Ondernemen in de gezondheidszorg

Ik ben zelf eigenlijk nooit ziek, maar donderdag ben ik toch opeens letterlijk omgevallen door de griep. Zaterdag kon ik voor het eerst -zij het wat bibberig op de benen- weer naar buiten. Dat was ook prettig, want daardoor was ik in de gelegenheid om de nieuwe praktijklocatie van ondernemende Huizer fysiotherapeuten aan de Hugo de Grootsingel 1 officieel te openen. Dat ik daarbij de proef van 1 minuut op een eclipse trainer heb doorstaan zonder opnieuw om te vallen, bewees dat ik de griep weer de baas was.

De nieuwe praktijk bestaat uit een maatschap van enthousiaste fysiotherapeuten: Mans de Kogel, Han Raadsheer, Carla Vreeman en Frida Barmentlo. Daarnaast zijn er nog drie collega’s in loondienst. Naast locaties op de Schaepmanlaan 5 (bekend als MTC) en de Haardstedelaan 1 (solopraktijk van Frida Barmentlo) hebben deze fysiotherapeuten ook behandelruimten in de woon-zorgcentra “de Bolder” en “Voor Anker”. Nu hebben dus ook de bewoners van de laatste nieuwbouwwijk van Huizen de fysiotherapeutische zorg om de hoek. En dat ging, compleet met springkussen voor de kinderen en champagne voor de grote mensen, zaterdag niet onopgemerkt voorbij.

In mijn korte toespraakje heb ik twee ontwikkelingen genoemd, die de komende jaren van belang zullen worden.

In de eerste plaats is het nodig om de komende jaren, willen we de economische groei in ons land alleen al bijhouden (en dan hoeven we dus niet eens voorop te lopen!), in onze regio 15.000 nieuwe banen te creëren. Kansrijke sectoren voor nieuwe werkgelegenheid in onze regio zijn media, toerisme en zorg (en in het verlengde hiervan het midden- en kleinbedrijf, dat van nieuwe werkgelegenheid in deze sectoren zal profiteren). Gezien het ruimteprobleem in onze regio zal het daarbij vaak gaan om kleinschalige, innovatieve ontwikkelingen, passend in ons (groene) gebied. Dit initiatief van deze Huizer fysiotherapeuten is daarvan, voor de sector zorg, een uitstekend voorbeeld.

In de tweede plaats zien we, met een moeilijk woord, de extramuralisering toenemen. Dat wil zeggen, dat steeds meer mensen die tot nu toe in zorginstellingen woonden (verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische instellingen, huizen voor verstandelijk gehandicapten etc.) in reguliere woonwijken zullen blijven wonen, in kleinschalige voorzieningen, of gewoon thuis, met zorg op maat. Een vestiging van locaties voor fysiotherapie in woonwijken sluit natuurlijk prachtig aan op deze ontwikkeling.

Deze fysiotherapeuten hebben natuurlijk al lang vooruit gekeken en tonen zich daarmee echte ondernemers. Maar hoe kan het ook anders. Huizers zijn altijd al een ondernemend en innovatief volkje geweest. Dat nu ook fysiotherapeuten slim inspelen op een groeiende zorgmarkt in onze regio, getuigt hier maar weer van.

Trots op het zorgloket

In de eerste twee weken van januari hebben maar liefst 300 mensen contact opgenomen met het zorgloket. Soms met eenvoudige vragen, soms met meer complexe vragen.

Soms komen er vragen waar je van achter een bureau niet gemakkelijk een antwoord op kunt geven. Dat was in de afgelopen week ook het geval. Een echtpaar waarvan de vrouw ernstig ziek is had vragen over een voorziening die de gemeente had verstrekt, waarvan we niet goed duidelijk konden krijgen wat nu precies het probleem was. “Laten we er maar eens gaan kijken” stelde ik de coördinator van het zorgloket voor. En binnen enkele dagen was de afspraak gemaakt. Dat was ook goed, zo bleek tijdens het bezoek. We konden met eigen ogen zien hoe de situatie was en vanuit het zorgloket kon daardoor ook gericht actie worden ondernomen in de richting van de leverancier van de voorziening.

Ik zat samen met de coördinator van het zorgloket nog wat met het echtpaar na te praten over hun situatie en over de contacten die zij met de gemeente en de diverse zorginstellingen hebben gehad. Er was nogal wat aan te merken op de diverse instanties, maar, zo merkte het echtpaar op: “Het zorgloket is prima! Daar zijn we goed geholpen, door mensen die kennis van zaken hebben en die ook begrip hebben voor onze problemen”.

Het is niet voor het eerst dat ik positieve reacties hoor over het zorgloket. Maar het vervult me toch steeds weer met trots dat ik deze signalen krijg van mensen die met het zorgloket in aanraking komen. In twee weken 300 mensen te woord moeten staan en dan toch maar mooi deze goede PR! Medewerkers van het zorgloket: complimenten!

Crisisopvang dementerenden

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning is per 1 januari jl. in werking getreden. Het jaar is nog maar net begonnen, maar een eerste knelpunt heeft zich al aangekondigd. Er zijn te weinig crisisopvangplaatsen in onze regio voor mensen met (zoals dat heet) een psycho-geriatrische aandoening. Dementie, in de volksmond.

Het probleem werd bij ons zichtbaar door een individuele situatie. De partner van een dementerende man moet acuut in het ziekenhuis worden opgenomen. Het echtpaar woont thuis en er ontstaat dus een probleem rond de zorg voor de dementerende man. Er blijkt in eerste instantie in onze regio geen plaats voor hem te zijn. Alleen in Amsterdam is een plekje voor crisisopvang. Uiteindelijk wordt het probleem in Huizen opgelost, maar dat hing samen met een toevallige omstandigheid en duurde al met al ook erg lang.

Uit navraag bij de Alzheimer stichting Gooi en Vechtstreek blijkt dat dit geen incident is. Er zijn volgens deze stichting niet alleen wachtlijsten voor verpleeghuiszorg en verzorgingshuizen, maar er zijn ook te weinig mogelijkheden voor crisisopvang van dementerenden in onze regio.

Mede dankzij de inzet van de Alzheimer stichting lukte het om op heel korte termijn alle betrokkenen om tafel te krijgen. Vandaag al was ik dus in gesprek over dit probleem met enkele directeuren van verpleeghuizen in onze regio, de organisatie SSIG, het zorgkantoor (= de zorgverzekeraar), Zorgbelang (= de belangenbehartigers voor patienten) en natuurlijk de Alzheimerstichting zelf.

Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat het probleem door alle betrokkenen wordt erkend, maar dat een structurele oplossing ervoor op de korte termijn niet haalbaar is. Immers, de vraag naar zorg voor deze groep mensen neemt alleen maar toe, terwijl het aantal beschikbare plaatsen in verpleeg- en verzorginshuizen niet verder mag groeien. Dat betekent dat mensen met dementie langer thuis verzorgd worden dan vroeger. Juist in die omstandigheden is de vraag naar creatieve oplossingen, om de mantelzorger (tijdelijk) te ontlasten, groot. De zogenaamde “crisisbedden” in verpleeghuizen (waarvan er overigens feitelijk ook al te weinig zijn) blijken bovendien voor deze situaties niet te zijn bedoeld.

Om het probleem in al zijn facetten goed in kaart te brengen ontbreekt het momenteel aan voldoende inzicht in alle benodigde cijfers en achterliggende gegevens. Er zal dan ook in de komende periode door alle aanwezigen hard worden gewerkt om die gegevens overzichtelijk boven tafel te krijgen, zodat over twee maanden verder gesproken kan worden over een gedegen regionale aanpak van deze problematiek.

Dat neemt niet weg dat ik van mening ben dat wij intussen voor onze inwoners in Huizen moeten zoeken naar creatieve oplossingen, waarmee we de periode die nodig is voor een grondige regionale aanpak van de knelpunten in ieder geval op de korte termijn voor onze inwoners (en met name ook voor de mantelzorgers) kunnen overbruggen. Volgende week zal ik hierover met zorginstellingen en andere betrokken organisaties in onze gemeente gesprekken voeren.

I have a dream…

zorgloket

Ik heb een droom vandaag

Gisteren was er de officiële start van het zorgloket en werden de besturen van Zorgpalet Gooi en Vecht en de stichting Locaal Welzijn voor hun jarenlange plezierige samenwerking in het zorgloket in de bloemen gezet.

Tegelijkertijd werd van mij verwacht een vooruitblik te geven op de toekomst van het zorgloket.

Gek genoeg kwam bij de voorbereiding hiervan een herinnering bij mij boven aan de toespraak van Maarten Luther King in Washington, bij het Lincoln Memorial op 28 augustus 1963. Ik was toen nog maar 3 jaar oud, dus mijn herinnering daaraan komt ongetwijfeld uit later tijden, waarin zijn historische woorden “I have a dream” nog vele malen zijn herhaald.

Zijn speech op die gedenkwaardige dag begon met de woorden:

Ik ben blij vandaag bij jullie te zijn op de dag die de geschiedenis zal in gaan als de grootste demonstratie voor vrijheid ooit, in ons land”.

Zo zal de officiële start van het nieuwe WMO loket van vandaag de geschiedenis niet ingaan. Want wat hier in Huizen gebeurt is op de schaal van wat destijds in Washington gebeurde nou niet direct wereldnieuws te noemen.

En toch plantten we hier op deze dag een zaadje voor iets dat kan uitgroeien tot een enorme omwenteling die zich de komende jaren in onze maatschappij kan voltrekken.

Ook ik heb een droom

En misschien komt die wel even onwaarschijnlijk voor als de droom van Maarten Luther King destijds. Zijn strijd tegen rassen-discriminatie is nu (in ieder geval politiek gezien) onomstreden. Met de WMO voeren we op gemeentelijk niveau een heel andere strijd. Dat is de strijd tegen discriminatie van mensen met beperkingen in onze samenleving.

Ook wij moeten helaas (in de woorden van Maarten Luther King) het tragische feit onder ogen zien dat mensen met een beperking (fysiek of psychisch) niet vrij zijn om aan onze samenleving deel te nemen. Dat veel mensen met een beperking leven op een eenzaam eiland van armoede te midden van een grote oceaan van materiële welvaart. Dat mensen met een beperking nog steeds verkommeren in de uithoeken van onze maatschappij en zich in ballingschap bevinden in hun eigen land.
Ik zeg u vandaag, mijn vrienden, dat ondanks de moeilijkheden en frustraties van nu, ik nog altijd een droom heb.
Ik heb een droom dat gehandicapte kinderen op een dag in een land zullen leven waar ze niet zullen worden beoordeeld op hun handicap, maar op hun karakter.

Ik heb een droom vandaag
Ik heb een droom dat op een dag ons dorp Huizen, omgevormd zal zijn in een plaats waar mensen met een verstandelijke beperking hand in hand kunnen gaan met gezonde mensen en samen kunnen leven en werken als broeders en zusters.
Ik heb een droom vandaag
Ik heb een droom dat mensen die ouder worden als gerespecteerde burgers actief aan onze samenleving kunnen blijven deelnemen, zonder dat zij zich zorgen hoeven maken over wie er voor hen zorgt als zij het zelf niet meer kunnen.
Ik heb een droom vandaag
Ik heb een droom dat in ons zorgloket de emancipatie van mensen met een beperking wordt ondersteund. Dat we in ons zorgloket met onze burgers samen zoeken naar mogelijkheden om volwaardig deel te nemen aan de samenleving, ook al zijn zij oud of hebben zij lichamelijke of psychische beperkingen.

Niet langer mag in ons denken de beperking voorop staan. Niet langer mogen de voorzieningen die we nu eenmaal kennen de richting van ons handelen bepalen. Leidend moet zijn de wens van ieder mens om als volwaardig en gerespecteerd burger aan de samenleving mee te kunnen doen.

Daarbij is soms zorg nodig. En dan moet je daarvoor ook bij het zorgloket terecht kunnen. Maar daarvoor is ook nodig dat mensen met een beperking kunnen wonen in voor hen geschikte huizen, kunnen werken in voor hen passende banen, sociale contacten kunnen onderhouden, kunnen sporten, recreëren, uitgaan, winkelen.
Ik heb een droom vandaag.
Ik heb een droom die door veel mensen met een beperking gedroomd wordt. Die gedroomd wordt door onze ouderen. Door ouders van gehandicapte kinderen. Door familieleden van mensen met een psychiatrische stoornis.
Die droom kunnen we met elkaar de komende jaren in Huizen helpen realiseren.

Ik ben blij vandaag bij jullie te zijn op de dag die de geschiedenis zal in gaan als de grootste uitdaging ooit, in ons land.

Commercie en zorg?

Vandaag was ik getuige van een prachtig staaltje van maatschappelijk verantwoord ondernemen in ons dorp. Cees Teeuwissen (bekend als eigenaar/directeur van Teeuwissen rioolreiniging BV) gaat woningen met zorg realiseren op de locatie “hoek Tuinstraat Lindenlaan”. Want, zo werd vandaag duidelijk tijdens de toespraken van ontwikkelaar Slokker en toekomstig zorgleverancier Zorgpalet Gooi en Vecht, Cees Teeuwissen wilde met zijn eigendom op deze locatie niet alleen een economisch rendement behalen, hij wilde ook iets bijdragen aan de samenleving.

De keuze voor twaalf ouderenwoningen sluit aan bij een grote behoefte bij ouderen aan voor hen aangepaste woningen in ons dorp. En het is natuurlijk prachtig dat ouderen straks op deze prachtige locatie, midden in het oude dorp en dus op loopafstand van winkels en diverse voorzieningen, kunnen wonen. Een mooi project, dat helemaal past in de visie van de gemeente Huizen, dat ouderen zo lang mogelijk in hun eigen (aangepaste) woning moeten kunnen blijven wonen en dus ook zorg aan huis moeten kunnen krijgen als dat nodig is.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar horen we de laatste jaren steeds meer van. Wat is het eigenlijk? Volgens de SER (Sociaal Economische Raad) is er de definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen: “het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op lange termijn waardecreatie in drie dimensies: markt (het economisch rendement), mens (de gevolgen voor de mens, binnen en buiten de onderneming) en milieu (de effecten op het natuurlijk leefmilieu).
Ik zie tijdens mijn werkzaamheden als wethouder op verschillende plaatsen een verschuiving in de voor ons vertrouwde structuren ontstaan. Maatschappelijke organisaties (zoals ook sportverenigingen, goede doelenorganisaties etc.) gaan zich in toenemende mate met commerciele activiteiten bezig houden. Marktpartijen (zoals ondernemers) gaan zich maatschappelijk verantwoord gedragen. Spannende ontwikkelingen, die naar de toekomst toe ook gevolgen hebben voor de sociale infrastructuur in ons dorp. Ik kom hier zeker nog op terug.

Voedselbank

In de afgelopen week was ik op bezoek bij de Voedselbank in Huizen. Het is indrukwekkend wat  het bestuur en de vrijwilligers van de Voedselbank in een paar maanden tijd tot stand hebben gebracht. En het was ook goed om de Voedselbank eens in bedrijf te zien.

Met het bestuur hebben we gesproken over de noodzaak van de Voedselbank. Mensen krijgen nu een voedselpakket als ze, na aftrek van alle vaste lasten, minder dan 150 euro per maand te besteden hebben. Dat bedrag geldt voor een alleenstaande. Voor mensen met partner of met kinderen gelden iets hogere bedragen.

In principe hebben mensen met een minimum inkomen (of bijstandsuitkering, AOW of andere uitkering) meer te besteden dan dit bedrag. Waarom dan toch nog naar een Voedselbank?

De reden dat het inkomen of de uitkering niet meer toereikend is heeft vaak te maken met schuldenproblematiek. We gaan er als gemeente Huizen de komende tijd dan ook veel energie in steken om deze problematiek aan te pakken. Op dit moment wordt extra geinvesteerd in het verkorten van wachttijden bij de Stadsbank. Maar ook in preventie en ondersteuning kan meer worden gedaan. Daarover zullen we in januari met diverse betrokken maatschappelijke organisaties (waaronder ook de voedselbank) in gesprek gaan.

Een andere reden is ook, dat mensen de weg naar de gemeentelijke voorzieningen niet weten te vinden, of zich ervoor schamen om zich bij de gemeente te melden. In die situaties kan een Voedselbank laagdrempeliger zijn.

Dat er een Voedselbank is, die levensmiddelen inzamelt die anders weggegooid zouden worden, is natuurlijk prachtig. Het is hartverwarmend als mensen zich op deze manier inzetten voor anderen, die het minder breed hebben en voor wie dit een welkome aanvulling is. Maar dat er mensen zijn die voor hun dagelijkse levensonderhoud van een Voedselbank afhankelijk zouden zijn, is wat mij betreft in Huizen onbestaanbaar. Ik ben dan ook blij met de afspraak dat mensen die zich bij de Voedselbank melden via Maatschappelijk Werk, Vluchtelingenwerk of Stichting Lokaal Welzijn bij de gemeente (of andere overheidsinstanties) worden aangemeld voor structurele hulp. Want hoe belangrijk maatschappelijke ondersteuning vanuit de samenleving ook is, armoedebestrijding is en blijft een taak van de overheid!

Jammer dat het niet de koningin is

voor-anker.jpgVandaag heb ik vrijwilligerswerk gedaan in het woon-zorgcentrum Voor Anker. Maaltijden uitgeserveerd. Een klusje dat om half 12 begon met tafels dekken en om half 2 klaar was na het afruimen. Ja, ja, u leest het goed. Vrijwilligerswerk. Want vandaag en morgen (vrijdag en zaterdag 3 en 4 november) staan in het teken van Make a difference day (MADD), een dag om het vrijwilligerwerk onder de aandacht te brengen.

Er komt vandaag een belangrijke mevrouw” had men de bewoners van Voor Anker laten weten. En dat leverde natuurlijk wel enige nieuwsgierigheid op. Toen de bewoners begrepen dat het om een wethouder ging werd toch enigszins teleurgesteld gereageerd. “Jammer dat het niet de koningin is“.

Het was toch erg gezellig in het Voor Anker en ik heb met veel boeiende mensen kennis gemaakt. Het was echt heel inspirerend om hier een paar uurtjes van mijn tijd in te steken.

Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) krijgt de gemeente de taak om vrijwilligerswerk te ondersteunen. In Huizen hebben we gelukkig al een goed functionerende vrijwilligerscentrale. Maar we kunnen natuurlijk nog veel meer doen om vrijwilligerswerk (en ook de problematiek van het werven- en het behouden van vrijwilligers) op de agenda te zetten. Volgend jaar gaan we daar in Huizen actief mee aan de slag.

Een beetje promotie mag het vrijwilligerswerk best krijgen. Vandaag was daar ook voor bedoeld en ik doe daar van harte aan mee. Ik vind dat het gemeentebestuur best het goede voorbeeld mag geven. Vrijwilligerswerk is niet alleen nodig om onze samenleving leefbaar en betrokken te houden, maar het is ook heel leuk om te doen, het geeft voldoening en het helpt mensen ook om capaciteiten die ze hebben en die ze niet in hun werk kunnen inzetten, toch verder te ontwikkelen. Kortom: redenen genoeg om vrijwilligerswerk te promoten, wat mij betreft voor iedereen in de leeftijd van 6 tot 100 jaar.

WMO

Afgelopen donderdag werd in de gemeenteraad van Huizen de WMO verordening unaniem vastgesteld. Dat ging niet zonder discussie. Diverse partijen lieten van zich horen, zeker waar het gaat om gevoelige onderwerpen, zoals de verhuisplicht en het primaat (dus de eerste keuze) voor een collectieve voorziening. 

Ik ben zelf wel gelukkig met de heftigheid waarmee de discussies over dit onderwerp worden gevoerd. Immers, het gaat om hele fundamentele zaken voor burgers die straks de zorg of ondersteuning van de gemeente nodig zullen hebben. Maar ik ben ook blij met het vertrouwen dat in het beleid van de gemeente Huizen werd uitgesproken door uiteindelijk de fracties van alle politieke partijen in de gemeenteraad. De verordening is nu vastgesteld, maar we zijn er nog lang niet. Nu moeten beleidsregels gemaakt worden en daarover gaan we eerst nog met alle belangenorganisaties in gesprek. 

Sport kent geen grenzen

Vanochtend mocht ik de officiele opening doen van “Sport kent geen grenzen”, georganiseerd door de Atletiekvereniging Zuidwal. Het was een spectaculaire gebeurtenis. Vier parachutisten landden op het grote middenveld van de Zuidwal en ze namen vlaggen mee van de Zuidwal zelf, van de gemeente Huizen en van hoofdsponsor Rabobank. Ik mocht de vlag van de gemeente Huizen omhoog hijsen en een kort openingswoord uitspreken. Toen ik een paar weken geleden hoorde wat mijn rol zou zijn stelde ik voor dat ik in een duosprong met de parachute mee naar beneden zou gaan, maar dat ging helaas niet door. Voor een duosprong moet het vliegtuig hoger vliegen en daarvoor werd door Schiphol geen toestemming gegeven. Nou ja, geen wethouder dus die uit de lucht komt vallen, maar het was er niet minder spectaculair om.

Bij “Sport kent geen grenzen” sporten kinderen van de Zuidwal samen met kinderen die een lichamelijke beperking hebben. Het is de 4e keer dat de Zuidwal dit evenement organiseert en ik vind dit een heel mooi initiatief. De Zuidwal laat hiermee zien dat kinderen met een lichamelijke beperking gewone kinderen zijn, in een ongewone situatie. Gewone kinderen, die het net als alle andere kinderen leuk vinden om met anderen te sporten. Sommige kinderen kijken hier een heel jaar naar uit! En vandaag kregen zij weer alle kansen. 

Vanmiddag ben ik nog even gaan kijken hoe het er voor stond. De spelen waren (ondanks de hitte!) in volle gang. Met heel veel creativiteit is nagedacht over vormen van atletiek die zowel voor kinderen van de Zuidwal als voor kinderen met een lichamelijke beperking aantrekkelijk zouden zijn. Zo werden bijvoorbeeld gewone hindernissen genomen door kinderen van de Zuidwal, terwijl daarnaast kinderen in een rolstoel over een speciaal parcours met obstakels moesten rijden. En er werden ballen gegooid, waarbij alle kinderen (dus ook de kinderen van de Zuidwal) in een rolstoel moesten zitten. Het ver springen werd door kinderen van de Zuidwal na een aanloop in het zand gedaan, terwijl de kinderen in een rolstoel na een aanloop zo ver mogelijk moesten zien uit te rijden. Bedenk het allemaal maar eens!

In totaal zijn er vandaag meer dan 80 vrijwilligers bij dit evenement betrokken geweest. Alleen dit al is heel veel waardering waard. Maar als je dan al die glunderende gezichtjes van de kinderen ziet, dan denk ik dat die waardering er ook dubbel en dwars geweest is.

Armoede in de kerk

Afgelopen zondagochtend in de Goede Herderkerk stond het thema “armoede” centraal. Een goed thema voor in de kerk vind ik, want christenen hebben een opdracht om de “armen” te ondersteunen, dichtbij en ver weg. En het is best lastig om daar in onze samenleving op een goede manier inhoud aan te geven. 

Tot mijn verbazing begon ds. Doesburg de preek echter met de mededeling dat hij diverse verkiezingsprogramma’s van politieke partijen heeft gelezen en (in mijn eigen woorden) dat hij daarin weinig oprechte bezorgdheid voor de armen in ons land terug heeft gevonden. 

Mijn verbazing groeide door een toelichting vanuit de Diaconie op een inkomensplaatje van iemand uit onze gemeente, waaruit duidelijk moest worden gemaakt dat je met een laag inkomen geen geld meer hebt voor zaken als kleding, sport of vakantie. Ik miste in dit overzicht namelijk de mogelijkheid die we als gemeente bieden voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, de langdurigheidstoeslag, de regeling voor maatschappelijk verkeer, waardoor kinderen van mensen met een laag inkomen toch aan sport en cultuur kunnen deelnemen, de ruimhartige mogelijkheden voor bijzondere bijstand enz. Zou de Diaconie dit niet weten?

Ik vind het op zichzelf geen probleem dat de kerk zich kritisch opstelt ten aanzien van het inkomensbeleid van het rijk en het gemeentelijk armoedebeleid. Sterker nog, het is mijn stellige overtuiging dat overheid, kerken en maatschappelijke organisaties, als zij goed met elkaar samenwerken, tot veel meer in staat zullen zijn in de bestrijding van armoede onder kwetsbare mensen dan wanneer de overheid zich als enige partij voor deze mensen verantwoordelijk acht. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) biedt in dit opzicht ook veel kansen. Als (gemeentelijke) overheid zullen we in ons eentje nooit in staat zijn om het armoedeprobleem echt effectief en langdurig voor mensen op te lossen. Er zijn daarvoor ook mensen nodig die om kwetsbare mensen heen staan, die hen helpen bij het vinden van de weg in de soms lastige bureaucratie, die hen een plekje gunnen in onze samenleving en hen zelfrespect terug geven. 

Maar ik vind het wel een probleem als in de kerk over het overheidsbeleid onjuistheden worden verteld en als een beeld wordt geschetst van een falende overheid, die alleen bezig is met eigen (partij) belang en die onverschillig is voor het lot van kwetsbare mensen. Die onjuiste beeldvorming doet de mensen die onze gezamenlijke zorg nodig hebben geen goed.  

Toch ben ik maar even koffie gaan drinken na de kerkdienst, want er gaat ook een slecht signaal vanuit als de wethouder armoedebeleid na zo’n preek stilletjes de kerk zou verlaten. En gelukkig werd daarbij in het gesprek met ds. Doesburg de taal wat genuanceerder. Jammer dat die paar honderd mensen in de kerk dit niet meer hebben gehoord, maar een kerkdienst is nu eenmaal niet voor “hoor en wederhoor” geschikt. Postief is dat gelijk een afspraak met de voorzitter van de Diaconie tot stand is gekomen om eens nader kennis te maken.