Ik ben dol op kerstverhalen. Afgelopen vrijdag was ik te gast bij de Unie KBO (Katholieke Ouderenbonden) en daar werd ook weer zo’n prachtig en ontroerend kerstverhaal voorgelezen. Kerstverhalen stemmen tot nadenken. 

Vrijdagavond werd ik thuis opgebeld. Of ik nog mensen kende in mijn omgeving, die een kerstpakket zouden kunnen gebruiken. Mensen uit Huizen hadden zelf kerstpakketten samengesteld, met behup van door henzelf gezochte sponsors. En nu zochten ze nog enkele adressen waar die pakketten afgeleverd zouden kunnen worden.

Zo’n initiatief komt niet in de krant. Mensen doen dit anoniem, vanuit een innig gevoel van verbondenheid met mensen die eenzaam zijn of financieel in de problemen zitten. Ik krijg daar een brok van in mijn keel. Het zou een prachtig kerstverhaal uit Huizen kunnen opleveren! 

Wonderlijk eigenlijk, dat je over zo’n vraag lang na moet denken. We hebben het dagelijks over armoede en eenzaamheid. Maar wat weten we eigenlijk weinig van mensen in onze naaste omgeving. Met moeite en ook pas na enig navragen kwam ik tot acht adressen van mensen die een beetje extra aandacht in deze kerstperiode wel zouden kunnen gebruiken. 

Wat zou onze samenleving er anders uit kunnen zien, bedacht ik me, als we allemaal een of twee adressen zouden weten, van mensen die een bezoekje of een beetje extra hulp zouden kunnen gebruiken. Als we allemaal niet alleen met kerst, maar ook door het jaar heen, naar die mensen om zouden zien. Dan pas zouden we echt iets van kerst hebben begrepen.

Dan nu dus toch maar een kerstverhaal voor u, niet uit Huizen (hoewel het ook hier in Huizen geweest kan zijn) maar uit een bundel van Godfried Bomans. Het heet “een witte kerst”.

Een witte kerst

Er was eens een man die het Kerstfeest grondig wilde vieren. Hij haalde een laddertje uit de schuur en spande langs het plafond de rode papieren slingers die daarvoor garant zijn. Aan de lamp hing hij een van die rode bellen, die opgevouwen weinig lijken, maar naderhand nog aardig meevallen. Toen dekte hij de tafel. Hij had hiervoor urenlang over drie winkels verdeeld in de rij gestaan, maar het zag er dan ook goed uit. Naast elk bord stak hij ten slotte een kaarsje aan, waarvan je er tien in een doos koopt, en klapte in zijn handen. Dit was het teken om binnen te komen. Zijn vrouw en kinderen, die al die tijd in de keuken elkaar met een verlegen glimlach hadden aangekeken, kwamen bedremmeld binnen. ‘Nee maar,’ zeiden ze, ‘dat had je niet moeten doen.’ Maar omdat hij het toch gedaan had gingen ze blij zitten en keken elkaar warm aan.

‘ En nu gaan we niet alleen smullen’, zei de man, ‘ we moeten ook beseffen wat er nu eigenlijk gebeurd is.’ En hij las voor hoe Maria en Jozef alle herbergen afliepen, maar nergens was er plaats. Maar het kind werd ten slotte toch geboren, zij het in een stal. En toen begonnen ze te eten, want nu mocht het, al was er dan veel ellende in de wereld. ‘ Kijk,’ zei de man ‘dat is nu Kerst vieren en zo hoort het eigenlijk’ en daarin had hij gelijk. En zij verwonderden zich over de hardvochtigheid van al die herbergiers, maar het was ook tweeduizend jaar geleden moet je denken, zo iets kwam nu niet meer voor. En op dat ogenblik werd er gebeld. De man legde de banketstaaf die hij juist aan de mond bracht, verstoord weer op zijn bord. ‘Dat is nu vervelend,’ zei hij, ‘er is ook altijd wat.’ Hij knoopte zijn servet los, sloeg de kruimels van zijn knie en slofte naar de voordeur.

Er stond een man op de stoep met een baard en heldere, lichte ogen. Hij vroeg of hij hier ook schuilen mocht, want het sneeuwde zo. Het was namelijk een Witte Kerst, dat heb ik nog vergeten te zeggen, hoe kan ik zo dom zijn. De beide mannen keken elkander een ogenblik zwijgend aan en toen werd de een door een grote drift bevangen. ‘Uitgerekend op Kerstmis,’ zei hij, ‘zijn er geen andere avonden’ en hij sloeg de deur hard achter zich dicht. Maar terug in de kamer kwam er een vreemd gevoel over hem en de tulband smaakte hem niet. ‘lk ga nog eens even kijken,’ zei hij, ‘er is iets gebeurd, maar ik weet niet wat.’ Hij liep terug naar de stoep en keek in de warrelende sneeuw. Daar zag hij de man nog juist om de hoek verdwijnen, met een jonge vrouw naast zich, die zwanger was.

Hij holde naar de hoek en tuurde de straat af, maar er was niemand meer te zien. Die twee leken wel in de sneeuw te zijn opgelost. Want het was, zoals gezegd, een witte Kerst. Toen hij weer in de kamer kwam zag hij bleek en er stonden tranen in zijn ogen. ‘Zeg maar even niets,’ zei hij, ‘die wind is wat schraal, het gaat wel weer over.’ En dat was ook zo, men moet zich over die dingen kunnen heen zetten. Het werd nog een heel prettig Kerstfeest, het was in jaren niet zo echt geweest. Het bleef sneeuwen, de hele nacht door en zelfs het kind werd opnieuw in een schuur geboren. 

 

 

Recommended Posts

1 Comment

  1. L.S.
    Het verhaal gelezen. Een goed verhaal. Er wordt overal veel aandacht aan allerlei problemen besteed. Zie hiertoe ook de volgende website, waar jong en oud de schouders onder projecten zetten. Een kleine donatie zou wel zo leuk zijn.
    Help de weeskinderen op deze globe: http://www.weesdefoto.nl
    Ik ben geweldig op deze fotografen die hun nek hebben uitgestoken!
    Allen Prettige Jaarwisseling en Voorspoedig Nieuwjaar 2007.


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.