Kindervakantieweek

(c) Foto afkomstig van www.kindervakantieweek.nlVandaag heb ik de officiële opening gedaan van de kindervakantieweek in Huizen. Ruim 100 kinderen doen dit jaar weer mee aan deze vakantieweek, die helemaal door vrijwilligers wordt georganiseerd. Hoewel de week eigenlijk bedoeld is voor kinderen die anders geen mogelijkheid hebben om met vakantie te gaan, wordt hier niet al te streng op toegezien en kunnen dus ook andere kinderen hieraan meedoen. Wel zo leuk lijkt me, want zo heb je als kind uit een gezin met minder financiele mogelijkheden in ieder geval geen stempel.

Ik moest een lint doorknippen, maar via de e-mail was ik er al op voorbereid dat mij dit “verhinderd” zou worden door acteurs, die een act rond de opening zouden opvoeren. De kinderen wisten hier natuurlijk niets van en ze werden gelijk stil toen de acteurs, verkleed als buitenaardse wezens, met hun act begonnen. Deze week gaan de kinderen bouwen aan een ruimteschip. En vandaag mocht ik even getuige zijn van de fantasiewereld waar de kinderen in worden meegenomen. En nu maar hopen dat het weer nog even mee blijft zitten.

Ik ben onder de indruk van de vele vrijwilligers (ruim 40!) die in deze week vrij hebben genomen om al deze kinderen een plezierige vakantie te bezorgen. Klasse hoor!

Verhuisplicht?

Deze week hebben we in het College gesproken over de inspraak op de Voorzieningenverordening WMO. Heel veel organisaties hebben hun stem laten horen en door onze ambtenaren is tijdens de zomervakanties veel tijd besteed om alles wat is opgemerkt te rubriceren en van antwoorden te voorzien. Hier en daar heeft de inspraak ook geleid tot aanpassingen in de verordening. Ik vind dan ook dat we hier heel zorgvuldig en transparant in zijn geweest. 

Wat mij ook persoonlijk uit de gesprekken met onze Huizer belanghebbenden is duidelijk geworden, is dat er veel zorg is over de mogelijkheid van de gemeente om een verhuisplicht op te leggen. De beantwoording van vragen hierover vond ik goed, maar daarmee is nog niet de garantie gegeven dat dit ook altijd goed zal gaan.

Ik vind absoluut dat de mogelijkheid om als gemeente een verhuisplicht op te leggen in de verordeing moet blijven staan. Het mag niet zo zijn dat mensen een prachtige aangepaste woning kunnen krijgen, maar toch weigeren om te verhuizen, omdat ze bijvoorbeeld 50 euro per maand meer huur moeten gaan betalen. Als ze daarmee de gemeente voor hoge kosten stellen voor een woningaanpassing, dan is dat natuurlijk niet acceptabel.

 Echter heb ik ook veel begrip voor de zorgen van onder andere de Alliantie en de Ouderenbonden en deel ik hun mening dat bij de afweging die je als gemeente maakt niet alleen financiele motieven mogen meespelen. We zullen ook moeten kijken naar meer subjectieve zaken, zoals de binding die er is met de buurt en de aanwezigheid van mantelzorgers. Vooral voor oudere mensen geldt hier het adagium: “oude bomen moet je niet verplanten”. Voor mensen die al jaren in een bepaalde buurt wonen, daar gehecht zijn geraakt, daar bijvoorbeeld ook hulp van buren krijgen bij het doen van een boodschap, of een beetje sociale controle vanuit de buurt krijgen, is de plek waar zij wonen heel waardevol. Dat moet je, naar mijn stellige overtuiging, als gemeente respecteren.

De toelichting op het artikel over de verhuisplicht laat de mogelijkheid open om hier als gemeente Huizen een eigen beleid vast te leggen in gemeentelijke beleidsregels. Daarvan wil ik dan ook gebruik maken en het College deelde unaniem deze mening. We realiseren ons als College heel goed dat het bijna niet mogelijk is om hier objectieve maatstaven over af te spreken. Het zal altijd een kwestie van maatwerk blijven. Maar daar komen we bij het maken van de beleidsregels met de Alliantie en de Ouderenbonden naar mijn verwachting goed uit, zodat we hun zorg op dit punt kunnen wegnemen en voor de mensen die het betreft meer garanties kunnen inbouwen.

Coach voor mensen met een verstandelijke beperking

In de afgelopen week ontving ik een e-mail van het Regionale Patienten Consumenten Platform (nu “Zorgbelang”), met de mededeling dat zij niet bereid waren om een coach voor verstandelijk gehandicapten te betalen. Ik had het Platform hierom gevraagd, omdat ik weet dat zij geld vanuit het Rijk hebben gekregen voor participatie van patienten / consumenten bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). En dan komt dit bericht. Argument is, dat zij andere prioriteiten hebben en dat de gemeente verantwoordelijk is voor participatie. Met dat laatste kan ik wel instemmen. Maar bij die prioriteiten zet ik toch wel mijn vraagtekens.

Toch laten we ons hierdoor niet ontmoedigen. De coach voor verstandelijk gehandicapten komt er. Want ik vind het belangrijk dat juist ook verstandelijk gehandicapten zelf kunnen meepraten over beslissingen die voor hun dagelijks leven van cruciale betekenis zijn. Iemand die niet goed meer stukken kan lezen krijgt een bril. Iemand die niet goed meer kan horen krijgt een hoortoestel. Dat vinden we allemaal vanzelfsprekend. Maar een verstandelijk gehandicapte heeft nu eenmaal andere hulpmiddelen nodig om zijn of haar stem te laten horen. En dus krijgt in Huizen een verstandelijk gehandicapte een coach.

Huishoudelijke verzorging

Vandaag heb ik het convenant getekend, voor europese aanbesteding van de huishoudelijke verzorging. Negen gemeenten uit de Gooi- en Vechtstreek (Huizen, Hilversum, Bussum, Naarden, Laren, Blaricum, Muiden, Weesp, Wijdemeren) werken hierin samen. Dat betekent voor burgers uit die negen gemeenten dat ze vanaf 1 januari op dezelfde hoge kwaliteit van huishoudelijke verzorging kunnen rekenen. We weten natuurlijk nog niet wie de huishoudelijke verzorging straks in onze regio zal gaan leveren. We weten wel dat er hoge kwaliteitseisen gesteld worden en dat er voldoende keuzemogelijkheden voor burgers zullen zijn. Dat hebben we als negen gemeenten unaniem belangrijk gevonden.

Gisteren heb ik ook een gesprek gehad met de directeur van het Steunpunt Mantelzorg en de voorzitter van de regionale afdeling van Alzheimer Nederland. Mieke Bos (tot voor kort nog PvdA fractievoorzitter in Huizen) is nu voorzitter van deze afdeling. Leuk, zo’n hernieuwde kennismaking, nu dus beiden in een andere rol. Het gesprek vond op mijn verzoek plaats, nadat ik op de conferentie over Alzheimer onthutsende verhalen had gehoord van mensen met Alzheimer en hun mantelzorgers. Verhalen, die benadrukken hoe belangrijk het is dat de gemeente de zorg voor deze mensen (dus ook huishoudelijke verzorging) straks (als de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking is getreden) goed regelt. 

Zo is het bijvoorbeeld voor mensen met (beginnende) dementie van belang dat er zoveel mogelijk 1 persoon in huis komt, die vertrouwd is en ook kennis van zaken heeft. Ook voor de mantelzorger (meestal de partner) is dit van belang. Er moeten bovendien voldoende mogelijkheden worden geboden om de mantelzorger even te ontlasten, bijvoorbeeld door voldoende tijdelijke logeeropvang of crisisopvang. We hebben gesproken over diverse vormen van indicatiestelling, waarbij duidelijk werd hoe belangrijk het is dat, juist bij mensen met Alzheimer, ook de mantelzorger bij de indicatie wordt betrokken. “Respect”, dat is een term die vaak naar voren kwam in dit gesprek. Niet al die vernederende onderzoeken, terwijl toch al duidelijk is wat er aan de hand is. Niet wachten tot de mantelzorger overspannen raakt, maar tijdig aandacht hebben voor de problemen waar de  mantelzorger tegenaan loopt. 

Dat spreekt me nu zo aan bij het werken als wethouder. Natuurlijk moeten veel abstracte zaken goed geregeld worden (een convenant, een verordening, uitvoeringsbesluiten etc.) en daar steken we ook veel tijd in. Maar het gaat steeds wel om mensen, in hun eigen situatie, met hun eigen zorgen en problemen, waarvoor we al die dingen doen. Beleid kan alleen maar goed werken, als we bij het maken van beleid of de uitvoering van dat beleid ook echt heel dicht bij de mensen blijven waar het om gaat. En dat maken organisaties als Alzheimer Nederland en het Steunpunt Mantelzorg ons gelukkig wel heel goed duidelijk.