Wachtlijst verpleeghuiszorg wordt aangepakt

Gisteren heeft opnieuw een overleg plaatsgevonden tussen de gemeenten in Gooi en Vechtstreek, het Zorgkantoor van AGIS, Zorginstellingen (en hun branche organisatie SSIG) en Alzheimer Nederland over de wachtlijsten in de verpleeghuissector, met name voor dementerende ouderen. Recent hebben we die wachtlijst weer sterk zien stijgen. Het doel van het gesprek van gisteren was om op korte termijn tot oplossingen te komen voor deze wachtlijst en om voor de langere termijn visie te ontwikkelen.

Ik ben best tevreden over de resultaten.
Op korte termijn (dat willen zeggen voor 1 januari 2010) gaan we 199 extra verpleeghuisplaatsen in onze regio realiseren. Daarmee kan de wachtlijst voor verpleeghuiszorg binnen twee jaar tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Een mooi resultaat, dat te danken is aan de goede samenwerking tussen alle hierboven genoemde partijen.
Voor de langere termijn (met een horizon van 10 jaar) wordt samen met bovengenoemde partijen in de komende maanden een visie en een strategie ontwikkeld m.b.t. de wijze waarop we in onze regio met de nog te verwachten sterke “vergrijzing” zullen omgaan. Leidend daarbij zal zijn de woonwens van de klant! Wij kennen die wensen momenteel onvoldoende en dat betekent dat weliswaar op het regionale niveau voldoende verpleeghuisbedden beschikbaar zullen komen, maar dat niet duidelijk is of die ook daar terecht komen waar mensen zelf graag willen wonen. Daarbij kunt u denken aan het verzorgingshuis waar men de laatste jaren al woonde (in dat geval is het natuurlijk vanuit het clientenperspectief aantrekkelijker als een plek in het betreffende verzorgingshuis wordt omgezet in een verpleeghuisplek in datzelfde huis, dan om te moeten verhuizen naar elders) of aan de woonplaats waar men vandaan komt (nu kiezen mensen er soms voor om toch maar liever in erbarmelijke omstandigheden in hun vertrouwde omgeving te blijven, dan te moeten verhuizen naar een veel passender zorgomgeving, die echter in een andere plaats wordt aangeboden).
Voor 1 juli willen we onderzocht hebben in hoeverre we een centrale wachtlijstbemiddeling kunnen (en mogen) inrichten en of we een adequaat centraal systeem van monitoring van de regionale wachtlijst kunnen realiseren, dat niet alleen op eenvoudige wijze actuele informatie geeft over de wachtlijsten, maar waar ook informatie over de woonwensen van de betreffende clienten uit naar voren komt. Het inrichten van zo’n monitor is niet eenvoudig, omdat het ook de effecten moet laten zien van maatregelen die we nemen. Het omzetten van verzorgingshuisbedden naar verpleeghuisbedden kan bijvoorbeeld de wachtlijsten voor verpleeghuiszorg wel positief beinvloeden, maar laat elders (in de verzorgingssector of in de thuissituatie) wellicht weer andere wachtlijsten ontstaan.

In memoriam

Deze week hebben we afscheid genomen van Roy Hesterman, wethouder in de gemeente Muiden. Ik kende Roy nog niet zo lang. Hij werd (net als ik) twee jaar geleden wethouder en ik ontmoette hem bij regionale bijeenkomsten, als het om maatschappelijke ondersteuning ging of om economische of financiele aangelegenheden. Ik wist al lange tijd dat hij ziek was, hoewel Roy daar zelf steeds laconiek over deed. Hij bleef tot op het laatste toe geloven dat hij beter zou worden.

Tijdens de eervolle herdenkingsbijeenkomst in Muiden werd mij pas duidelijk wat een bijzonder mens Roy was. Het spijt me dat ik hem slechts “zakelijk” heb leren kennen en dat ik nauwelijks tijd heb genomen om me beter in de persoon van Roy te verdiepen.

Ik zal hem in het collegiale overleg missen.

 

Logische grenzen?

Deze week heb ik mij zowel binnen het College als binnen het CDA Huizen bezig gehouden met een reactie op het besluit van Gedeputeerde Staten, om de gemeente Huizen de mogelijkheid te geven om zich na twee jaar aan te sluiten bij de BEL-samenwerking.

Ik vind een voorstel tot samenvoeging van ons ambtelijk apparaat met dat van de BEL-gemeenten, zonder een bestuurlijke fusie, heel merkwaardig. Aan één kant wordt door GS de gelijkwaardigheid van de drie gemeenten, zowel qua financiën als qua inwoneraantal, als argument genoemd om de Bijvanck en de Blaricummermeent niet toe te voegen aan het grondgebied van de gemeente Huizen. Aan de andere kant speelt die gelijkwaardigheid opeens geen rol, als wordt voorgesteld om Huizen met ruim 42.000 inwoners te laten aansluiten bij de BEL-samenwerking. Het lijkt erop dat GS hinken op twee gedachten. Hopelijk zien de leden van onze Provinciale Staten in dat met dit nieuwe voorstel van GS de onduidelijkheid voor alle betrokkenen alleen maar toeneemt. 

Ook het voorstel om een deel van de woningen aan de Naarderstraat over te laten gaan naar de gemeente Naarden vind ik vreemd. Ik geloof niet dat GS zich hebben gerealiseerd dat daarmee een nieuwe situatie van onlogische grenzen wordt gecreëerd. Deze woningen zijn bovendien volledig aangesloten op de Huizer infrastructuur (denk daarbij onder andere aan de aansluiting op ons rioleringssysteem) en het leidt tot hoge kosten om daarin gedwongen allerlei onnodige aanpassingen door te voeren. Het voorstel van GS is ook op dit punt inconsequent en mijns inziens niet goed doordacht. 

De komende week zal namens het gemeentebestuur van Huizen een formele reactie naar de leden van de Provinciale Staten in Noord Holland worden gestuurd en natuurlijk gaat onze burgemeester van Gils persoonlijk weer opnieuw mondeling het standpunt van Huizen toelichten aan de leden van Provinciale Staten.

Deze week al stuurde de CDA fractie in Huizen een brief over dit onderwerp aan de CDA Statenleden, met een afschrift daarvan aan alle leden van de betreffende commissie (FEPO) die dit onderwerp op 4 februari a.s. gaat behandelen. Ik ben blij met de intensieve lobby van het Huizer CDA in de richting van de CDA Statenfractie en ik hoop dat ook andere politieke partijen in Huizen in de komende weken met betrekking tot dit voor Huizen zo belangrijke dossier dit voorbeeld zullen volgen. Huizen is bestuurskrachtig genoeg om de komende jaren zelfstandig te blijven, maar pleit wel voor logische grenzen. Het is nog niet te laat! 

 

Ambities voor 2008

Na al die bijzondere dagen met familie en vrienden ben ik weer heerlijk ontspannen aan het nieuwe jaar begonnen. Het is het nu de tijd van de nieuwjaarswensen. Gisteren (2 januari) in de ochtend gelijk al een gezellige start met alle medewerkers en in de avond de nieuwjaarsbijeenkomst voor de inwoners van Huizen. Vandaag ontmoette ik veel ondernemers en bestuurders bij de receptie van de Kamer van Koophandel en morgen zullen er in Haarlem ongetwijfeld weer nieuwe gezichten te zien zijn op de receptie van de provincie. Dan komen de CDA recepties er nog aan, van onze eigen Huizer afdeling, van de provincie Noord Holland en van het CDA landelijk (in Zwolle), de receptie van het Gewest Gooi en Vechtstreek en tal van andere gelegenheden waarbij veel handen geschud worden en nog meer beste wensen worden uitgesproken.

Een veelgestelde vraag is: “Wat zijn jouw ambities voor het komend jaar?” Een onmogelijk kort te beantwoorden vraag, want op tal van onderdelen van mijn eigen portefeuille heb ik hoge ambities, die allemaal ook verwoord zijn in de programmabegroting van 2008. Zo moet de uitvoering van het WMO beleidsplan moet (na vaststelling in de Raad) stevig ter hand worden genomen. Er moet een concreet en bij voorkeur ook ambitieus toeristisch beleid voor de gemeente Huizen tot stand worden gebracht. Er moet een nota dierenwelzijn worden geschreven met realistische en haalbare doelen voor onze gemeente. Op regionaal niveau kan ik mij, mede dankzij de extra (financiele) steun van de provincie Noord Holland en de grote betrokkenheid van bestuurders economie en werk uit de negen regiogemeenten, krachtig gaan inzetten voor het versterken van de regionale economie en de positionering van onze regio ten opzichte van de rest van de Noordvleugel (o.a. Amsterdam, Almere, Amersfoort en Utrecht). Kortom: zeker geen gebrek aan ambities in 2008.

De eerste werkdag van het nieuwe jaar keek ik samen met enkele medewerkers naar al die ambities en ook naar de ambities die die we collegebreed hebben, o.a. met betrekking tot het versterken van het havengebied en de zone tussen haven en oude dorp en het realiseren van een aantrekkelijk hoofdwinkelcentrum. We kwamen tot de conclusie dat we in 2008 op al die terreinen daadwerkelijk belangrijke stappen vooruit kunnen gaan zetten, maar dan wel dankzij het solide financieel beleid van de gemeente Huizen in de afgelopen jaren.

Ik realiseer me terdege dat we als bestuurders staan op de schouders van onze voorgangers. Het is nu onze beurt en onze verantwoordelijkheid om nieuwe kansen te grijpen en risico’s af te wegen. Ik zie dit als een enorme uitdaging voor 2008.   

          

Het huis van Thorbecke

Afgelopen zaterdag woonde ik in Akersloot een bijeenkomst bij van de CDA bestuurdersvereniging in Noord Holland. Leuk om uit de hele provincie CDA burgemeesters, wethouders en raadsleden en statenleden te ontmoeten en interessant om te merken hoe eigenlijk vrijwel iedere gemeente worstelt met het nadenken over schaalvergroting.

Rien Fraanje, werkzaam bij Berenschot, hield een inleiding over “het huis van Thorbecke” want de staatsinrichting zoals we die nu kennen (Rijk, provincies, gemeenten) hebben we aan deze grote man te danken. Maar is zijn staatsinrichting in de 21e eeuw nog houdbaar? Als we bedenken dat er steden in de wereld zijn, die meer inwoners hebben dan heel Nederland, zijn we dan niet erg ingewikkeld aan het doen op de kleine “postzegel” op de wereldkaart, die Nederland heet?

Diverse commissies hebben zich inmiddels over dit vraagstuk gebogen en ook wij als Noord-Hollandse bestuurders gingen hierover met elkaar in gesprek.

Niet erg verrassend was, dat eigenlijk iedereen vond dat overheidstaken zo dicht mogelijk bij de burger moeten worden uitgevoerd. Wat lokaal kan moet ook lokaal gedaan worden. Dat noemen we bij het CDA het “subsidiariteitsbeginsel” en dat is ook wel in lijn met de landelijke tendens. Steeds meer taken komen op het bordje van gemeenten terecht. Denk maar aan de Wet Werk en Bijstand, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en straks de omgevingsvergunning (WABO), de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening, de archeologische monumentenwet, de grondexploitatiewet etc. “Beherende gemeenten” zijn er na de taakverzwaring straks niet meer. Dat merken we als gemeenten natuurlijk nu ook al, met als meest recent voorbeeld de invoering van de WMO. Maar kunnen gemeenten (verdere) taakverzwaring straks nog wel aan?

Verrassend genoeg vonden de meeste bestuurders dat er een bepaalde schaalgrootte onontkoombaar is om als gemeente de taakverzwaring aan te kunnen. Samenwerking tussen gemeenten kan soms een oplossing zijn, maar vaak wordt voor die samenwerking gekozen om een fusie tegen te gaan of herindeling met andere gemeenten te ontvluchten. Veel gemeenten proberen bijna alles onder te brengen in gemeenschappelijke regelingen en zijn zelfs nauwelijks nog in staat om zelfstandig taken op te pakken. De gemeente wordt dan een lege BV.

Ik vond het verrassend dat de schaalvergroting bijna een vanzelfsprekendheid was en nauwelijks tot discussie leidde, omdat het CDA landelijk zo voorzichtig is met uitspraken over schaalvergroting en als die schaalvergroting al gewenst wordt, dan moet dat volgens het officiele CDA standpunt vooral van onderop komen. Ik denk dat de verklaring is, dat bestuurders die dagelijks “met hun voeten in de modder staan” veel meer zicht hebben op de realiteit van elke dag en daarom ook wel zien dat dit landelijke standpunt geen oplossing biedt voor de bestuurlijke opgaven die er op lokaal niveau liggen.

De vraag die vervolgens aan de orde kwam was, wat er overblijft van provincies als we veel meer grotere gemeenten krijgen. “Terug naar de kerntaken” was de conclusie. Die kerntaken zijn ruimtelijke ordening, natuur en landschap, waterbeheer. Op dit moment houden provincies zich nog veel te veel bezig met ondersteuning aan kleine gemeenten, die zelf niet in staat zijn om taken uit te voeren. Ze richten bijvoorbeeld een kenniscentrum WMO in, of houden zich bezig met financiele problemen bij gemeenten, armoedevraagstukken, daklozenopvang, werkgelegenheidsproblematiek etc. Dat hoeven provincies niet te doen als gemeenten voldoende schaalgrootte hebben. Wel werd van de provincie veel meer een regierol verwacht, waar het gaat om herindelingsvraagstukken. Een standpunt, waar onze aanwezige CDA vertegenwoordiger van Provinciale Staten dan ook positief op reageerde.

In de discussie bleef de paradox tussen enerzijds de wens tot schaalvergroting en anderzijds de “menselijke maat” (overheid dicht bij de burgers) onopgelost. Wel werd uit vele voorbeelden duidelijk dat de identiteit van een gemeente of een deel van een gemeente niet afhankelijk is van de bestuurlijke organisatie van die gemeente. Schaalvergroting, met behoud van identiteit, is de uitdaging voor de komende jaren. Daar zal ook onze regio niet aan ontkomen.

Oplossing voor huishoudelijke hulp

Nog maar enkele weken geleden kwamen de eerste berichten bij ons zorgloket binnen van mensen die geen huishoudelijke hulp meer kregen. De vertrouwde huishoudelijke hulp was weggegaan en er waren te weinig nieuwe mensen beschikbaar om de hulp over te nemen. 

Vandaag zijn we als regiogemeenten na een intensieve periode van onderling overleg en in overleg met de thuiszorginstellingen tot een oplossing gekomen. Het belangrijkste gevolg daarvan is, dat mensen vanaf heden niet meer zonder hulp komen te zitten. Als er te weinig medewerkers zijn voor huishoudelijke hulp, mogen namelijk tijdelijk duurdere krachten worden ingezet.

Tegelijkertijd investeren we ook in de groei van het aantal mensen dat nu al het merendeel van de huishoudelijke hulp voor hun rekening neemt. Zij doen dit momenteel als “Alpha hulp”, een bijzondere constructie, die bij mijn weten alleen in de thuiszorg voorkomt. De thuiszorginstelling bemiddelt wel tussen klant en Alpha hulp, maar de Alpha helpende heeft geen vaste aanstelling bij de thuiszorginstelling, geen pensioenregeling, geen vakantiegeld, geen doorbetaling bij ziekte, geen begeleiding en geen scholing. Al die dingen, die we in Nederland voor werknemers vanzelfsprekend vinden, zijn dus voor Alpha hulpen niet weggelegd. Soms vinden Alpha hulpen dit geen probleem. Zij kiezen bewust voor deze positie, die hen ook wel veel vrijheid geeft. Maar voor velen ligt dit anders en terecht ervaren Alpha hulpen door deze slechte rechtspositie weinig erkenning voor het werk dat zij doen. Het spreekt voor zich dat een baan in de thuiszorg onder dergelijke voorwaarden ook niet erg aantrekkelijk is voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Als we nieuwe mensen voor dit werk willen vinden, zullen we dus de arbeidsvoorwaarden moeten verbeteren. Meer geld dus voor Alphahulpen, zodat ze een fatsoenlijk dienstverband aangeboden kunnen krijgen. Dat is een belangrijk onderdeel van de oplossing die we vandaag met elkaar hebben gevonden.

Voor al die mensen in Huizen die huishoudelijke hulp nodig hebben ben ik blij met dit snelle resultaat. Maar dit zou niet gelukt zijn zonder de inzet van onze ambtenaren. Medewerkers bij het zorgloket hebben heel adequaat gereageerd op binnenkomende signalen over wachtlijsten in de thuiszorg. Daardoor konden we ook onmiddelijk in actie komen. Klantmanagers van de sociale dienst hebben in hoog tempo een screening uitgevoerd van mensen die een bijstandsuitkering krijgen, maar mogelijk in aanmerking komen voor een baan in de thuiszorg. Beleidsambtenaren hebben voorstellen geschreven, herschreven, en aangepast, in intensief overleg met collega’s uit de andere gemeenten in de regio. Medewerkers van de financiele afdeling hebben rekenwerk gedaan. De juridische afdeling heeft met heel korte deadlines mee moeten adviseren. Ik heb zeer veel respect voor al die mensen, die met deze enorme betrokkenheid en inzet aan dit dossier hebben gewerkt. We hebben met elkaar in enkele weken tijd een enorme klus geklaard. Chapeau!

   

Ouderenzorg: zorgwekkend?

Deze week ben ik intensief bezig geweest met knelpunten in de ouderenzorg. Natuurlijk, we hebben begin dit jaar een mooi resultaat geboekt door de crisisopvang in de verpleeghuizen te verbeteren en in 2008 nog eens 60 extra verpleeghuisplaatsen te realiseren in onze regio. Op die extra plaatsen wordt nog steeds door velen met smart gewacht. Want de wachttijden voor een plaats in een verzorgings- of verpleeghuisplaats in onze regio overschrijden ver de landelijke normen. Het is zelfs zo dat mensen uit onze regio geplaatst moeten worden in een verpleeghuis in Amsterdam (of soms nog verder) omdat de nood echt te hoog wordt. Verschrikkelijk natuurlijk, want daarmee worden de laatste sociale verbanden die er nog zijn voor deze mensen vaak ook doorgesneden.

De locaties voor de extra verpleeghuisplaatsen zijn inmiddels door de zorginstellingen en het zorgkantoor al zo goed als ingevuld. Naar verwachting kunnen we in november wat concreter worden over waar die extra plaatsen allemaal gaan komen, maar dat het geen loze belofte is geweest, is wel duidelijk. Hulde wat dat betreft ook voor de Alzheimer stichting in onze regio, die alle partijen bovenop de huid is blijven zitten.

In 2008 zal er dus wel wat lucht gaan komen in de ouderenzorg, maar daarmee zijn we er nog lang niet. De cijfers over de vergrijzing van onze regio en o.a. ook het aantal dementerenden dat de komende jaren in onze regio zal wonen liegen er niet om. Als we nu niets doen, koersen we af op een regelrechte ramp! Geen tijd dus voor zelfgenoegzaamheid, maar regionaal (en dus ook in Huizen) de handen ineenslaan om de toekomstige zorgbehoefte aan te kunnen. 

Het is wel duidelijk dat er in het macro budget voor de zorg niet veel rek meer zit in de groei van het aantal verpleeghuisplaatsen. Wel vind ik dat het rijk zou moeten inspelen op de veel hogere vraag uit onze regio. Het is toch te gek voor woorden dat in andere plaatsen verpleeghuisbedden leeg staan, terwijl er hier een schreeuwend tekort is.

Maar los van de gesprekken die op rijksniveau moeten gaan plaatsvinden (en reken maar dat we dit zullen gaan doen!) betekenen de verwachte ontwikkelingen ook dat we op een andere manier moeten gaan kijken naar hoe ouderen wonen en wat er nodig is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning te laten blijven. Dat is niet per definitie altijd zorg. Juist ook welzijn van ouderen is daarbij van belang. Met passende woningen en goede voorzieningen in de welzijnssfeer kan zorg soms lange tijd buiten de deur gehouden worden. Maar als er dan uiteindelijk toch zorg nodig is, dan moet die zorg er ook wel zijn. Dat vraagt om een voortvarende aanpak, in goed overleg met het zorgkantoor en de betrokken woningbouwcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen. Wat mij betreft zal wonen, welzijn en zorg voor ouderen dan ook een hoge prioriteit krijgen in ons Huizer WMO beleid.

  

Uitbreiding verpleeghuisplaatsen

Vorig jaar was ik aanwezig bij een regionale bijeenkomst van het Landelijk Dementieprogramma in Huizen. Op die middag werden belangrijke knelpunten in de zorg voor dementerenden benoemd, waaronder het gebrek aan verpleeghuisplaatsen in onze regio. Dat dit probleem (door de sterke vergrijzing in onze regio) alleen maar zal toenemen, was toen al evident. Op dat moment verwachtte ik wel dat we als gemeente (bij de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari 2007) met dit knelpunt te maken zouden gaan krijgen, maar niet dat dit al direct in de eerste weken van januari zou zijn. Toen zich in die periode in onze gemeente twee situaties voordeden van ernstige problemen van dementerenden in de thuissituatie door het (tijdelijk) wegvallen van de mantelzorgers, trokken we dus ook direct aan de bel bij Alzheimer Nederland, afdeling het Gooi, die daarop op hun beurt onmiddelijk actie nam en alle partijen binnen 1 week bij elkaar om tafel bracht.

Tijdens dit eerste overleg waren aanwezig, naast Alzheimer Nederland, afdeling ’t Gooi en de gemeente Huizen (mede namens de regiogemeenten Gooi en Vechtstreek), drie grote zorginstellingen uit de regio, de SSIG (is de overkoepelende organisatie van zorginstellingen) het AGIS zorgkantoor en Zorgbelang (is de overkoepelende belangenorganisatie voor clienten).

Er bleek meer onderzoek nodig naar de precieze omvang van de problematiek. Voor Huizen wilde ik daar niet op wachten. Om die reden zijn al in januari afspraken gemaakt met de Huizer zorginstellingen (de Marke, de Bolder, Voor Anker), de Thuiszorg Gooi en Vechtstreek, de Christelijke Thuiszorg en de Stichting Locaal Welzijn. Die afspraken komen kort gezegd hierop neer, dat bij een crisis, die ontstaat door het wegvallen van een mantelzorger, in Huizen binnen 24 uur hulp wordt geboden aan de dementerende die alleen achterblijft, bij voorkeur in de thuissituatie. Tijdens kantooruren kunnen huisartsen of andere betrokkenen hiervoor het zorgloket bellen. Na kantooruren en in de weekenden hebben de drie genoemde zorginstellingen een 24-uurs bereikbaarheid.

Inmiddels zijn we al weer ruim vier maanden verder, maar is er niet stil gezeten. Door alle betrokkenen in de regio is keihard gewerkt aan een regio-brede oplossing voor dit probleem. Vandaag presenteerden we het resultaat van die inspanningen aan de pers: Er komen (naast de 5 crisisplaatsen die er al waren) per direct nog 3 extra crisisplaatsen beschikbaar, voor mensen die zeer acuut moeten worden opgenomen. En per 2008 komen er 60 extra verpleeghuisplaatsen in de regio beschikbaar. Afgesproken is dat we daarnaast heel goed in beeld gaan brengen hoe de wachtlijst voor verpleeghuiszorg eruit ziet en waar precies de behoefte aan zorg van de mensen op de wachtlijst uit bestaat. Uitgangspunt is dat we er gezamenlijk alles aan zullen doen om mensen zo lang mogelijk in hun thuissituatie te kunnen laten. Dat betekent dat goede huisvesting nodig is en dat de mantelzorgers (meestal de partners) ook goede begeleiding en ondersteuning moeten krijgen. Maar dat betekent ook dat -als het echt niet meer thuis kan- een opname in een verpleeghuis in onze eigen regio gegarandeerd moet kunnen worden.

Zover zijn we nu nog niet, maar de eerste stappen in de goede richting zijn met de uitbreiding van het aantal verpleeghuisplaatsen wel gezet! Daarnaast zie ik het ook als een belangrijk winstpunt, dat we als betrokken partijen (belangenorganisaties, zorginstellingen, zorgkantoor en gemeenten in de Gooi en Vechtstreek) samen optrekken om een optimale zorg voor dementerenden in onze regio tot stand te brengen.

Natuurlijk ben ik blij met het tot dusver bereikte resultaat. Maar er is geen reden om nu achterover te gaan leunen. Integendeel. We zullen er keihard tegenaan moeten om naar de toekomst toe nieuwe zorgarrangementen voor dementerenden en hun mantelzorgers tot stand te brengen. Wordt vervolgd dus!

Regionale samenwerking

Terwijl bestuurders in de regio over elkaar heen lijken te buitelen waar het om regionale samenwerking gaat, wordt door onze medewerkers gelukkig gewoon doorgewerkt.

Daarom kon op 25 april jl. een uniek project succesvol worden afgesloten. In dit project hebben de gemeenten Naarden, Weesp, Wijdemeren, Muiden en Huizen in een periode van nog geen 1 1/2 jaar intensief met elkaar samengewerkt bij de aanschaf en ingebruikname van een gezamenlijk nieuw belastingpakket. 

Een woordvoerder van de leverancier van de software (Getronics Pink Rocade) was onder de indruk van de manier waarop de samenwerking is verlopen. “Dat maken we wel eens anders mee“, verzuchtte hij. Als blijk van waardering daarvoor kreeg ik een cheque van 1250 euro overhandigd, die de gemeente Huizen (als trekker van het project) mag gebruiken voor de ondersteuning van de gehandicaptensport, in het bijzonder het project “Sport kent geen grenzen” van atletiekvereniging de Zuidwal.    

Persoonlijk ben ik een warm voorstander van regionale samenwerking. Maar wel in alle nuchterheid. Voor alle deelnemende gemeenten moet met de samenwerking iets te winnen zijn. Dat kan zijn door gezamenlijk kwaliteitswinst te behalen, of een kostenbesparing te realiseren. Soms kan bijvoorbeeld ook een gezamenlijke lobby sterker zijn dan dat alle negen gemeenten in onze regio voor zichzelf op pad gaan. Als er voor onze gemeente door samenwerking met anderen geen enkele winst te behalen is, dan moeten we er vooral niet aan beginnen.

Dit project is een mooi voorbeeld van hoe het dus wel kan. Er is door de hoofden belastingen en door de medewerkers van de belastingadministraties van alle deelnemende gemeenten met veel inzet gewerkt aan dit project. Resultaat: kostenbesparing voor alle gemeenten, een uitstekend werkend product en een stevige basis voor blijvende onderlinge kennisuitwisseling. Hulde!

Wandelen en fietsen

De afgelopen week was er veel te doen op toeristisch recreatief gebied. Op donderdag plaatsten Gedeputeerde Hans Schipper en ik de laatste paal van het Noord Holland pad, een wandelpad van den Oever (in de kop van Noord Holland) naar Huizen. In oktober was ik in den Oever bij de start van het Noord Holland pad. En nu dus, enkele maanden later, bij het eind van het pad in Huizen. Een prachtig initiatief van de provincie Noord Holland, waar CDA gedeputeerde Hans Schipper hard aan heeft getrokken. Goed ook om Huizen daarmee zo positief op de kaart te kunnen zetten.

noord-holland-pad.JPG

En dan op vrijdag, weer samen met gedeputeerde Hans Schipper, de opening van het fietsknooppuntennetwerk. Vanaf nu kan dus (in navolging van veel andere delen van Nederland) ook in onze regio gefietst worden van knooppunt naar knooppunt. Geen vaste rondjes meer, maar veel ruimte voor mensen om zelf te bepalen hoe zij hun route willen samenstellen. Dit sluit aan op een vraag die de fietser anno 2007 heeft. Het fietsknooppuntennetwerk is een initiatief van de negen gewestgemeenten (Hilversum, Huizen, Bussum, Naarden, Laren, Blaricum, Wijdemeren, Muiden en Weesp) en de provincie Noord Holland.

Deze feestelijke gebeurtenis werd opgeluisterd door een verhalenverteller op de Gooise heide. Daarna mocht ik samen met Hans Schipper per tandem een stukje van de route afleggen.

fietsroutenetwerk.JPG

Goed om te zien hoe dit soort initiatieven vanuit de overheid direct ook worden benut door ondernemers. Zo is er vanaf donderdag een speciaal menu voor wandelaars van het Noord Hollandpad in de Kalkovens, waarna de wandelaars weer netjes per taxi worden vervoerd naar het Huizer busstation. Ondernemers in Loosdrecht ontwikkelden een speciale fietsroute langs de knooppunten. Meer mogelijkheden voor wandelen en fietsen is niet alleen fijn voor onze eigen inwoners, maar met wandel- en fietsroutes kan nadrukkelijk ook vanuit economisch opzicht een impuls worden gegeven.

De economische ontwikkeling van onze regio was bij Hans Schipper in goede handen. Hij heeft zich daar in de afgelopen jaren erg sterk voor gemaakt, soms tegen alle regionale strubbelingen in. Het is daarom ook leuk dat deze beide projecten, waar hij zich zo voor heeft ingezet, nog keurig voor de verkiezing van de provinciale staten zijn afgerond.

Persoonlijk vind ik het erg jammer dat Hans Schipper heeft besloten om na de verkiezing van de provinciale staten niet meer als Gedeputeerde terug te willen komen. De samenwerking met hem was de afgelopen maanden heel plezierig.

Een paar voor onze regio en ook voor Huizen belangrijke kwesties komen zeker nog wel in zijn overdrachtsdossier. Een subsidieaanvraag vanuit het Gewest voor een economische impuls, de herontwikkeling van het Lucentterrein in Huizen en de voortzetting van de Regionaal Economische Samenwerking (RES) zijn daar voorbeelden van. Ik heb er mede daardoor alle vertrouwen in dat het beleid dat Hans Schipper heeft ingezet ook door zijn opvolgers zal worden voortgezet.