een heldere visie en ook om het maken van keuzes. Hoe concreter we in staat zijn dit te formuleren, des te beter de Raad ook kan beoordelen of onze voorstellen voldoende zijn, of dat het bijvoorbeeld meer, minder, of anders moet. En uiteraard hoort daar dan ook een passend prijskaartje bij.

In de tweede plaats vind ik dat we bij de jaarrekening (dus aan het einde van de rit) moeten kunnen verantwoorden wat we van de voorgenomen doelstellingen hebben gerealiseerd en wat niet. Hoe concreter (en dus meer “SMART” geformuleerd) de doelen zijn, des te transparanter kunnen we zijn in de verantwoording van het gevoerde beleid en de daadwerkelijk gerealiseerde maatschappelijke effecten daarvan.

Tenslotte helpt een kritische blik op de beschrijving van onze doelstellingen ons ook bij het afwegen of de middelen die we inzetten om onze doelen te bereiken daarvoor ook toereikend zijn en of die middelen ook (nog steeds) voldoende efficient worden ingezet.

Naar verwachting zullen we volgende week in het College tot een besluit over de concept begrotingsstukken komen.

Kindervakantieweek

(c) Foto afkomstig van www.kindervakantieweek.nlVandaag heb ik de officiële opening gedaan van de kindervakantieweek in Huizen. Ruim 100 kinderen doen dit jaar weer mee aan deze vakantieweek, die helemaal door vrijwilligers wordt georganiseerd. Hoewel de week eigenlijk bedoeld is voor kinderen die anders geen mogelijkheid hebben om met vakantie te gaan, wordt hier niet al te streng op toegezien en kunnen dus ook andere kinderen hieraan meedoen. Wel zo leuk lijkt me, want zo heb je als kind uit een gezin met minder financiele mogelijkheden in ieder geval geen stempel.

Ik moest een lint doorknippen, maar via de e-mail was ik er al op voorbereid dat mij dit “verhinderd” zou worden door acteurs, die een act rond de opening zouden opvoeren. De kinderen wisten hier natuurlijk niets van en ze werden gelijk stil toen de acteurs, verkleed als buitenaardse wezens, met hun act begonnen. Deze week gaan de kinderen bouwen aan een ruimteschip. En vandaag mocht ik even getuige zijn van de fantasiewereld waar de kinderen in worden meegenomen. En nu maar hopen dat het weer nog even mee blijft zitten.

Ik ben onder de indruk van de vele vrijwilligers (ruim 40!) die in deze week vrij hebben genomen om al deze kinderen een plezierige vakantie te bezorgen. Klasse hoor!

Verhuisplicht?

Deze week hebben we in het College gesproken over de inspraak op de Voorzieningenverordening WMO. Heel veel organisaties hebben hun stem laten horen en door onze ambtenaren is tijdens de zomervakanties veel tijd besteed om alles wat is opgemerkt te rubriceren en van antwoorden te voorzien. Hier en daar heeft de inspraak ook geleid tot aanpassingen in de verordening. Ik vind dan ook dat we hier heel zorgvuldig en transparant in zijn geweest. 

Wat mij ook persoonlijk uit de gesprekken met onze Huizer belanghebbenden is duidelijk geworden, is dat er veel zorg is over de mogelijkheid van de gemeente om een verhuisplicht op te leggen. De beantwoording van vragen hierover vond ik goed, maar daarmee is nog niet de garantie gegeven dat dit ook altijd goed zal gaan.

Ik vind absoluut dat de mogelijkheid om als gemeente een verhuisplicht op te leggen in de verordeing moet blijven staan. Het mag niet zo zijn dat mensen een prachtige aangepaste woning kunnen krijgen, maar toch weigeren om te verhuizen, omdat ze bijvoorbeeld 50 euro per maand meer huur moeten gaan betalen. Als ze daarmee de gemeente voor hoge kosten stellen voor een woningaanpassing, dan is dat natuurlijk niet acceptabel.

 Echter heb ik ook veel begrip voor de zorgen van onder andere de Alliantie en de Ouderenbonden en deel ik hun mening dat bij de afweging die je als gemeente maakt niet alleen financiele motieven mogen meespelen. We zullen ook moeten kijken naar meer subjectieve zaken, zoals de binding die er is met de buurt en de aanwezigheid van mantelzorgers. Vooral voor oudere mensen geldt hier het adagium: “oude bomen moet je niet verplanten”. Voor mensen die al jaren in een bepaalde buurt wonen, daar gehecht zijn geraakt, daar bijvoorbeeld ook hulp van buren krijgen bij het doen van een boodschap, of een beetje sociale controle vanuit de buurt krijgen, is de plek waar zij wonen heel waardevol. Dat moet je, naar mijn stellige overtuiging, als gemeente respecteren.

De toelichting op het artikel over de verhuisplicht laat de mogelijkheid open om hier als gemeente Huizen een eigen beleid vast te leggen in gemeentelijke beleidsregels. Daarvan wil ik dan ook gebruik maken en het College deelde unaniem deze mening. We realiseren ons als College heel goed dat het bijna niet mogelijk is om hier objectieve maatstaven over af te spreken. Het zal altijd een kwestie van maatwerk blijven. Maar daar komen we bij het maken van de beleidsregels met de Alliantie en de Ouderenbonden naar mijn verwachting goed uit, zodat we hun zorg op dit punt kunnen wegnemen en voor de mensen die het betreft meer garanties kunnen inbouwen.

Vrijheid

Vandaag zijn we gezond en wel teruggekeerd uit Vietnam. Een prachtig land, met vriendelijke en ondernemende mensen. Er wordt, ondanks de warmte, hard gewerkt in Vietnam. Sinds enige jaren is het communistische regime milder geworden en krijgen de mensen in Vietnam ook meer mogelijkheden en bewegingsvrijheid. De mensenrechtensituatie in Vietnam is ook iets verbeterd, maar toch nog verre van ideaal. Het land is overal in een hoog tempo bezig met een “wederopbouw”.

Wie even verder kijkt in dit voor het oog zo vrolijke en kleurrijke land, ziet ook het drama van de gruwelijke oorlog die zich hier nog maar 30 jaar geleden heeft afgespeeld en die miljoenen mensen het leven kostte. En ook nu zijn er nog gevolgen van de oorlog waar mensen dagelijks mee moeten leven. Het Amerikaanse leger strooide dioxine boven de oerwouden, om die te ontbladeren. Er overlijden nu door de dioxinevergiftiging veel mensen vroegtijdig aan kanker en nog steeds worden ten gevolge van de hoge concentraties aan dioxine veel ernstig verminkte kinderen geboren. 

In Hue (midden Vietnam) worden we door een jonge man met een fietstaxi rondgeleid, langs de resten die er nog over zijn van de voorheen schitterende keizerlijke Citadel. Het merendeel van dit culturele erfgoed is in de oorlog weggebombardeerd. Hij vertelt dat zijn vader in de oorlog is gesneuveld. Hij was toen 11 jaar oud. Hij herinnert zich vooral nog de angst die hij als kleine jongen had voor de Napalm bommen. We zien even later een man van zijn leeftijd, die door die Napalm zijn handen, gezicht en oren heeft verbrand. Hij is verschrikkelijk verminkt. 

Mijn zoontje van 9 jaar zit naast me in de fietstaxi. Hij is zichtbaar aangedaan door beelden die hij nooit eerder heeft gezien. Hij vraagt me waarom we niet een muur om Huizen heenbouwen, met maar 1 ingang, waardoor iedereen die binnenkomt kan worden gecontroleerd. En dan moet er natuurlijk ook luchtafweergeschut zijn. Want dan zijn we ook veilig voor aanvallen vanuit de lucht.

Ik stel hem gerust. In Huizen hebben we geen oorlogsdreiging. Wij leven in vrijheid. Iedereen kan bij ons binnenkomen.

Reizend door Vietnam zijn de gruwelijkheden van een oorlog nog heel zichtbaar. Veel ernstig verminkte slachtoffers van de oorlog zijn daarvan nog het levende bewijs. Hun verhalen doen je beseffen hoe kostbaar ons leven in vrijheid is. Maar tegelijkertijd ook dat dit geen vanzelfsprekendheid is. Ook voor onze vrijheid is duur betaald.

Vakantie

Zaterdag ga ik voor drie weken met vakantie naar Vietnam, dus dat betekent even geen nieuwe informatie op het weblog.

Ik had me voorgenomen om voor de zomervakantie op al mijn dossiers ingewerkt te zijn en dat is aardig gelukt. In deze laatste week voor de vakantie heb ik me in het laatste onderwerp (grondbeleid) verdiept en nu  heb ik dan ook alle onderdelen uit mijn portefeuille goed in beeld. 

Het verrast me hoe snel het allemaal is gegaan. We zijn als College eigenlijk nog maar net gestart en we hebben ons niet alleen op alle dossiers ingewerkt, maar we hebben ook op belangrijke dossiers besluiten kunnen nemen. Deze week bijvoorbeeld, hebben we een knoop doorgehakt over de renovatie van het Holleblokcomplex. De week daarvoor over de BOA’s (extra toezichthouders in de wijken). En de week daarvoor werd de verordening voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) vrijgegeven voor inspraak en werd de Europese aanbesteding voor huishoudelijke verzorging gestart. Ook zijn nu al veel zaken in gang gezet, waarover in het najaar besluitvorming kan plaatsvinden. Zelf zal ik na mijn vakantie een groot aantal werkbezoeken gaan brengen aan maatschappelijke organisaties die een rol spelen (of kunnen spelen) bij schuldhulpverlening.

Het is hard werken geweest en het is een goed vooruitzicht om drie weken in een totaal andere omgeving te zijn. Ik wens een ieder die nog met vakantie gaat een fijne tijd toe en vooral ook een veilige thuiskomst.

Janny Bakker

Coach voor mensen met een verstandelijke beperking

In de afgelopen week ontving ik een e-mail van het Regionale Patienten Consumenten Platform (nu “Zorgbelang”), met de mededeling dat zij niet bereid waren om een coach voor verstandelijk gehandicapten te betalen. Ik had het Platform hierom gevraagd, omdat ik weet dat zij geld vanuit het Rijk hebben gekregen voor participatie van patienten / consumenten bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). En dan komt dit bericht. Argument is, dat zij andere prioriteiten hebben en dat de gemeente verantwoordelijk is voor participatie. Met dat laatste kan ik wel instemmen. Maar bij die prioriteiten zet ik toch wel mijn vraagtekens.

Toch laten we ons hierdoor niet ontmoedigen. De coach voor verstandelijk gehandicapten komt er. Want ik vind het belangrijk dat juist ook verstandelijk gehandicapten zelf kunnen meepraten over beslissingen die voor hun dagelijks leven van cruciale betekenis zijn. Iemand die niet goed meer stukken kan lezen krijgt een bril. Iemand die niet goed meer kan horen krijgt een hoortoestel. Dat vinden we allemaal vanzelfsprekend. Maar een verstandelijk gehandicapte heeft nu eenmaal andere hulpmiddelen nodig om zijn of haar stem te laten horen. En dus krijgt in Huizen een verstandelijk gehandicapte een coach.

Huishoudelijke verzorging

Vandaag heb ik het convenant getekend, voor europese aanbesteding van de huishoudelijke verzorging. Negen gemeenten uit de Gooi- en Vechtstreek (Huizen, Hilversum, Bussum, Naarden, Laren, Blaricum, Muiden, Weesp, Wijdemeren) werken hierin samen. Dat betekent voor burgers uit die negen gemeenten dat ze vanaf 1 januari op dezelfde hoge kwaliteit van huishoudelijke verzorging kunnen rekenen. We weten natuurlijk nog niet wie de huishoudelijke verzorging straks in onze regio zal gaan leveren. We weten wel dat er hoge kwaliteitseisen gesteld worden en dat er voldoende keuzemogelijkheden voor burgers zullen zijn. Dat hebben we als negen gemeenten unaniem belangrijk gevonden.

Gisteren heb ik ook een gesprek gehad met de directeur van het Steunpunt Mantelzorg en de voorzitter van de regionale afdeling van Alzheimer Nederland. Mieke Bos (tot voor kort nog PvdA fractievoorzitter in Huizen) is nu voorzitter van deze afdeling. Leuk, zo’n hernieuwde kennismaking, nu dus beiden in een andere rol. Het gesprek vond op mijn verzoek plaats, nadat ik op de conferentie over Alzheimer onthutsende verhalen had gehoord van mensen met Alzheimer en hun mantelzorgers. Verhalen, die benadrukken hoe belangrijk het is dat de gemeente de zorg voor deze mensen (dus ook huishoudelijke verzorging) straks (als de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking is getreden) goed regelt. 

Zo is het bijvoorbeeld voor mensen met (beginnende) dementie van belang dat er zoveel mogelijk 1 persoon in huis komt, die vertrouwd is en ook kennis van zaken heeft. Ook voor de mantelzorger (meestal de partner) is dit van belang. Er moeten bovendien voldoende mogelijkheden worden geboden om de mantelzorger even te ontlasten, bijvoorbeeld door voldoende tijdelijke logeeropvang of crisisopvang. We hebben gesproken over diverse vormen van indicatiestelling, waarbij duidelijk werd hoe belangrijk het is dat, juist bij mensen met Alzheimer, ook de mantelzorger bij de indicatie wordt betrokken. “Respect”, dat is een term die vaak naar voren kwam in dit gesprek. Niet al die vernederende onderzoeken, terwijl toch al duidelijk is wat er aan de hand is. Niet wachten tot de mantelzorger overspannen raakt, maar tijdig aandacht hebben voor de problemen waar de  mantelzorger tegenaan loopt. 

Dat spreekt me nu zo aan bij het werken als wethouder. Natuurlijk moeten veel abstracte zaken goed geregeld worden (een convenant, een verordening, uitvoeringsbesluiten etc.) en daar steken we ook veel tijd in. Maar het gaat steeds wel om mensen, in hun eigen situatie, met hun eigen zorgen en problemen, waarvoor we al die dingen doen. Beleid kan alleen maar goed werken, als we bij het maken van beleid of de uitvoering van dat beleid ook echt heel dicht bij de mensen blijven waar het om gaat. En dat maken organisaties als Alzheimer Nederland en het Steunpunt Mantelzorg ons gelukkig wel heel goed duidelijk.