CDA Bestuurdersvereniging

Gisteren was ik in den Bosch voor een bijeenkomst van de CDA bestuurdersvereniging, uitstekend georganiseerd door onze eigen Jaap van As, die directeur van deze vereniging is (op de foto links aan tafel). Het is altijd weer even afwegen waar ik mijn kostbare tijd aan besteed, zeker in het weekend. Maar van deze zaterdag had ik beslist geen spijt. Wat een inspiratie!

Geert Jansen (voorzitter van de CDA bestuurdersvereniging) opende met inspirerende woorden uit de bijbel. “Want”  zo lichtte hij toe, “Alleen vooruitkijken is niet genoeg. Het vertrekpunt moet helder zijn”.

 

Na hem sprak  Wim van de Donk over moderne opvattingen over ‘bestuurskracht’ en ‘kerntakendiscussies’. Volgens hem vloeien dit soort termen in het openbaar bestuur voort uit een neo-liberale oriëntatie. Het gaat dan om een bedrijfseconomische concepten en daar worden vervolgens technocratische discussies over gevoerd. Het is van binnen naar buiten denken en dat past niet bij onze christen democratische traditie. Wij erkennen dat veranderingen in de samenleving tot stand komen vanuit de kracht van mensen en van gemeenschappen. Bestuurders moeten mensen dus kennen en op cruciale momenten met mensen zaken doen.  Daarbij is nooit sprake van eenheidsworst. Steden zijn anders zijn dan platteland. Niet elk vraagstuk in het openbaar bestuur kent dan ook een ‘standaard’ oplossing. De vragen waar het bij besturen om gaat is: “wat zijn de opgaven waar we voor staan en wat is daarin onze verantwoordelijkheid?”

Na Wim van de Donk sprak Paul Frissen ons toe. Hij begon met de constatering van Machiavelli dat politiek altijd te maken heeft met macht. De overheid moet grenzen stellen. Nu is de overheid het enige domein dat eigen grenzen kan stellen. De overheid beschikt bovendien over het geweldsmonopolie. Daarom moet de overheid terughoudend zijn en zo min mogelijk partij kiezen.

Ons land is altijd zo bijzonder geweest, omdat we het over onze identiteit nooit eens waren. De staat ging daar ook niet over. Het maatschappelijk middenveld was groot en dat ging over identiteit. De staat bleef daarbuiten. 

Paul Frissen wees op de deugden voor bestuurders, zoals Aristoteles die beschreef. Onder ‘deugden’ wordt dan verstaan: het midden zoeken tussen uitersten in een streven naar voortreffelijkheid. Dit is iets anders dan ‘daadkracht’ en ‘gedwongen assimilatie’. Deugden zijn o.a. prudentie (voorzichtig en verstandig zijn en van tijd tot tijd doortastend), proportionaliteit (altijd matiging betrachten), bescheidenheid (altijd weten dat je je kunt vergissen), oordeelsvermogen (de wereld is altijd nét even ingewikkelder dan je dacht), tolerantie (óók het ondraaglijke verdragen) en cosmopolitisme (de wereld is groter dan ons dorp of land en vol van conflicten en tegenstrijdigheden).

Macht is iets dat geschonken is, geen vrijbrief om te handelen. Democratische legitimatie is geen vrijbrief dat je de komende vier jaar gelijk hebt. Kortom: een pleidooi voor ‘Aristocratische’ politiek.

Als laatste spreker kwam Piet Hein Donner aan het woord. Hij benadrukte dat democratie niet betekent: ‘het doorzetten van de wil van de meerderheid’ maar ‘het beschermen van de minderheid’. Het CDA heeft volgens Donner een expliciete staatsopvatting, die inhoudt dat het niet draait om de staat, maar om de menselijke waardigheid van haar inwoners. Mensen ontlenen hun waardigheid aan het in eigen kracht kunnen functioneren en zelf keuzes kunnen maken. Daar is de overheid dienend aan. De christen democratie heeft een relationeel mensbeeld, waarbij vrijheid en verantwoordelijkheid aan elkaar verbonden zijn.

In de discussie wees van de Donk erop dat we ons middenveld steeds meer aan het ‘verstatelijken’ zijn. Het ligt er momenteel dan ook wat berooid bij. Een partij als het CDA, die zich van oudsher wil verbinden met dat maatschappelijk middenveld, komt daardoor juist nu in de problemen.

Conclusie van het debat was, dat we in de nabije toekomst niet de discussie moeten aangaan over ‘kerntaken van de overheid’, maar dat we opnieuw het ideologische debat moeten voeden. Daar is het CDA van oudsher altijd sterk in geweest.

Drie gezaghebbende sprekers. Een boodschap die we als CDA-ers maar even goed op ons moeten laten inwerken en vervolgens vertalen naar de praktijk van alle dag! Op nationaal niveau zal dat volgens mij betekenen dat het partijbestuur, de fractie én het wetenschappelijk instituut van het CDA nauw aan elkaar verbonden moeten zijn. Maar ook dat de leden én de bestuurders van het CDA de discussie van onderop moeten voeden. Ik vind het een uitdaging om daaraan deel te nemen.

CDA 30 jaar

Zaterdag bestond het CDA 30 jaar en dat werd gevierd in de Jacobikerk in Utrecht. Vanuit Huizen waren we met drie personen aanwezig. Het was een mooi evenement, dat begon met een viering met muziek en bezinning. Jaap Smit sprak tijdens de viering de aanwezigen toe met een zin met een dubbele betekenis: “Wij zijn de mensen die er nog in geloven”.  Hij sprak over saamhorigheid en verbondenheid en over 3o jaar inspiratie. Het CDA begon met de opdracht om de wereld leefbaarder te maken. Onze droom is de “Hof van Eden” en die staat haaks op een “jungle waarin het recht van de sterkste heerst”. Christelijke politiek kan daarom niet gelijk staan aan conservatisme. Wij mogen ook nooit genoegen nemen met de verharding in de samenleving, maar moeten steeds zoeken naar nieuwe wegen om die leefbare samenleving dichterbij te brengen. De huidige samenleving lijkt steeds verder te polariseren, of zoals de popgroep Blóf dat zegt: “Omdat we nergens meer in geloven zijn we bang.” Jaap Smit deed de oproep om te luisteren in plaats van te roepen (lees Jacobus 1:19-27). We mogen dankbaar zijn voor de vrijheid om alles te mogen zeggen wat we willen, maar we moeten niet alles willen zeggen.

Een volle Jacobikerk

Na deze inspirerende boodschap was er een lunch en daarna luisterden we naar de woorden van Ruud Lubbers. Kern van zijn betoog was dat het CDA altijd heeft gestaan voor diversiteit, participatie en duurzaamheid. Zoals we 30 jaar geleden schijnbaar onoverbrugbare kloven (tussen katholieken en protestanten) overbrugden, zo zouden we ook nu de brug moeten slaan naar anderen die religieus geinspireerd én democraat zijn, zoals bijvoorbeeld de moslims. Ook deed Ruud Lubbers een oproep aan met name de vrouwen, om vrouwenrechten in ons land, óók voor moslima, te blijven bevechten.  

Marja van Bijsterveldt, onze eerste vrouwelijke partijvoorzitter, nu minister van onderwijs, sloot de lezingen af. Haar bijdrage sprak mij het meest aan, misschien ook wel omdat zij zo dicht bij de “gewone” mensen staat. Met haar 30 jarige ervaring binnen het CDA en vele anekdotes wist ze de aanwezigen dan ook zeer te boeien. Voor haar was het van belang dat het CDA een partij is die vanuit “beginselen” denkt en opereert. Zelf, zo vertelde ze, heeft zij het CDA als emancipatiebeweging ervaren. Zij vindt de slogan van de VARA “Wees verschillig!” heel erg bij het CDA passen. Voor haar wordt de basis van het CDA nog altijd gevormd door de leden, die in tal van zaaltjes en verbanden (CDA jongeren, CDA vrouwen etc.) in het land bij elkaar komen en zich via o.a. resoluties op het partijcongres inzetten voor een betere samenleving. Het CDA moet die cultuur van intuïtie van de leden en de daaruit voortvloeiende partijdemocratie koesteren en waken voor een machtsgerichte cultuur.

Eigenlijk is 30 jaar CDA kort, maar toch ook al een hele tijd. Het is goed om niet alleen stil te staan bij de afgelopen periode, waarin het CDA (net als in 1994) een slechte verkiezingsuitslag heeft behaald, maar om ook eens stil te staan bij wat er in 30 jaar allemaal is bereikt. Als ik dat weer op een rijtje zie, dan is onze partij nog steeds van groot belang in de samenleving en dan moeten we vooral door op de ingeslagen weg, vanuit onze beginselen én voortbouwend op het enorme netwerk binnen alle lagen van onze partij.

In gesprek met Marja van Bijsterveldt

Na afloop was er volop tijd om elkaar te ontmoeten. Ik heb nog een tijdje na staan praten met Marja van Bijsterveldt. Ik hoop dat het CDA binnenkort een voorzitter vindt, van opnieuw haar kaliber. Want zo iemand hebben we de komende jaren hard nodig!

Onverdoofd ritueel slachten

Vandaag volgde ik samen met mijn zoon delen van het debat over de regeringsverklaring. Mijn zoon spitste zijn oren bij een opmerking van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren in de richting van het CDA, die zich nooit zou hebben verzet tegen het onverdoofd ritueel slachten. “Is het CDA het daarmee eens dan?” vroeg hij me verontwaardigd.

Ik weet eigenlijk niet goed wat onze partij in den Haag hierover als standpunt heeft. Dierenwelzijn is (helaas) nooit erg prominent op de agenda van het CDA te vinden geweest. Lokaal is dat gelukkig anders, want inmiddels heb ik al vele CDA collega wethouders ontmoet, die zich juist vanuit de grondbeginselen van het CDA inzetten voor dierenwelzijn.

Jaren geleden sprak professor Jonker in de Oude Kerk van Huizen over het  bijbelverhaal van Jona, die teleurgesteld was over het feit dat God de stad Ninevé niet verwoestte, ondanks de onheilsboodschap die Jona hierover in die stad had moeten brengen. God reageert in dit verhaal verbaasd op de teleurstelling van Jona en Hij vraagt aan Jona: “Waarom zou Ik geen medelijden voelen met een grote stad als Ninevé, waarin alleen al meer dan 120.000 kinderen wonen en ook nog veel vee aanwezig is?” (Jona 4:11)

Dat verhaal heeft indruk op mij gemaakt. Kennelijk maakt God zich óók druk om het vee. Hij voelt er medelijden mee. Er is dan ook juist voor mensen die vanuit een christelijke levensovertuiging politiek bedrijven helemaal niets mis mee om hetzelfde te doen. Ons zorgen maken om het vee, om de dieren, om hun welzijn. Wat mij betreft zou het CDA er dan ook mee in moeten stemmen als er een wetsvoorstel komt om het onverdoofd slachten van dieren te verbieden. Andere landen, zoals Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Finland en IJsland zijn ons hierin al voorgegaan.

In een richtlijn van de Europese Unie is vastgelegd dat bij het slachten of doden van dieren elke vermijdbare pijn, opwinding of elk vermijdbaar lijden moet worden voorkomen. Daarom worden dieren voorafgaand aan het slachten verdoofd. Maar volgens sommige religieuze overtuigingen (islam en jodendom) moeten dieren ritueel worden geslacht, dat wil zeggen zonder verdoving. Hier is sprake van een dilemma, met dierenwelzijn aan de ene kant en religieuze overtuigingen aan de andere kant. Daar moeten we, juist ook als CDA-ers, zeker niet lichtvaardig over denken, maar daarover moeten we wel het gesprek aan willen gaan. Zo lijken er  in Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld mogelijkheden te zijn gevonden om de belangen van dierenwelzijn en de verschillende religieuze overtuigingen met elkaar in evenwicht te brengen, door bij het slachten van dieren gebruik te maken van elektrische bedwelming, die niet in strijd wordt geacht met de voorschriften van bepaalde religies.  Ik kan mij niet voorstellen dat we in Nederland -met de huidige technologische kennis én met het voor ons land gelukkig ook nog steeds kenmerkende respect voor religieuze overtuigingen- niet tot dit soort oplossingen zouden kunnen komen.

CDA Huizen goed vertegenwoordigd op historisch congres

Het was een historische gebeurtenis gisteren, het CDA Congres in Arnhem. Met mij waren veel Huizer CDA-ers aanwezig, zowel fractieleden als bestuursleden, maar ook gewoon betrokken leden, die mee wilden discussieren over het akkoord dat voorlag. Vanuit Huizen telde ik zo dus alleen al 12 CDA-ers. We waren om ca. 8.30 uit Huizen vertrokken en kwamen nog voor 9.30 in Arnhem aan, maar daarna was het aansluiten in een lange rij wachtenden voor de inschrijfbalies. Intussen werden we wel op een goede manier bezig gehouden, door de vele demonstranten. Er werd muziek gemaakt, toneel gespeeld, gefolderd en gediscussieerd. De politie keek vanaf de paarden toe, maar hoefde niet in te grijpen. De sfeer was gemoedelijk.

Eenmaal binnen schoven we aan in een van de vele rijen klapstoeltjes in de enorme hal. Uit het hele land waren CDA-ers gekomen, meer dan 4000 mensen. Alleen dat was al bijzonder. De sfeer was goed en de discussies waren constructief. Er werd naar elkaars argumenten geluisterd. Slechts een enkele keer moest de voorzitter ingrijpen. En dat werd dan ook met applaus beantwoord, want wij CDA-ers houden niet van “Boe” geroep of op de man spelen.

Na de lunch gingen de debatten verder. Ik moet zeggen dat ik echt onder de indruk was van de inhoudelijkheid van de betogen. De tegenstanders van de samenwerking VVD-CDA met gedoogsteun van de PVV (zoals o.a. Ab Klink, Ernst Hirsch Ballin, Hannie van Leeuwen en Kathleen Ferrier) hadden echt goede argumenten. Maar ook voorstanders (zoals natuurlijk Maxime Verhagen, Ank Bijleveld, Jan Kees de Jager en Henk Bleeker, maar ook bijvoorbeeld Gerd Leers en Camiel Eurlings) hielden wervende betogen.

Niemand kan in de toekomst kijken, maar ik denk dat het besluit van het Congres uiteindelijk een juist besluit is geweest. Inhoudelijk waren er nauwelijks bezwaren tegen de inhoud van het akkoord, dat een sterk CDA gehalte heeft en een goede vertaalslag is van ons verkiezingsprogramma. In geen enkele andere combinatie hadden we als CDA zoveel van ons verkiezingsprogramma binnen kunnen halen. Daar ging de discussie dus eigenlijk ook niet om. Waar het veel meer om ging, was het principiele punt van de samenwerking met een partij die stelselmatig bevolkingsgroepen uitsluit. Dat staat haaks op onze CDA beginselen en daarom waren de discussies ook zo emotioneel. Persoonlijk heb ik daar ook het meeste moeite mee.

Toch heb ik voor deze samenwerking gestemd. Ik ben overtuigd door de opvattingen van het partijbestuur en van de fractie, dat juist het CDA de partij is die hier in de komende jaren iets tegenover moet gaan stellen. Wij begrijpen als geen enkele andere partij het belang van religie in de samenleving en de waarde die mensen voor hun persoonlijk en maatschappelijk functioneren hieraan hechten. Het is nu al winst, dat zoveel CDA-ers bij elkaar dit weer opnieuw hebben uitgesproken. Daaruit werd gisteren ook weer heel duidelijk dat de waarden en de tradities van onze partij nog springlevend zijn.

Het CDA zal vanuit de positie als regeringspartij veel meer tegen polarisatie in de samenleving kunnen doen dan vanuit de oppositie. Ik zie dat dan ook als een geweldige uitdaging en ik heb het vertrouwen dat onze fractie juist op dit punt de komende jaren een echt CDA profiel zal laten zien.  

Pas rond 17.00 uur werd gestemd over de resoluties. Toen werd dus ook pas duidelijk hoe de stemverhoudingen lagen. 68% van de aanwezigen willen het kabinet VVD-CDA met gedoogsteun van de PVV een kans geven. 32% ziet dit niet zitten. Meewegend dat in de regel vooral “tegenstemmers” gemobiliseerd worden om naar een congres te komen, vind ik dit een overtuigende meerderheid. Ik hoop van harte dat het CDA vanaf nu ook intern de rijen weer zal sluiten. Ik hoop ook dat een volgend CDA congres net zo inspirerend zal zijn als dat van gisteren.

Kabinetsformatie

In de afgelopen dagen heb ik diverse mails en telefoontjes gehad van Huizer CDA-ers, waaruit zorg spreekt over de situatie waarin ons land zich bevindt. Het ging daarbij zeker niet (uitsluitend) over de economische crisis, de noodzakelijke bezuinigingen of de pensioenen, maar vooral over wat voor soort samenleving wij als christen democraten voorstaan en welke bedreigingen wij (o.a. door de opkomst van partijen als de PVV) op die samenleving af zien komen. Het zijn oprechte zorgen, waarop geen van ons een pasklaar antwoord heeft, maar waarover we wel allemaal ons hoofd breken.

In de discussies in onze CDA achterban (zo ook in Huizen!) zie ik eigenlijk ik twee “hoofdstromen” voorbij komen. In de eerste stroming wordt gesteld, dat een eventueel toekomstig kabinet zoals dit nu wordt verkend, niet meer en niet minder is dan een minderheidskabinet van CDA en VVD. Die samenwerking biedt veel kansen voor de realisatie van punten uit het CDA programma. Ook in de persoonlijke sfeer tussen bewindspersonen van VVD en CDA (niet onbelangrijk in een coalitie) kan dit een solide en duurzame samenwerking opleveren. Echter is -om een dergelijk kabinet politiek mogelijk te maken- gedoogsteun nodig van de PVV op punten die politiek gevoelig liggen (zoals met name de bezuinigingsmaatregelen). Daarvoor zal de PVV iets terug willen hebben. Zolang dat wat de PVV terug wil hebben niet indruist tegen principes van het CDA (vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs, gelijke behandeling en respect, etc.) zou een dergelijke constructie een goede kans van slagen kunnen hebben. Voorstanders van deze lijn zijn opportunistisch als het gaat om de vraag met wie wordt samengewerkt (immers, alle partijen in den Haag werken als dit hen uitkomt met de PVV samen, bijvoorbeeld om een meerderheid voor een motie te krijgen), maar zij zijn wel principieel op de inhoud. Zij wachten dus een eventueel akkoord af en beoordelen dat op inhoud.

Daar staat tegenover een stroming, die van mening is dat het CDA helemaal niets met iemand als Wilders, of met een partij als de PVV, te maken zou moeten willen hebben. Deze partij draagt standpunten uit, die indruisen tegen alles waar we als christen democraten voor staan. Het CDA zou zich volgens de vertolkers van deze stroming veel principieler op moeten stellen.   

In de komende weken praten we hier nog uitvoerig met elkaar over verder, als CDA-ers onder elkaar, als CDA vrouwen en -als dat aan de orde mocht komen- als Algemene Ledenvergadering van het CDA Huizen. Op die manier kunnen we ons goed voorbereiden op een eventueel volgend landelijk CDA congres, waar ook het CDA Huizen een standpunt zal moeten innemen. Dat is democratie!

Maar wat ik nu al positief vind in deze discussie, is de constatering dat onze partij ook plaatselijk nog steeds veel bevlogen leden kent, die zich oprecht zorgen maken over de toekomst van ons land. De lange termijn wordt door hen belangrijker gevonden dan de “waan van de dag”. Kortom, binnen het CDA Huizen is een open discussie mogelijk, juist ook over zaken die er voor CDA-ers echt toe doen en die het wezen van onze partij raken.

Gewoon hard doorwerken

Wat een dramatische ontwikkeling voor het CDA deze week. Op dinsdagavond liepen we nog opgewekt campagne te voeren. Op woensdagavond was er alleen nog maar verbijstering. Ik had best wel verlies ingecalculeerd, maar geen 20 zetels!

Donderdag was mijn agenda gewoon weer vol en ook vandaag viel er weer genoeg te doen. Lastige dossiers, over bijvoorbeeld de vraag hoe we zorg en maatschappelijke ondersteuning die in de thuissituatie van mensen nodig is zo kunnen organiseren, dat de schotten tussen wat het rijk betaalt (AWBZ) en wat de gemeente betaalt (WMO) wegvallen. Ik wil dat er gewoon goed gekeken wordt naar wat er nodig is en dan pas naar wie dat moet gaan betalen. Dat lijkt logisch, maar zo zit ons systeem helaas niet in elkaar. Er waren ook luchtiger en zelfs feestelijke dossiers, zoals de afronding van het project “6 camperplaatsen” op de kop van de oude haven. Geen tijd dus om te kniezen, maar gewoon hard doorwerken!

Ik denk eigenlijk dat het voor onze burgers, die zorg of maatschappelijke ondersteuning nodig hebben, of voor de mensen die graag hun camper op een mooi plekje in Huizen willen neerzetten, niet zoveel uitmaakt welke politieke kleur de bestuurders hebben die zich daarvoor inzetten. Het gaat er vooral om dat we de grote en kleine problemen in onze samenleving in het oog hebben en die ook (helpen) oplossen. Daarom geloof ik ook niet zo in al die analyses, die zeggen dat politieke partijen die zich qua ideologische uitgangspunten in “het midden” bevinden in de toekomst minder kans van slagen zullen hebben dan de partijen die zich duidelijk als “links” of “rechts” profileren. Burgers kijken naar de prioriteit die we als bestuurders geven aan hun problemen, naar hoe we die problemen aanpakken en naar de resultaten daarvan. Als de problemen waar we ons als bestuurders mee bezig houden te ver af staan van de dagelijkse werkelijkheid van onze burgers, dan spreekt wat we doen hen ook minder aan. En als de resultaten niet direct in hun dagelijkse werkelijkheid worden ervaren, dan is er ook geen herkenning. 

Ik denk persoonlijk dat daar voor de komende jaren de uitdaging voor onze CDA vertegenwoordigers in de Tweede Kamer ligt: laten zien dat wij echt dicht bij mensen staan, zeker als die mensen op hulp van de overheid zijn aangewezen. Daarbij maakt het niet uit welke achtergrond mensen hebben. Ieder mens is uniek en ieder mens verdient het om menswaardig en respectvol te worden behandeld. Daar heeft altijd onze kracht gelegen! Ik hoop dan ook van harte we in elk geval niet in een kabinet met de PVV stappen! Dat zou alles waar we als CDA voor staan ongeloofwaardig maken.

We zullen mijns inziens wel meer de taal van gewone mensen moeten gaan spreken, concreter moeten worden in waar we voor staan, minder beleidsjargon gebruiken. Ik hoop dat we als CDA de komende jaren tijd nemen voor reflectie op deze dramatische verkiezingsnederlaag, om straks ook weer sterk terug te komen. Gewoon hard doorwerken dus!

 

Werkbezoek aan dialysecentrum

Het CDA Huizen diende tijdens het CDA congres een amendement in op het CDA verkiezingsprogramma over orgaandonatie. Het amendement hield in, dat het CDA opnieuw de mogelijkheden van een zogenaamd “geen bezwaarsysteem” zou onderzoeken. Het amendement haalde het echter niet. Maar dat wil niet zeggen dat het onderwerp binnen het CDA niet leeft. Integendeel! Samen met CDA Tweede Kamerlid Maarten Haverkamp (lijst 1, nr. 26) ging ik afgelopen vrijdag op bezoek bij het Dialysecentrum in Hilversum.

Ik blijf zelf echt van mening dat een ander wettelijk beslissysteem nodig is om het tekort aan orgaandonoren op te lossen, zodat mensen die tijdens hun leven niets hebben laten weten na hun overlijden in principe orgaandonor zijn. Maar dat daarvoor onvoldoende politiek draagvlak is, is een feit. Intussen overlijden mensen op de wachtlijst. Daarom is het voor de komende jaren  nuttig om als CDA met deskundigen uit de praktijk in gesprek te blijven over mogelijke andere oplossingen voor het tekort aan donoren.

Momenteel  wachten meer dan 1200 mensen op een nier. Dat is veel en ze wachten te lang meestal bijna 5 jaar en hoe langer een patiënt op de wachtlijst staat, hoe meer de situatie verslechtert en hoe kleiner de kans wordt op een succesvolle transplantatie. Nederland heeft meer orgaandonoren nodig.

Volgens de Hilversumse nefroloog mevrouw N. Mol zijn we op dit moment in de vreemde situatie terecht gekomen dat er meer gezonde mensen bij leven een nier afstaan voor donatie dan er gedoneerd wordt na overlijden. Nierpatiënten ontvangen dus vaker een nier van een levende donor, dan van een overleden donor.

Dit zet aan tot denken. Hoe kan het immers zijn dat mensen in leven wel bereid zijn om een nier af te staan en mensen na hun overlijden niet meer? De onwetendheid en de onduidelijkheid over hoe een orgaandonatie wordt uitgevoerd spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast willen veel mensen niet stil staan bij hun overlijden en praten zij er maar liever niet over.

Gezien het grote tekort aan donoren is het CDA van mening dat er iets moet gebeuren en roept het CDA mensen op om een keuze te maken over wat er nu hun leven met hun organen moet gebeuren. Om de drempel iets lager te maken heeft het CDA voorgesteld dat iedere burger bij het ophalen van zijn of haar paspoort een orgaandonatieformulier ontvangt. Mensen moeten worden aangemoedigd om bewust na te denken en goed worden voorgelicht over dit belangrijke onderwerp. Volgens Maarten Haverkamp worden burgers op die manier structureel gevraagd zich op te geven als orgaandonor. Zo nemen we een stukje angst en onbekendheid bij de mensen weg.

Op dit moment loopt er in Nederland een proef bij een aantal gemeenten maar wat betreft Maarten Haverkamp wordt deze proef uitgebreid en gaan bijvoorbeeld alle gemeenten in de Gooi en Vechtstreek via hun afdeling Burgerzaken de informatie folders uitdelen. Als CDAers uit de Gooi en Vechtstreek overleggen we regelmatig in het bijzijn van Maarten Haverkamp over allerlei zaken en op het eerst volgende overleg zal zeker op de agenda staan hoe we vanuit gemeenten mensen meer bewust kunnen maken over de nut en noodzaak van donor registratie. Want, aldus Maarten Haverkamp, laten we eerlijk zijn: op het moment dat we zelf een donornier nodig hebben willen we er toch ook niet 5 jaar op wachten met het risico dat het te laat is?

 

Gemiste kans!

Het amendement orgaandonatie, dat Huizen samen met Purmerend op het CDA congres van afgelopen vrijdag en zaterdag heeft ingediend, heeft het helaas niet gehaald. Tot onze verbijstering blijft het bestuur van het CDA bij het starre standpunt over orgaandonatie dat het CDA al jarenlang inneemt. De argumenten ervoor zijn ook al jarenlang bekend, zonder dat de situatie voor mensen op de wachtlijst voor orgaandonatie overigens verbetert. Juist omdat nu ook de woordvoerder van het CDA in de Tweede Kamer (Henk Jan Ormel) en onze eigen regionale vertegenwoordiger in de Tweede Kamer (Maarten Haverkamp) achter de tekst van het amendement konden staan en uit recent onderzoek blijkt dat meer dan 55% van onze achterban vindt dat het huidige beslissysteem in de wet op de orgaandonatie moet worden aangepast, hadden we gehoopt op een lichte verschuiving op dit punt bij het CDA. Maar helaas is het daarvoor kennelijk toch nog te vroeg. De ervaring leert, dat als het bestuur negatief adviseert over een amendement of een resolutie, de ledenvergadering dit advies ook meestal overneemt. Dat is dus ook nu gebeurd. Er valt de komende jaren dan ook zeker nog wel enig lobbywerk te doen. Maar de belangen van de mensen die het betreft zijn groot genoeg, om het niet op te geven.

 

 

Orgaandonatie

In ons land staan 1300 mensen op de wachtlijst voor orgaandonatie en voor velen van hen komt een donororgaan te laat. Het tekort aan donoren wordt mede veroorzaakt doordat mensen tijdens hun leven niet kenbaar maken of ze na hun dood orgaandonor willen zijn of niet. En als nabestaanden dit niet weten, dan wordt er meestal “nee” gezegd tegen de vraag of organen van de overledene gebruikt mogen worden om andere mensenlevens te redden. Allerlei maatregelen op het gebied van voorlichting zijn een druppel op de gloeiende plaat gebleken. Daarom lijkt het voor de hand liggend, dat de wetgeving op dit punt wordt aangepast. Dit kan gerealiseerd worden door een zogenaamd “Geen Bezwaar systeem”. Dat wil zeggen: als niet bij leven bekend is gemaakt of iemand al dan niet donor had willen zijn, dan is iemand in principe donor. Zo’n systeem is in andere landen heel effectief gebleken, dus wie kan daar nu op tegen zijn? Het gaat immers om mensenlevens?

De politiek in den Haag worstelt al jaren met dit vraagstuk en tot mijn grote ergernis neemt het CDA hier tot nu toe een zeer terughoudend standpunt over in. Onbegrijpelijk, juist ook als we het onmenselijk lijden van al die wachtenden vanuit de christelijke wortels van onze partij bezien. Dan mogen we niet slechts een theoretische of ethische discussie voeren over de integriteit van het menselijke (dode) lichaam, maar dan moeten we juist als overheid het leven willen beschermen. Niet voor niets is solidariteit een kernbegrip bij het CDA toch?

Reden dus voor de afdeling Huizen om een amendement op het programma van het CDA in te dienen, waarin we voorstellen dat bij het CDA in de komende periode toch op zijn minst de bereidheid zou moeten ontstaan om actieve donorregistratiesystemen (zoals onder andere het geen bezwaar systeem) te (her)overwegen. Wij hebben het amendement bewust zo genuanceerd mogelijk vormgegeven, in de hoop dat het CDA toch een klein beetje wil gaan bewegen in deze kwestie. Ook de afdeling Purmerend steunt op voorhand -bij monde van wethouder Mona Keijzer- het Huizer amendement en de eerste reacties vanuit de Tweede Kamerfractie zijn hoopgevend. Op het partijcongres van 23 en 24 april gaat over ons amendement gestemd worden. Samen met al die mensen op de wachtlijst wachten we dit met grote spanning af.

CDA Noord Holland staat achter Balkenende!

Afgelopen zaterdag was ik met een delegatie van bestuur en fractie van het CDA Huizen in Akersloot, bij een bijeenkomst van het CDA Noord-Holland. Daar werd Jaap Bond opnieuw tot lijsttrekker gekozen voor de verkiezingen van de provinciale staten. Ik heb veel met Jaap samengewerkt voor de versterking van onze regionale economie en hij heeft er onder meer ook voor gezorgd dat er vanuit de provincie Noord Holland fors in deze regio wordt geïnvesteerd. Ik hoop dan ook van harte dat we in onze regio nog een aantal jaren met hem verder kunnen. We zullen hem nog hard nodig hebben! Hij had een enthousiasmerend betoog en zijn kandidatuur werd dan ook terecht met luid applaus overgenomen.

Daarna kwam Jan Peter Balkenende. Dat was zorgvuldig buiten de media gehouden en  daardoor konden we wel rustig en “onder ons” praten over de ontwikkelingen in den Haag. Opvallend dat niet alleen de gemeenteraadsverkiezingen, maar ook de provinciale statenverkiezingen steeds worden overschaduwd door de Haagse perikelen, maar ja, er is dan ook wel het een en ander aan de hand!

Ook Jan Peter Balkenende had een enthousiasmerend betoog, dat hem een staande ovatie van de Noord-Hollandse CDA-ers opleverde. In de inhoud toont hij zich toch altijd weer de meester en dat werd in de afgelopen week ook in het financieel dagblad weer eens bevestigd. Daarin werd Jan Peter Balkenende als één van de beste premiers van dit land gekenschetst. Onder zijn leiding (ook al voor de economische crisis) kreeg de Nederlandse economie forse impulsen. Niet voor niets is de (jeugd)werkloosheid in Nederland het laagst van alle Europese landen.

Hij schroomde overigens niet om uitleg te geven over de gebeurtenissen in den Haag die geleid hebben tot de val van het kabinet en stelde zich bijzonder open op over zijn persoonlijke rol daarin. Het is natuurlijk heel boeiend om te horen hoe deze hele affaire is verlopen. Mijn persoonlijke conclusie is, dat de PvdA bewust uit is geweest op een breuk met dit kabinet en dat er aan de kant van de PvdA niet de wil is geweest om “eruit” te komen. En in zo’n situatie van een zorgvuldig vooropgezet spel is het herstel van vertrouwen binnen een kabinet voor een minister president natuurlijk onbegonnen werk. Dat deze situatie al snel leidde tot de beeldvorming dat dit de schuld van Jan Peter Balkenende zou zijn geweest, hebben we tijdens de gemeenteraadsverkiezingen helaas wel gemerkt.

Toch ben ik niet pessimistisch over de verkiezingen in juni. Wij hebben in Jan Peter Balkenende een zeer kundig en ervaren bestuurder, die wars is van politieke spelletjes en die zich oprecht inzet voor de sociaal-economische belangen van ons land, vanuit christen democratische idealen. In deze tijd vertaalt hij die in het herstel van respect in onze samenleving, het behoud van onze welvaart en het bieden van zekerheid aan mensen in tijden waarin niets meer zeker lijkt. Geen botte bezuinigingen in de zorg, maar inzetten op efficiencyverbetering. Geen onverantwoorde verhoging van lasten voor burgers in een tijd waarin we juist de koopkracht overeind moeten houden. Geen aantasting van zekerheden waar onze economie afhankelijk van is, zoals de pensioenen en de hypotheekrenteaftrek.

Als ik die idealen afzet tegen bijvoorbeeld het “pappen en nathouden” van Job Cohen en tegen de respectloosheid van Wilders, die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet en door zijn uitlatingen nu zelfs ook internationale belangen van Nederland op het spel zet, dan wil ik nog wel eens zien waar Nederlanders uiteindelijk voor kiezen.