Ouderenzorg: zorgwekkend?

Deze week ben ik intensief bezig geweest met knelpunten in de ouderenzorg. Natuurlijk, we hebben begin dit jaar een mooi resultaat geboekt door de crisisopvang in de verpleeghuizen te verbeteren en in 2008 nog eens 60 extra verpleeghuisplaatsen te realiseren in onze regio. Op die extra plaatsen wordt nog steeds door velen met smart gewacht. Want de wachttijden voor een plaats in een verzorgings- of verpleeghuisplaats in onze regio overschrijden ver de landelijke normen. Het is zelfs zo dat mensen uit onze regio geplaatst moeten worden in een verpleeghuis in Amsterdam (of soms nog verder) omdat de nood echt te hoog wordt. Verschrikkelijk natuurlijk, want daarmee worden de laatste sociale verbanden die er nog zijn voor deze mensen vaak ook doorgesneden.

De locaties voor de extra verpleeghuisplaatsen zijn inmiddels door de zorginstellingen en het zorgkantoor al zo goed als ingevuld. Naar verwachting kunnen we in november wat concreter worden over waar die extra plaatsen allemaal gaan komen, maar dat het geen loze belofte is geweest, is wel duidelijk. Hulde wat dat betreft ook voor de Alzheimer stichting in onze regio, die alle partijen bovenop de huid is blijven zitten.

In 2008 zal er dus wel wat lucht gaan komen in de ouderenzorg, maar daarmee zijn we er nog lang niet. De cijfers over de vergrijzing van onze regio en o.a. ook het aantal dementerenden dat de komende jaren in onze regio zal wonen liegen er niet om. Als we nu niets doen, koersen we af op een regelrechte ramp! Geen tijd dus voor zelfgenoegzaamheid, maar regionaal (en dus ook in Huizen) de handen ineenslaan om de toekomstige zorgbehoefte aan te kunnen. 

Het is wel duidelijk dat er in het macro budget voor de zorg niet veel rek meer zit in de groei van het aantal verpleeghuisplaatsen. Wel vind ik dat het rijk zou moeten inspelen op de veel hogere vraag uit onze regio. Het is toch te gek voor woorden dat in andere plaatsen verpleeghuisbedden leeg staan, terwijl er hier een schreeuwend tekort is.

Maar los van de gesprekken die op rijksniveau moeten gaan plaatsvinden (en reken maar dat we dit zullen gaan doen!) betekenen de verwachte ontwikkelingen ook dat we op een andere manier moeten gaan kijken naar hoe ouderen wonen en wat er nodig is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning te laten blijven. Dat is niet per definitie altijd zorg. Juist ook welzijn van ouderen is daarbij van belang. Met passende woningen en goede voorzieningen in de welzijnssfeer kan zorg soms lange tijd buiten de deur gehouden worden. Maar als er dan uiteindelijk toch zorg nodig is, dan moet die zorg er ook wel zijn. Dat vraagt om een voortvarende aanpak, in goed overleg met het zorgkantoor en de betrokken woningbouwcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen. Wat mij betreft zal wonen, welzijn en zorg voor ouderen dan ook een hoge prioriteit krijgen in ons Huizer WMO beleid.

  

G-korfbal en de WMO

Sinds de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) per 1 januari 2007 is er veel gebeurd. Niet alle ontwikkelingen zijn positief. Zo werd ik in de afgelopen weken meerdere malen geconfronteerd met telefoontjes van mensen die al jaren huishoudelijke hulp krijgen, maar nu opeens te horen kregen dat er geen personeel meer is en dat er dus voorlopig ook geen hulp meer komt. Mensen die op de wachtlijst staan voor huishoudelijke hulp kregen te horen dat het tenminste zes weken zou duren voor er hulp kan worden ingezet. 

Het heeft geen zin om zorginstellingen te houden aan een “leveringsplicht” als er geen personeel is om de hulp te bieden. Niemand kan ijzer met handen breken. Maar het is tegelijkertijd ook onaanvaardbaar dat in de afgelopen twee weken al tientallen mensen in Huizen plotseling zonder hulp zijn komen te zitten. Daarom hebben we voor de korte termijn gezocht naar oplossingen, onder meer door het versneld inwerken van mensen met een bijstandsuitkering in de thuiszorg. Dat we het daar op de langere termijn niet mee gaan redden, is nu helaas al te voorzien. Er zal een structurele oplossing moeten komen voor het tekort aan mensen die huishoudelijke hulp kunnen geven bij mensen thuis. Dat is om allerlei juridische redenen geen eenvoudige opgave. Maar toch wordt er momenteel op regionaal niveau, onder voorzitterschap van de Hilversumse wethouder Ben Hammer, hard aan een passende oplossing gewerkt. 

Er is gelukkig ook goed nieuws te melden. In toenemende mate zie ik ontwikkelingen in ons dorp, die zichtbaar maken dat onze Huizer samenleving zich betrokken voelt bij mensen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Zo was ik afgelopen zaterdag op bezoek bij de korfbalvereniging in Huizen, die een open dag organiseerde voor gehandicapten-korfbal. Twee teams van verstandelijk gehandicapten speelden een prachtige korfbal wedstrijd en de goede onderlinge teamgeest en het plezier in het spel spatte er gewoon vanaf. Vanaf nu is deze vorm van korfbal voor verstandelijk gehandicapten dus ook mogelijk in Huizen, geheel op basis van vrijwillige inzet van de leden van de korfbalvereniging. Klasse!

    

Huishoudelijke hulp in de zomermaanden

Deze week stelde de CDA fractie in de gemeenteraad vragen over de huishoudelijke hulp tijdens de zomermaanden. De fractie had signalen gekregen dat hier mogelijk problemen zouden ontstaan, door schaarste aan personeel.

Ik deel de zorg van de CDA fractie over de huishoudelijke hulp die mensen nodig hebben in de komende vakantieperiode. Veel medewerkers van thuiszorginstellingen die huishoudelijke hulp verlenen zijn dan met vakantie en de spoeling is al zo dun.

Toen ik recent een brief onder ogen kreeg van Zorgpalet, waarin aan hun clienten werd medegedeeld dat de hulp in plaats van 3 uur in de vakantieperiode teruggebracht kan worden naar 2 uur en dat het in de zomermaanden ook kan voorkomen dat de vaste hulp tijdens vakantie niet wordt vervangen, heb ik dan ook onmiddelijk contact opgenomen met Zorgpalet. 

Voor een uurtje per week minder hulp in de zomermaanden heb ik begrip, hoewel er natuurlijk wel maatwerk moet worden geleverd. Bij de een kan dat gemakkelijker dan bij de ander. Dit “maatwerk” is mij door Zorgpalet verzekerd.

Helemaal geen huishoudelijke hulp vanwege vakantie van de vaste hulp is echter voor mij geen optie. Het argument dat dit al jaren zo gaat in de vakantieperiode vind ik niet relevant. We hebben een contract met thuiszorgorganisaties voor te leveren huishoudelijke hulp. Als er niet wordt geleverd, is dat contractbreuk en dat zullen we dus niet accepteren.

Zorgpalet heeft mij tijdens het gesprek hierover laten weten dat er opnieuw naar gekeken gaat worden en dat mensen in ieder geval wekelijks huishoudelijke hulp zullen krijgen, ook als de vaste hulp met vakantie is.

Hoe dit met andere thuiszorginstellingen gaat, die onderdeel uitmaken van het consortium waarmee we als regiogemeenten afspraken hebben gemaakt, is mij nog niet bekend. Daarom heb ik in de afgelopen week in het wethoudersoverleg MADI (waar negen regiogemeenten aan deelnemen) verzocht om een brief te sturen aan alle thuiszorginstellingen die deel uitmaken van het consortium, waarin wij als gemeenten benadrukken dat het niet mag voorkomen dat er in de zomermaanden geen huishoudelijke hulp wordt verleend. Die brief gaat er komen en Ben Hammer (wethouder WMO in Hilversum en voorzitter van het wethoudersoverleg MADI) gaat dit ook peroonlijk nog met het consortium bespreken.

Intussen beraden we ons in Huizen over het organiseren van een “meldpunt” bij ons eigen zorgloket, waar clienten van de thuiszorg, die in de zomermaanden in de problemen komen door tekort aan huishoudelijke hulp, laagdrempelig hun klachten hierover kunnen indienen. Ook andere gemeenten overwegen een dergelijk meldpunt, bij hun eigen zorgloketten. Dit stelt ons in ieder geval in staat om deze eerste zomerperiode onder WMO regime goed te kunnen evalueren.

 

 

Burenhulp

De zaterdag voor Pinksteren was een dame uit Huizen op de landelijke radio (programma Cappucino) te horen. Ze klaagde haar nood, of liever gezegd de nood van haar buurvrouw. Deze buurvrouw zou dementerend zijn en al maandenlang in een mensonterende situatie alleen thuis wonen. Zij had dit met diverse hulpverleners besproken, maar er was haar te kennen gegeven dat haar buurvrouw “eerst moest vallen en een botbreuk moest oplopen voordat er hulp zou worden gegeven”. Mijn collega Petra van Hartskamp had toevallig de radio aanstaan en hoorde dit. Ze belde mij op om dit signaal door te geven en gelukkig wisten we de beller ook te vinden.

Ik heb gelijk contact opgenomen met de beller en haar verhaal aangehoord. Ze verontschuldigde zich nota bene nog bij mij voor het (vanuit haar eigen gevoel van onmacht) in de publiciteit brengen van deze casus. Ik heb haar verzekerd dat ik daar juist erg blij om was, niet alleen omdat ik op deze manier in ieder geval op de hoogte ben gesteld van dit probleem, maar ook omdat ik het bijzonder waardevol vindt dat in onze gemeente buren zoveel aandacht en zorg voor elkaar hebben. Hulde dus wat mij betreft voor deze buurvrouw!

Ik heb direct na dit gesprek gebeld met een van de contactpersonen van het “integraal extramurale team” dat we enkele maanden geleden samen met de zorginstellingen in Huizen hebben opgericht. En dat werkte! De betreffende medewerker nam op haar beurt contact op met de thuiszorginstelling waar de dementerende mevrouw bekend was. Het bleek inderdaad om een schrijnende situatie te gaan en binnen enkele dagen was een opname in een van onze Huizer zorginstellingen geregeld.

Inmiddels ben ik door meerdere mensen aangesproken over deze situatie. Opvallend hoeveel mensen er naar de radio luisteren! Ik kon hen geruststellen met de mededeling dat er inmiddels een goede oplossing voor de betreffende mevrouw is gevonden. Maar ik ben wel bezorgd naar aanleiding van deze casus. Het kan toch niet zo zijn dat er pas adequate hulp wordt geboden nadat de problematiek via de media bekend wordt en nadat een wethouder zich ermee gaat bemoeien? Het spreekt voor zich dat ik deze casus goed uitgezocht wil hebben. Niet om met een vinger te wijzen, maar wel om ervan te leren voor de toekomst.       

 

Dilemma’s

Mijn agenda stelde me dit weekend voor dilemma’s. Vrijdagavond was er een muziekwedstrijd in het kerkje De Engel, waar mijn zoontje Jorn aan meedeed. Maar er was ook een personeelsfeest waar ik graag bij aanwezig wilde zijn. De oplossing was “splitsen“. Eerst naar de muziekwedstrijd en dan gezellig dansen op het personeelsfeest.

Zaterdag opnieuw een dilemma. Mensen met een verstandelijke beperking hadden een dag georganiseerd over “de WMO in makkelijke taal“. Maar onze eigen Kees de Kok was kandidaat voor een bestuursfunctie binnen het landelijke CDA en ik moest natuurlijk op het CDA congres wel op hem gaan stemmen! “Splitsen” dus maar weer. Eerst naar het congres en eind van de middag naar de WMO bijeenkomst.

Het is niet altijd plezierig om van het een naar het ander te moeten rennen. “Zoef, daar gaat ze weer” zeggen ze dan thuis. Maar het is soms ook onmogelijk om te kiezen tussen prive en werk of tussen partijpolitieke- en locale aangelegenheden. Zo vond ik het zaterdag erg belangrijk om naar het CDA congres te gaan. Op zo’n congres ontmoet je toch weer veel mensen met wie je dingen kunt bespreken die voor Huizen van belang zijn. Daarnaast spelen er op landelijk niveau ook lastige discussies, waar je op het CDA congres invloed op kunt uitoefenen. Maar dit keer was er natuurlijk vooral onze Kees de Kok, die in de schijnwerpers stond. Hij moest het opnemen tegen de landelijk bekende Hannie van Leeuwen en dat redde hij net niet. Maar zijn presentatie op het congres was fantastisch en het verschil was (gezien de bekendheid van Hannie) dan ook echt maar heel klein. Het Huizer CDA mag heel trots zijn op dit fractielid!

Ik moest helaas vervroegd van het CDA congres vertrekken, maar werd in Huizen bijzonder hartelijk ontvangen in het buurthuis Meentamorfose, waar mensen met een verstandelijke beperking de hele dag hard gewerkt hadden aan het vertalen van hun wensen m.b.t. maatschappelijke ondersteuning in Huizen. Er waren prachtige schilderijen gemaakt, die WMO thema’s verbeeldden. Maar er waren ook ontroerende gedichten en afbeeldingen van klei. De aanwezigen lieten weten dat ze het mooi zouden vinden als ze deze resultaten ook op het gemeentehuis tentoon zouden kunnen stellen. Daar gaan we natuurlijk een plan voor maken. Maar de uitkomsten van deze dag gaan zeker ook besproken worden in de WMO Raad, waar ook mensen met een verstandelijke beperking in vertegenwoordigd zijn.

Uitbreiding verpleeghuisplaatsen

Vorig jaar was ik aanwezig bij een regionale bijeenkomst van het Landelijk Dementieprogramma in Huizen. Op die middag werden belangrijke knelpunten in de zorg voor dementerenden benoemd, waaronder het gebrek aan verpleeghuisplaatsen in onze regio. Dat dit probleem (door de sterke vergrijzing in onze regio) alleen maar zal toenemen, was toen al evident. Op dat moment verwachtte ik wel dat we als gemeente (bij de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari 2007) met dit knelpunt te maken zouden gaan krijgen, maar niet dat dit al direct in de eerste weken van januari zou zijn. Toen zich in die periode in onze gemeente twee situaties voordeden van ernstige problemen van dementerenden in de thuissituatie door het (tijdelijk) wegvallen van de mantelzorgers, trokken we dus ook direct aan de bel bij Alzheimer Nederland, afdeling het Gooi, die daarop op hun beurt onmiddelijk actie nam en alle partijen binnen 1 week bij elkaar om tafel bracht.

Tijdens dit eerste overleg waren aanwezig, naast Alzheimer Nederland, afdeling ’t Gooi en de gemeente Huizen (mede namens de regiogemeenten Gooi en Vechtstreek), drie grote zorginstellingen uit de regio, de SSIG (is de overkoepelende organisatie van zorginstellingen) het AGIS zorgkantoor en Zorgbelang (is de overkoepelende belangenorganisatie voor clienten).

Er bleek meer onderzoek nodig naar de precieze omvang van de problematiek. Voor Huizen wilde ik daar niet op wachten. Om die reden zijn al in januari afspraken gemaakt met de Huizer zorginstellingen (de Marke, de Bolder, Voor Anker), de Thuiszorg Gooi en Vechtstreek, de Christelijke Thuiszorg en de Stichting Locaal Welzijn. Die afspraken komen kort gezegd hierop neer, dat bij een crisis, die ontstaat door het wegvallen van een mantelzorger, in Huizen binnen 24 uur hulp wordt geboden aan de dementerende die alleen achterblijft, bij voorkeur in de thuissituatie. Tijdens kantooruren kunnen huisartsen of andere betrokkenen hiervoor het zorgloket bellen. Na kantooruren en in de weekenden hebben de drie genoemde zorginstellingen een 24-uurs bereikbaarheid.

Inmiddels zijn we al weer ruim vier maanden verder, maar is er niet stil gezeten. Door alle betrokkenen in de regio is keihard gewerkt aan een regio-brede oplossing voor dit probleem. Vandaag presenteerden we het resultaat van die inspanningen aan de pers: Er komen (naast de 5 crisisplaatsen die er al waren) per direct nog 3 extra crisisplaatsen beschikbaar, voor mensen die zeer acuut moeten worden opgenomen. En per 2008 komen er 60 extra verpleeghuisplaatsen in de regio beschikbaar. Afgesproken is dat we daarnaast heel goed in beeld gaan brengen hoe de wachtlijst voor verpleeghuiszorg eruit ziet en waar precies de behoefte aan zorg van de mensen op de wachtlijst uit bestaat. Uitgangspunt is dat we er gezamenlijk alles aan zullen doen om mensen zo lang mogelijk in hun thuissituatie te kunnen laten. Dat betekent dat goede huisvesting nodig is en dat de mantelzorgers (meestal de partners) ook goede begeleiding en ondersteuning moeten krijgen. Maar dat betekent ook dat -als het echt niet meer thuis kan- een opname in een verpleeghuis in onze eigen regio gegarandeerd moet kunnen worden.

Zover zijn we nu nog niet, maar de eerste stappen in de goede richting zijn met de uitbreiding van het aantal verpleeghuisplaatsen wel gezet! Daarnaast zie ik het ook als een belangrijk winstpunt, dat we als betrokken partijen (belangenorganisaties, zorginstellingen, zorgkantoor en gemeenten in de Gooi en Vechtstreek) samen optrekken om een optimale zorg voor dementerenden in onze regio tot stand te brengen.

Natuurlijk ben ik blij met het tot dusver bereikte resultaat. Maar er is geen reden om nu achterover te gaan leunen. Integendeel. We zullen er keihard tegenaan moeten om naar de toekomst toe nieuwe zorgarrangementen voor dementerenden en hun mantelzorgers tot stand te brengen. Wordt vervolgd dus!

Trefpunt voor mensen met niet aangeboren hersenletsel

Deze week heb ik in het Dienstencentrum aan de Waterstraat in Huizen het Trefpunt voor mensen met niet aangeboren hersenletsel mogen openen. Met enige trots mag ik wel zeggen, want dankzij de slagkracht van alle betrokken organisaties is Huizen de eerste gemeente in onze regio waar zo’n trefpunt is gerealiseerd. Andere gemeenten, zoals Hilversum en Eemnes, hebben inmiddels ook belangstelling getoond voor een dergelijk trefpunt. Bij “niet aangeboren hersenletsel” moet u bijvoorbeeld denken aan een hersenbloeding of aan een ongeval waarbij hersenbeschadiging is opgetreden.

Ik heb persoonlijk (nu al weer bijna 15 jaar geleden) van heel dichtbij meegemaakt hoe een familielid door een verkeersongeval ernstig hersenletsel opliep. In het begin is iedereen heel behulpzaam en zijn er allerlei behandelmogelijkheden, maar na verloop van jaren verslapt de aandacht van hulpverleners. Aan de buitenkant is dan niet veel meer te merken, terwijl de persoon zelf en diens naaste familieleden toch nog steeds dagelijks met de gevolgen van het hersenletsel te maken hebben. Al die jaren was er in onze regio eigenlijk geen steun en begeleiding meer voor mensen in deze situatie. Met de komst van het Trefpunt is dat er gelukkig wel. Een broodnodige voorziening dus, waarvan ik oprecht hoop dat de drempel laag genoeg zal zijn, zodat getroffenen zelf en mensen in hun directe omgeving, in het Dienstencentrum ook langere tijd na het hersenletsel de steun en begeleiding zullen krijgen die ze zo hard nodig hebben.   

 

Debat

Gehandicapten en ouderen (GO) Blaricum Huizen organiseerden vandaag met behulp van de Taskforce Handicap en Samenleving en het Nederlands Debat Instituut een publiek debat in de raadszaal van ons gemeentehuis. Het debat ging over de mate waarin mensen met een beperking aan onze samenleving kunnen meedoen. De meningen daarover waren verdeeld. Maar over het algemeen moesten we toch constateren dat die deelname helaas nog geen vanzelfsprekendheid is.

Jaren geleden werkte ik bij de Nederlandse Patienten Consumenten Federatie en zette ik me in voor de emancipatie van mensen met een beperking. Wat me opviel was dat de discussies nog steeds over hetzelfde onderwerp gaan. Zit er dan echt helemaal geen schot in?

Zo somber is het gelukkig niet. Want wat me ook opviel vandaag in het debat, is dat thema’s waar we jaren geleden voor vochten nu bijna een vanzelfsprekendheid zijn geworden. Bijna niemand (zelfs de professionals in de zorg niet) vindt het nu nog normaal dat voor mensen met een beperking door anderen wordt beslist wat goed voor hen is. Het zelfbeschikkingsrecht, ook voor mensen met een beperking, is al veel meer een vanzelfsprekendheid geworden. En de noodzaak van het benutten van ervaringsdeskundigheid van mensen met een beperking en hun naaste familieleden stond al helemaal niet meer ter discussie. Dat is pure winst.

Zoals het bij veel cultuuromslagen gaat, begint het met het accepteren van uitgangspunten, met het delen van een gezamenlijke visie. Dan pas komt het definieren van een gezamenlijk gewenst resultaat en daarna komt het aan op de uitvoering. Ik denk dat vandaag die gedeelde visie wel is gebleken. We staan nu voor een belangrijke vervolgstap. Dat zal nog een hele klus worden. Maar de toon is gezet!

Ik kijk terug op een goed debat, dat wat mij betreft een uitstekend startschot is geweest voor het ontwikkelen van ons WMO beleidsplan voor de komende 4 jaar. De komende weken zullen we met de diverse “doelgroepen” in gesprek gaan, om hele specifieke belemmeringen die mensen ervaren bij hun deelname aan onze Huizer samenleving in kaart te brengen en daarvoor oplossingsrichtingen en uitvoeringsprogramma’s te ontwikkelen.

Enige tijd geleden schreef ik in mijn weblog met de woorden van Maarten Luther King: “I have a dream“. We dromen nu misschien allemaal nog, maar stukje bij beetje zullen we die droom in Huizen werkelijkheid zien worden. Want met de inzet van al die mensen die daarvoor vandaag zo’n warm pleidooi hebben gehouden is een onstuitbaar proces in gang gezet!

“Mededogen”

Meestal heb ik het niet moeilijk om wekelijks mijn weblog te actualiseren. Er gebeurt genoeg in mijn baan als wethouder om over te schrijven. Maar deze week is het anders. Niet omdat er niet veel gebeurd zou zijn: integendeel. We hebben mooie stappen vooruit gezet voor de crisisopvang van dementerenden. De Bolder heeft een bronzen kwaliteitskeurmerk gekregen. Een werkgroep vanuit het sportplatform heeft zich gebogen over de mogelijkheden m.b.t. het vrijwilligersbeleid van sportverenigingen. Kortom, thema’s genoeg.

Maar deze hele week spookt al door mijn hoofd, dat een gezin in Huizen in de problemen is geraakt en dat we als gemeentelijke overheid niet in staat zijn geweest om ze te helpen. Een medewerker bij onze gemeente legde mij uit:

“Zolang mensen zich in ons land aan de regels houden, is alles mogelijk. Maar als mensen dat niet doen, dan houdt het op. Dan kunnen wij als gemeente niets voor ze doen”.

En dat is zo ongeveer de situatie van dit gezin. Ze hadden zich kunnen melden bij allerlei instanties. Ze hadden overal hulp kunnen krijgen. Maar ze hadden geen enkel vertrouwen in al die instanties. Ze voelden zich niet door hen begrepen en ze waren overal boos weggelopen. Nu was het te laat. Geen geld meer, geen woning meer, een bedrijf dat gebukt gaat onder schulden en geen enkel zicht op een snelle oplossing.

Vlak voor het weekend kwam iemand bij me, om voor ze te bemiddelen. “Kunnen we even uitstel krijgen? Ik heb tijd nodig om een aantal zaken voor ze te regelen” was de vraag. Dat kon. We konden ook verwijzen naar het maatschappelijk werk. Maar meer konden we dan ook echt niet doen. Als overheid ben je nu eenmaal gebonden aan regels.

Maar die man, die “bemiddelaar”, inspireert me en ik heb de afgelopen week vaak aan hem gedacht.

Er zijn situaties, waarbij we als overheid niets voor mensen kunnen betekenen. We weten ook wel de diverse oorzaken daarvan te noemen: “Eigen schuld, gebrek aan verantwoordelijkheid, overal stuklopen, omdat hun gedrag bij de diverse instanties alleen maar irritatie oproept, geen hulp van instanties willen accepteren, niet met de regels kunnen omgaan, gekrenkte trots”.

En dan zijn er mensen, zoals deze “bemiddelaar”, die nu juist voor deze mensen in de bres springen. Ze nemen hun lastige karakter op de koop toe. Ze accepteren dat ze misschien helemaal geen dankbaarheid zullen ontvangen. Maar ze doen het toch voor die ander, onvoorwaardelijk, vanuit een motivatie, die ik alleen maar met het ouderwetse begrip “mededogen” kan betitelen. Ik neem mijn petje af voor mensen, die op deze onbaatzuchtige manier naar een medemens omzien. Wat heeft onze samenleving dit soort mensen hard nodig!

Anonieme bemiddelaar: Ik hoop van harte dat het u lukt om dit gezin weer zover te krijgen, dat ze toch weer professionele hulpverlening gaan accepteren. Dat er toch nog een oplossing komt, waardoor zij de draad van hun leven weer kunnen oppakken.

Voor Anker krijgt HKZ keurmerk

Het is al weer jaren geleden, dat ik – toen nog als programmamanager van het programma “kwaliteit van zorg” van de Nederlandse Patienten Consumenten Federatie (NPCF) – samen met wijlen Dick Kessener (Zorgverzekeraars Nederland) en diverse personen vanuit landelijke koepelorganisaties van zorgaanbieders, actief betrokken was bij de oprichting van de Stichting HKZ. Na oprichting werd ik namens de NPCF lid van het Algemeen en Dagelijks Bestuur en van het Centraal College van Deskundigen voor de Zorgsector van deze stichting HKZ.

HKZ staat voor ‘Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector”. Het doel van de stichting HKZ was om kwaliteitskeurmerken af te geven, waarmee aan zowel patienten als aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders garanties zouden kunnen worden gegeven over de kwaliteit van de geleverde zorg. Uniek was -destijds- dat de normen die de stichting HKZ daarvoor hanteerde niet alleen gebaseerd waren op de professionele opvattingen van zorgverleners en zorginstellingen, maar ook op de kwaliteitseisen die gebruikers (patienten / clienten / bewoners) en financiers van zorg aan de zorg stellen. Kortom, we wilden geen wirwar meer aan keurmerken, waarvan niemand de betekenis kent, maar een voor iedereen herkenbaar keurmerk, gebaseerd op een breed gedragen definitie van kwaliteit.

Vandaag was ik aanwezig bij de uitreiking van een HKZ keurmerk aan Zorgpalet, locatie Voor Anker. En juist omdat ik destijds zo nauw betrokken was bij de idealen van toen, weet ik hoe hoog de eisen zijn die aan het behalen van dit HKZ keurmerk worden gesteld. Dat een zorginstelling in onze gemeente nu dit cerficaat krijgt, vervult me met trots.

Bewoners, medewerkers, vrijwilligers, maar ook financiers van “Voor Anker”: Proficiat!