OV taxi wordt WMO taxi

In de afgelopen week hebben we als bestuurders van de acht gemeenten in onze regio (Laren doet nog even niet mee) een presentatie gehad van de taxi-bedrijven achter “de Vier Gewesten BV”, die per 1 januari a.s. voor onze regio de WMO taxiregeling zullen gaan uitvoeren. Het gaat om drie familiebedrijven, namelijk:

– Bestax BV

– Taxi Hop BV

– Verhoef personenvervoer BV.

Wij verwachten veel van de samenwerking met onze nieuwe partner(s), mede doordat zij een heel andere schaalgrootte kennen dan Connexxion, die tot 1 januari de OV taxiregeling voor de provincie Noord-Holand en de gemeenten uitvoerde. Ook het feit dat nu de gemeenten zelf -en dus niet meer de provincie- de regie hebben, maakt dat wij er vertrouwen in hebben dat het WMO vervoer sterk verbeterd zal gaan worden: kortere lijnen, betere communicatie en meer invloed van de gebruikers zelf.  En het moet ook beter worden, want tot op heden vormen de problemen rond mobiliteit voor veel mensen met beperkingen het grootste struikelblok voor hun deelname aan de samenleving.

Natuurlijk gingen we ook even poseren voor de nieuwe WMO taxi, die er vanaf 1 januari 2012 als volgt uit zal komen te zien:

Bestuurders en vervoerders voor de nieuwe WMO taxi
Een mooi voorbeeld van regionale samenwerking trouwens, zoals we die in het Gewest Gooi en Vechtstreek steeds vaker zien. Persoonlijk ben ik vooral ook heel tevreden over de rol die onze WMO Raden in dit hele proces van de aanbesteding hebben gespeeld en die zij ook (bij de bewaking van het functioneren van de WMO-taxi) zullen blijven vervullen. Het bewijst maar weer eens dat we -door de expertise vanuit de gebruikers écht serieus te nemen- tot veel betere resultaten kunnen komen dan wanneer we dingen voor mensen regelen vanuit onze eigen ivoren toren.

Wordt 2012 het jaar van de verbinding?

Ik kwam in de afgelopen weken even niet toe aan mijn weblog, maar hier ben ik weer. Wat is er intussen veel gebeurd! Terugkijkend op de afgelopen weken kan ik nog nagenieten van alle activiteiten die in Huizen georganiseerd zijn. Het voorproefje op het Oude Raadhuisplein, waar heel veel mensen elkaar ontmoetten, de Huizerdag in de stralende zon en de Huizer botterdagen, waar de goede contacten tussen gemeenten in onze regio werden verstevigd.  

Samenwerking bij de Taeje Bokkesrace
Maar wat te denken van de activiteiten van de vele sportverenigingen die in de afgelopen weken weer van start zijn gegaan? De talloze activiteiten die voor jongeren én ouderen werden georganiseerd. De spontane nieuwe initiatieven, zoals het opzetten van een systeem van ‘schuldhulpmaatjes’ vanuit de kerken. De serviceclubs, die zich inzetten voor de locale samenleving door het organiseren van het South Sea Jazzfestival of door het realiseren van een monument voor de Huizer vissers. En dan alle activiteiten vanuit zorginstellingen en welzijnsorganisaties, die hun stinkende best doen om de eigen kracht van kwetsbare burgers te versterken. Zomaar wat voorbeelden uit mijn dagelijkse ervaringen in de afgelopen weken!
Maar niet alleen organisaties komen iedere keer weer verrassend uit de hoek. Ook individuele burgers blijven me inspireren. In ons WMO beleid hebben we de regie (weer) teruggelegd bij de burger en wat blijkt uit de gesprekken die onze consulenten met burgers hebben? Die burgers pakken die regie uitstekend op, ze nemen hun verantwoordelijkheid, voor zichzelf, maar ook voor hun omgeving.
Het is allemaal eigenlijk overweldigend wat er in ons dorp gebeurt. Ik onderga dit alles bijna als ‘vanzelfsprekend’. En misschien is dit ook wel zo. Er zit zo enorm veel kracht in de samenleving, dat het bijna belachelijk is om als bestuurder te denken dat  je daar zelf een dominante rol in zouden moeten hebben. 
Vandaag las ik de trendrede 2012. Het is de tweede keer, dat een aantal trendwatchers bij elkaar zijn gaan zitten om te zien wat er in ons land aan de hand is. Een goed leesbaar stuk, waarin toch ook wel een flink aantal stevige uitspraken worden gedaan, die mij als bestuurder aan het denken zetten.
Wat dacht u bijvoorbeeld van deze trend:
“Er is woede en onbegrip. We lopen vast in allerlei systemen. We zijn verkloofd. We zien mensen langzaam afstand nemen van het systeem van onbeperkte, maar vooral van betekenisloze groei – enkrimp. Men ziet deze periode als een stap terug, maar het is eerder een stap opzij. Woede creëert nieuwe wegen. Veel individuen zetten zwijgend een kleine stap. En straks zal blijken, dat we collectief een nieuwe richting zijn ingeslagen. Het wachten is op een charismatische nieuwe semantiek, op nieuwe autoriteiten met een fris vocabulaire, in een andere toonsoort dan we gewend zijn geweest de afgelopen jaren”.
Of deze: 
“De burger zoekt geen macht, voert geen actie en zit niet lijdzaam bij de pakken neer. Hij zet een zwijgende revolutie in gang, waarbij oude patronen langzamerhand opzij worden geschoven. Zelfsturing is een kernwoord voor 2012”.
 
Eén van de vragen die aan het eind open blijven is: “Blijven we bij de pakken neerzitten? Of herpakken we de kracht die in onze cultuur schuilt?”
De trendwatchers pleiten er aan het eind van hun betoog voor om 2012 te bestempelen als het jaar van de ‘verbinding’. Dat spreekt mij wel aan. Voor mij is dan de kernvraag, of het gaat lukken om de verbinding te leggen tussen de kracht die in onze cultuur schuilt en de richting die  we als overheid én burgers steeds weer gezamenlijk zullen moeten kiezen.
Wauw, wat een uitdaging. Want wat schuilt er een kracht in ons eigen dorp Huizen, in onze regio, in ons land!
Ik krijg er weer helemaal energie van!

Eigen bijdrage GGZ

In de afgelopen week werd ik door een psychiater gewezen op een wel heel vreemde passage uit het regeerakkoord VVD-CDA.

“De eigen bijdragen in de eerste lijn-ggz worden verhoogd en voor de tweede lijn-ggz wordt een eigen bijdrage ingevoerd”.

 Om eerlijk te zijn heb ik daar bij de totstandkoming van het regeerakkoord echt overheen gelezen. Ik heb mijn twijfels bij het eigen bijdragesysteem voor kostenbeheersing in de zorg, omdat de kosten in de zorg mijns inziens niet stijgen door de vraag, maar door een ongebreideld uitbreiden van het aanbod, ook als daar bij de betrokkenen helemaal geen behoefte aan is.

Ik ben wel een voorstander van inkomensafhankelijke eigen bijdragen. Dat sluit aan bij mijn overtuiging dat mensen in principe zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid en hun welzijn en dus ook –voor zover dat in hun vermogen ligt-  daar zelf financieel in voorzien. Pas als dat niet mogelijk is, komt hulp vanuit de overheid in beeld. “Gespreide verantwoordelijkheid waar het kan, solidariteit waar het moet” noemen we dat.

 Het bijzondere hier is echter, dat de eigen bijdrage alleen in de GGZ wordt toegepast. Er wordt dus een verschil gemaakt  tussen mensen met een aandoening van de hersenfuncties en mensen met een aandoening in andere lichamelijke functies. De minister zou volgens de betreffende psychiater het beleid hebben verdedigd met een uitspraak dat “mensen eerst meer moeten zoeken naar hulp in de eigen omgeving”. In het algemeen kan ik deze mening delen, maar dit argument schiet om meerdere  redenen tekort voor mensen met een psychiatrische aandoening.

 Ten eerste, de problematiek die psychiaters in de regel behandelen zijn geen kleine klachten, maar ernstige depressies, manisch depressiviteit, schizofrenie, dan wel andere ernstige verstoringen in hersenfuncties die zich uiten in stoornissen in denken, voelen of gedrag. Deze stoornissen zijn niet op te lossen met ‘praten’ met de buurman of buurvrouw.

 Ten tweede leert de ervaring dat de drempel om naar een psychiater te gaan erg hoog is. Immers, als bekend is dat je onder behandeling van een psychiater bent (geweest), verlaagt dat toch de kansen op een baan en zelfs op vriendschappen. Er is nu eenmaal helaas nog veel onbegrip en negatieve beeldvorming rond mensen met een psychiatrische aandoening in onze maatschappij.

 Ten derde is een gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening vaak ook dat mensen maatschappelijk minder goed functioneren. In veel gevallen uit zich dit onder meer in een laag inkomen of in schuldenproblematiek. Daarbij opgeteld dat deze mensen ook niet altijd een goed beeld hebben van de ernst van de eigen aandoening, is de kans groot dat men zich vanwege de kosten gaat afsluiten voor behandeling. Los van de gevolgen die dit voor de betrokkene heeft, vergroten we hiermee overigens ook een bredere maatschappelijke problematiek, met alle kosten (voor o.a. gemeenten en politie) die dat weer met zich meebrengt.

 Ik vind het dan ook echt heel erg fout dat nu juist de mensen met een psychiatrische aandoening kennelijk minder serieus worden genomen dan mensen met een ‘aantoonbaar’ lichamelijk defect. Natuurlijk is dit onkunde, maar ik vind het ook een respectloze opvatting die volstrekt haaks staat op de ernst en de omvang van het lijden van deze mensen en dat van hun naasten. Het ventileren van deze opvatting door nota bene onze eigen overheid is overigens ook -vanuit een maatschappelijke context gezien, waar we nu juist proberen om betrokkenheid bij deelname van GGZ cliënten aan de samenleving te vergroten- niet zonder risico’s.  

 Ik heb de betreffende psychiater dan ook beloofd om in mijn netwerk  duidelijk maken dat deze eenzijdige maatregel voor mensen met psychiatrische aandoeningen écht onverstandig is en ook zeker niet past bij ons christen democratisch uitgangspunt dat we er als overheid moeten zijn voor alle burgers die op eigen kracht hun deelname aan de samenleving niet kunnen organiseren, ongeacht de (medische) reden daarvan. 

 Eigen bijdragen in de zorg zijn goed te onderbouwen, maar dan inkomensafhankelijk en zeker niet alleen ten koste van een doelgroep waarvan we nu al weten dat zij zich toch niet zullen verweren!

Wat doet een wethouder uit Huizen in het strategisch beraad van het CDA?

In Huizen hebben we al jaren een innovatief beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Als ik dit beleid aan gewone mensen uitleg, begrijpen ze vaak niet wat er zo innovatief aan is. “Vraaggestuurd”, dus ondersteuning bieden op basis van wat mensen zelf vinden dat zij écht nodig hebben en op een manier zoals zij het graag zouden willen, dat klinkt toch eigenlijk heel gewoon?

De mensen die het betreft weten wel beter. Als je door ziekte of beperkingen afhankelijk bent geworden van hulpmiddelen of van ondersteuning of zorg door anderen, dan ervaar je dagelijks aan den lijve hoe weinig “vraaggestuurd” zorg en welzijn in ons land geregeld zijn. Veel voorzieningen passen totaal niet bij wat mensen daadwerkelijk nodig hebben, maar worden gebruikt vanwege gebrek aan beter. En wat wel nodig of gewenst is, dat is er vaak gewoonweg niet. Ik kan daar -uit mijn eigen praktijk als wethouder- tal van voorbeelden van geven.

In Huizen zijn we het daarom anders gaan doen. We gaan dus uit van “vraagsturing”. De kern is dat we de regie over de vraag hoe iemand zijn of haar eigen leven wil inrichten hebben neergelegd bij de betrokkene zelf, óók als daarbij ondersteuning van anderen nodig is. Niet de (gemeentelijke) overheid bepaalt wat nodig is. Ook niet de professional. Ook niet een ‘indicatie-orgaan’. Maar uitsluitend de betrokkene zelf. Mocht datgene wat nodig is er simpelweg niet zijn, dan moet de (gemeentelijke) overheid ervoor zorgen dat het er komt.

Vraagsturing is niet: “U vraagt, wij draaien”. Het is veel meer “samen de beste oplossing zoeken”. Dan sta je als overheid en burger naast elkaar, niet tegenover elkaar. Dan neem je ook beiden je verantwoordelijkheid. Inherent daaraan is dus, dat de betrokken burger zelf ook aangeeft wat hij of zij op eigen kracht kan doen, al dan niet met behulp van de eigen sociale omgeving. Als dit niet voldoende is, dan geeft de betrokkene ook zelf aan waar en welke professionele ondersteuning nodig is. En als overheid sta je er dan natuurlijk voor in, dat die passende ondersteuning er komt. 

 Als ik nu de landelijke discussies volg, dan denk ik: “Kom nou eens in Huizen kijken”. Natuurlijk moet er bezuinigd worden, óók in de zorg en óók in de maatschappelijke ondersteuning. Als we dat niet doen, dan houden we op de langere termijn de zorg en de ondersteuning niet meer betaalbaar voor de mensen die dat écht nodig hebben. Dat zou pas echt asociaal zijn. Maar we moeten niet de fout maken die we -bijna als reflex- altijd maken als we gaan bezuinigen, namelijk met de botte bijl voorzieningen wegsaneren.

Hoe dan wel?

Laten we -óók in de AWBZ- een kanteling maken van aanbodsturing naar vraagsturing. Maar dan ook een echte kanteling, dus rigoureus! Geen voorzieningen blijven financieren, maar de vraag gaan  financieren. Dat kan door middel van een PGB, maar het kan ook, zoals we dat in Huizen doen, klantvolgend. Ik pleit dus voor een veel meer op de individu toegespitste aanpak op de terreinen van zorg en welzijn. Als we dat in Nederland gewoon gaan doen, dus óók in de AWBZ, dan gaan we hetzelfde zien als wat in Huizen is gebeurd:

1.) Gebleken is dat veel meer mensen dan wij aanvankelijk dachten in staat zijn om hun leven op eigen kracht te regelen, zonder daar persé door de overheid gefinancierde hulp bij nodig te hebben;

2.) Maar voor iedereen die daarbij wél door de overheid gefinancierde zorg of ondersteuning  nodig heeft, wordt die zorg of ondersteuning dan ook wel gegarandeerd ! (al dan niet met een PGB);

3.) Voorkomen wordt dat mensen die de eigen zorg of ondersteuning prima zelf kunnen regelen toch een beroep doen op (overheids)voorzieningen;

4.) Voorkomen wordt dat voorzieningen, soms met de beste bedoelingen, constant maar uitdijen of toenemen, terwijl de toegevoegde waarde voor mensen die daarvan gebruik maken nihil is.

 De invoering van vraagsturing leidt in Huizen inmiddels al tot een beter passende zorg en ondersteuning voor onze burgers, maar levert tegelijkertijd ook behoorlijke bezuinigingen op, door tal van zaken niet meer te bekostigen, omdat er simpelweg geen vraag naar blijkt te zijn. Dat noemen we in Huizen: sociaal bezuinigen!

In de afgelopen week is bekend geworden dat het CDA een strategisch beraad heeft gevormd, dat mee moet gaan denken over de strategische koers van het CDA. Door CDA voorzitter Ruth Peetoom ben ik enige tijd geleden benaderd om deel te nemen aan het strategisch beraad. Zij deed dit, nadat zij mij in den Haag een toespraak had horen houden voor de bestuurdersvereniging van het CDA, waarin ik mijn visie op zorg en ondersteuning naar voren heb gebracht in relatie tot de situaties die ik meemaak in mijn dagelijkse praktijk als wethouder. Een visie, die mijns inziens naadloos aansluit bij datgene waar het CDA altijd voor heeft gestaan: de menselijke maat! Ik ben dan ook zeer vereerd dat aan mij gevraagd is om aan het strategisch beraad bij te dragen. Ik zie het ook als een grote verantwoordelijkheid.  Het zal niemand verrassen dat ik de visie die ik heb op passende zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben, ook buiten Huizen, stevig zal inbrengen.

We mogen als CDA mijns inziens nooit(!) meegaan in kille saneringen in de zorg en in de ondersteuning van mensen. Dat staat haaks op onze uitgangspunten, op ons mensbeeld, op wie wij zijn en op wie wij willen zijn voor anderen! Wij moeten er daarentegen pal voor staan, dat zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben beschikbaar is en beschikbaar blijft. En dan niet magertjes en schraal, maar aansluitend bij de wens van veel mensen om hun levensloop, ondanks ziekte of beperkingen, op een waardige manier voort te kunnen zetten.

 Ik ben ervan overtuigd dat dit kan. Oók binnen het huidige beperkte beschikbare budget. En óók binnen de huidige coalitie. Maar het vraagt wel om visie én daadkracht om deze omslag in ons land te maken.

College van Huizen 2 dagen naar VNG congres

Dinsdag en woensdag was het weer zover: het jaarlijkse VNG congres. Dit keer werd het congres gehouden in de Achterhoek. Belangrijk onderwerp tijdens dit congres was het bestuursakkoord met het rijk. Na veel wikken en wegen is ingestemd met het bestuursakkoord, behalve met de paragraaf die gaat over de sociale werkvoorziening. Die paragraaf is voor gemeenten niet uitvoerbaar en dan is het mijns inziens ook terecht dat we daar geen handtekening onder zetten. Met het akkoord voor de rest van het bestuursakkoord ben ik wel gelukkig. We hebben daarmee o.a. duidelijkheid over de (maximale) financiële risico’s die we als gemeenten lopen met de overheveling van alle taken van rijk naar gemeenten (nl. 15 euro per inwoner, dus max. € 600.000) en we krijgen als gemeenten ook maximale vrijheid bij de uitvoering van de WMO. Dat is (nu al!) heel hard nodig.

Maar of we nu wel of geen akkoord hebben is onduidelijk. Volgens Annemarie Jorritsma wel. Volgens Piet Hein Donner niet. En een akkoord vraagt toch om overeenstemming tussen 2 partijen!

Piet Hein Donner liet met de voor hem gebruikelijke beeldende uitspraken weten er wel vertrouwen in te hebben deze ‘hobbel’ met gemeenten te zullen overwinnen. “Je struikelt nooit over een berg, wel over een molshoop” aldus Donner. Mijn interpretatie van de situatie is dan ook, dat we een akkoord hebben, maar dat er op het gebied van de sociale werkvoorziening nog een nadere uitwerking moet komen. Daarover zullen partijen met elkaar weer in gesprek gaan, waarbij de VNG het voortouw zal moeten nemen en met concrete voorstellen zal moeten komen.

College van B&W stemt in met voorstel VNG mbt bestuursakkoord
Natuurlijk is zo’n congres niet alleen maar vergaderen. Er is ook tijd voor gezelligheid en voor gesprekken met collega’s uit het hele land. En er zijn ook boeiende excursies te maken in het gebied. Ik heb mij bijvoorbeeld verdiept in het thema ‘Domotica in de zorg’ en bezocht een op dit terrein innovatieve zorginstelling in Montferland.
Onderweg maakten we een prachtige wandeling door de natuur van Montferland, in een gebied dat ’t Paaske heet. Een boswachter van natuurmonumenten gaf uitleg over het natuurlijke meertje (’t Paaske) en over de bomen en de dieren die in het bos leven.
Ook de wethoudersvereniging deed goede zaken tijdens het congres. Met 25 nieuwe leden erbij is de vereniging nu groter dan ooit. Belangenbehartiging voor- en deskundigheidsbevordering van wethouders blijven belangrijke thema’s.
Kortom, een geslaagd congres!
Volgend jaar bestaat de VNG 100 jaar. Dan wordt het congres in den Haag georganiseerd. Maar nu eerst maar weer eens aan het werk in Huizen!

Gilde Gooi Noord bestaat 25 jaar

In het kader van het 25 jarig bestaan van het Gilde Gooi Noord werd afgelopen donderdag een feestelijke bijeenkomst gehouden bij Fort Werk 4 in Bussum. De vrijwilligers van Gilde Gooi Noord werden getracteerd op een middag oud-Hollandse spelen en de externe contacten (waaronder ikzelf dus) op een receptie in de sfeervolle tuin bij het Fort.

Ik heb grote bewondering voor de vele 50+ ers van het Gilde Gooi Noord, die hun kennis en ervaring belangeloos beschikbaar stellen aan onze samenleving. Zij zijn bijvoorbeeld gids tijdens fietstochten, of helpen ouderen bij het aanleren van computervaardigheden. Maar ze doen nog veel meer, ook aan individuele hulp en advies. (zie daarvoor hun website: www.gildegooinoord.nl). Dat alles gebeurt vaak in stilte. Ik vind daarom dat ik ze bij dit jubileum best even in de schijnwerpers mag zetten. Hulde!

Eerst mensen, dan regels

In de afgelopen week was ik deelnemer aan een ronde tafelgesprek over de WMO. Aan tafel zaten leden van diverse WMO Raden, belangenorganisaties en enkele wethouders. Er werd uitgebreid gediscussieerd over ‘de kanteling’. Dit is een begrip dat voor ingewijden heel gewoon is, maar voor gewone mensen natuurlijk onbegrijpelijk. Kern van het begrip is dat we als gemeenten anders (dus gekanteld) moeten gaan denken als het gaat om de toepassing van regels. Er is in complexe situaties van mensen vaak veel aan de hand waardoor mensen niet (meer) volwaardig in de maatschappij kunnen deelnemen. Gebrek aan sociale contacten, een problematische gezondheid, werkloosheid, geldproblemen, gebrek aan zingeving, dit alles kan leiden tot een versmalling van het bestaan van mensen en uiteindelijk tot een sociaal isolement. Met ‘de kanteling’ willen we bevorderen dat de problemen waarmee mensen worstelen integraal worden aangepakt en dat het uiteindelijke resultaat is, dat mensen weer gewoon op eigen kracht (of met hulp van hun eigen sociale netwerk) aan de samenleving kunnen meedoen. Binnen gemeenten staan op dit moment de regels, maar vooral ook de organisatiecultuur, een passende oplossing voor mensen helaas vaak nog in de weg. Daar moeten we iets aan veranderen. Immers, geen enkel mens is gelijk en geen enkele situatie is gelijk. Het resultaat dat we samen met kwetsbare burgers kunnen bereiken moet dan ook niet gehinderd worden door regels die voortkomen uit een in onze samenleving niet langer realistisch gelijkheidsdenken of angst voor willekeur. Om die reden heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een ‘gekantelde verordening’ voorgesteld. De nieuwe WMO verordening die we als gemeenten allemaal moeten hebben zal in Huizen echter verder gaan dan het model. Wij streven naar een verordening die nauwelijks nog regels gaat bevatten! Onze visie is, dat we vooral goed moeten luisteren naar mensen die ondersteunng nodig hebben, om  vervolgens samen te zoeken naar passende oplossingen. Niet alles hoeft door de overheid te worden geregeld. Wat mensen op eigen kracht (nog) kunnen moet weer centraal komen te staan. Dat is het vertrekpunt. Maar als daar aanvullend (professionele) hulp nodig is, dan moeten we er als overheid wel zijn!

Als overheid kunnen we niet alle problemen van mensen oplossen. We hebben daarbij een betrokken samenleving nodig, waarin mensen ook naar elkaar omzien.  Gelukkig heb ik deze week weer veel voorbeelden gezien waarbij professionele hulp én de inzet van vrijwilligers samen leidt tot het voorkomen van een sociaal isolement. Zo werd vandaag (donderdag 21 april) door professionals én vrijwilligers van de Marke en vrijwilligers van de Zonnebloem en de Rikistichting, samen met de kinderen en de meester van klas 7 van de Eben Haëzerschool in Huizen een feestelijke ochtend verzorgd voor de ouderen van de Marke. Bij de opening van deze bijeenkomst heb ik daar ook mijn waardering voor uitgesproken:  Als overheid kunnen we veel doen voor de ouderenzorg, maar we kunnen de aandacht die mensen voor elkaar hebben niet regelen. Het is fantastisch om te zien met hoeveel motivatie mensen écht vanuit hun hart voor anderen zorgen.  Juist ook ouderen lopen een groter risico om sociaal geïsoleerd te raken. Het is fijn dat daar in Huizen zoveel aandacht voor is. En de jeugd van nu, zijn hopelijk de vrijwilligers van straks!

Deze week weer werd ik helaas ook weer geconfronteerd met casuïstiek waaruit de noodzaak van een integrale aanpak van mensen of gezinnen in probleemsituaties duidelijk naar voren kwam. Soms zijn we onvoldoende op de hoogte van de problemen van mensen. En als die dan bij ons bekend worden, is het vaak echt crisis. We zijn in Huizen op de goede weg om in dit soort crisissituaties doortastend op te treden, maar er zijn ook nog wel belemmeringen om dit te doen. Ook in Huizen zijn we er wat ‘de kanteling’ betreft nog niet. Er liggen dus nog genoeg uitdagingen!

Provincie steunt regionale samenwerking maatschappelijke ondersteuning

Twee weken geleden ging een persbericht van het Gewest Gooi en Vechtstreek uit, waarvan ik eigenlijk niets in de media heb teruggezien. Misschien is de boodschap  ingewikkeld, maar daarom niet minder belangrijk. Als wethouders WMO in de regio Gooi en Vechtstreek spannen we ons namelijk enorm in om in nauwe samenwerking tot een goed systeem van maatschappelijke ondersteuning in onze gemeenten te komen, waardoor mensen die ondersteuning nodig hebben ook écht worden geholpen.  Het nieuws is, dat we daarbij nu ook de steun van de provincie hebben! Hier dus het persbericht, voor de mensen die hier wél belangstelling voor hebben.

De provincie Noord-Holland ondersteunt, op initiatief van gedeputeerde Rob Meerhof, de gemeenten in de Gooi en Vechtstreek bij de totstandkoming van de regionale samenwerking op het terrein van wonen, welzijn en zorg (samengevat maatschappelijke ondersteuning). De portefeuillehouders van de negen gemeenten in de Gooi en Vechtstreek willen de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gezamenlijk oppakken. De regionale samenwerking komt mede dankzij een provinciale bijdrage van €150.000,- in een stroomversnelling terecht.

Nu met elkaar zorgen dat ook straks iedereen mee kan doen

Iedereen wil zo lang en zo zelfstandig mogelijk mee kunnen doen aan de samenleving. Gemeenten ondersteunen inwoners die hierbij problemen ondervinden. Door vergrijzing en bezuinigingen van het Rijk is het steeds moeilijker voor gemeenten om deze maatschappelijke ondersteuning betaalbaar te houden en om tegelijk de kwaliteit op peil te houden. Door nu slim samen te werken en met inwoners en aanbieders van zorg en welzijn in de Gooi en Vechtstreek de maatschappelijke ondersteuning te vernieuwen, verwachten de gemeenten ook de komende jaren ervoor te kunnen zorgen dat iedereen mee kan doen.

De vraag centraal

De gemeenten willen een verandering realiseren van het verstrekken van voorzieningen op basis van individuele rechten naar het op maat ondersteunen van inwoners op verschillende leefgebieden. De maatschappelijk ondersteuning is gericht op het vergroten van de zelfstandigheid van inwoners en het versterken van de eigen regie van mensen op het dagelijks leven. Bij deze vernieuwing staat het activeren én ondersteunen van de eigen kracht van mensen centraal. De wethouders in de Gooi en Vechtstreek zijn ervan overtuigd dat deze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden door mensen zelf oplossingen te laten formuleren voor problemen. En vervolgens door de vraag van mensen sturend te laten zijn bij de vormgeving van de maatschappelijke ondersteuning. Door de vraag van mensen centraal te stellen verwachten de gemeenten dat inwoners een hogere kwaliteit ervaren, gelijkwaardigheid in de dienstverlening ervaren en een doelmatiger inzet van publieke middelen. Dit betekent dat er in de toekomst geen blauwdrukken (zoals regelingen en indicatiebesluiten) van ondersteuning meer af te geven zijn. Vraagsturing vraagt om een andere organisatie van dienstverlening. Voor de burger moet dit alles leiden tot een goede dienstverlening, meer keuzevrijheid, en een pakket van maatregelen dat echt past bij de eigen situatie en mogelijkheden.

Visie omzetten in een uitvoeringsprogramma

Tijdens een recent georganiseerde regionaal congres is deze visie besproken met raadsleden, aanbieders, wethouders en ambtenaren. Met behulp van de gelden van de provincie Noord Holland wordt nu gewerkt aan het vertalen van de visie in een uitvoeringsprogramma dat als basis kan dienen voor de lokale Wmo beleidsplannen. Om dit proces goed te begeleiden hebben de wethouders Wmo in de Gooi en Vechtstreek een bestuurlijke taskforce geformeerd. In deze stuurgroep zitten wethouder Janny Bakker (gemeente Huizen), wethouder Gerard Boekhoff (gemeente Bussum) en wethouder Eric van der Want (gemeente Hilversum). De lokale Wmo beleidsplannen worden in het najaar van 2011 ter besluitvorming aan de gemeenteraden voorgelegd.

Maatschappelijk innoveren tussen wens en werkelijkheid

Voor wie dit nog niet wisten: ik heb in Utrecht Nederlands recht gestudeerd (daar heb ik mijn mr. titel aan te danken) en daarna heb ik ook  weer in Utrecht bestuurskunde (of precies gezegd: recht, bestuur en management) gestudeerd (en daar heb ik mijn drs. titel aan te danken). Een paar weken geleden kreeg ik als oud-student een uitnodiging voor een lustrumviering van de faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie en Bestuur en Organisatiewetenschap in Utrecht. Ik wist niet wat ik zag. Kennelijk is dit nu al vijf jaar één faculteit. Dat was me helemaal ontgaan en dat was in ‘mijn tijd’ echt ondenkbaar. Het programma van de viering zag er interessant uit, met als thema “Maatschappelijk innoveren tussen wens en werkelijkheid”. Ik besloot daarom om op deze uitnodiging in te gaan. Zo kwam ik afgelopen zaterdag dus terecht in een bomvol academiegebouw in Utrecht.

Voor mij weer even nostalgie, want het was best weer even geleden dat ik hier mijn bul kreeg. Dit keer was ik te gast bij een bijzonder inspirerende bijeenkomst, met sprekers als Jolande Sap, Sadik Harchaoui, Herman Wijffels, Agnes Jongerius, Paul Schnabel, Wouter Koolmees, Hanke Bruins Slot en vele anderen. De middag deed me beseffen hoe belangrijk het is dat in ons land -naast de politieke waan van de dag- ook door universiteiten wordt meegedacht over hoe het met onze samenleving verder moet. Ik wil u een paar inspirerende woorden van sprekers niet onthouden.

Sadik Harchaoui bijvoorbeeld, voorzitter van de Raad van Bestuur van Forum, maakte zich zorgen over het gebrek aan lange termijnperspectieven bij het immigratievraagstuk. Door de discussie over immigratie, zoals die nu in ons land gevoerd wordt, is er bij buitenlandse ondernemingen een kentering aan het ontstaan in het beeld van een tolerant Nederland. Nederland is grimmiger geworden ten opzichte van allochtonen en minder open minded. Dat beeld naar buitenlandse investeerders is ronduit slecht voor onze economie en volgens Sadik Harchaoui in tal van opzichten schadelijk voor de toekomst van ons land. Met een rekensommetje over de bevolkingssamenstelling in de Randstad legde hij haarscherp vast, dat nu al 17,7% van de bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Kijken we naar het totaal aantal allochtonen in de Randstad, dan komen we al gauw op ruim 40%. We weten bovendien, dat we in 2040 een enorm tekort zullen hebben aan hoog opgeleiden. Ook weten we dat veel allochtone jongeren aansluiting bij de maatschappij dreigen te missen. Allochtonen met gelijke startkwalificaties als autochtonen (dus met dezelfde vooropleiding) komen toch minder gemakkelijk aan een baan.  Op dit moment is 24 tot 28 % van de allochtone jongeren werkloos. Dit is zorgelijk, want als we het economisch goed willen blijven doen, hebben we deze jongeren straks keihard nodig. Sadik Harchaoui pleitte dan ook voor het maximaal benutten van de talenten van (tweede- en derde generatie) autochtone jongeren én vrouwen. Niet afkomst moet centraal staan, maar toekomst.

Jolande Sap sprak over twee paradoxen, die ik ook in mijn dagelijkse praktijk als wethouder wel herken. Mondige burgers willen hun eigen leven bepalen, zonder bemoeizucht door de overheid. Maar diezelfde overheid moet wel ingrijpen als de buren zich misdragen. Dan moet de overheid opeens alles oplossen en de overheid reageert daarop met ‘incidentenpolitiek’. De tweede paradox is dat de overheid zegt dat er meer ruimte moet komen voor professionals. Maar diezelfde overheid gaat regelmatig op de stoel van professionals zitten en belemmert op die manier innovatie vanuit professionals. Die spiraal van enerzijds opgeklopte verwachtingen bij burgers en anderzijds toenemend wantrouwen in professionals maakt dat echte innovatie in de pulbieke sector niet van de grond komt.  Zij pleit voor een politiek die gaat over visies en idealen (en dus niet over incidenten) en voor een andere stijl van politiek bedrijven. Nu is degene die het hardste schreeuwt vaak de winnaar, niet degene met de beste ideeën. De verantwoordelijkheid voor de publieke zaak zou veel minder bij de overheid en veel meer bij de burger zelf én de professionals neergelegd moeten worden.

En dan Herman Wijffels. Ik kan het niet helpen, maar altijd als ik die man hoor spreken hoop ik dat hij de nieuwe leider van het CDA wil worden of dat we iemand zoals hij daarvoor vinden. Wat een visie! Wat een charisma! Dit keer hield hij een betoog over duurzaamheid, mede omdat hij in Utrecht ook hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering is geworden. Hij begon met de vraag: ‘waarom maken we ons druk om duurzaamheid’. Het antwoord daarop was: ‘hetzelfde als de vraag naar leiderschap. Er is tekort aan!’ Hij ging vervolgens in op twee problemen: het ecologisch probleem (overshoot) en het sociaal-organisatorisch probleem (een mismatch tussen mensen en vraagstukken van nu en onze huidige maatschappelijke orde en instituties). Voor wat betreft die overshoot (= meer ge- en verbruiken van natuurlijke hulpbronnen dan op duurzame basis mogelijk is) legde hij haarfijn uit wat er aan de hand is. Al op dit moment, met zo’n 7 miljard wereldburgers, is het meer-gebruik meer dan 50%, waarbij het zwaartepunt bij de westerse wereld ligt. Als we dat afzetten tegen de groei van de wereldbevoling van 6 miljard in 2000 naar 9 miljard mensen in 2050, komt er als we niets doen een verdrievoudiging van het consumptieniveau, dat nu dus al veel te hoog ligt.  We leven alsof onze planeet geen limiet kent, maar dat is helaas niet zo. Onze houding zal dus fundamenteel moeten veranderen. In onze westerse wereld is bijvoorbeeld van alles wat we kopen  na drie maanden 99% afval  geworden. We zullen echt veel zorgvuldiger met grondstoffen om moeten gaan.

Het tweede deel van de probleemstelling ging over de organisaties. Door opleiding en emancipatie past de klassieke piramidale organisatievorm niet meer bij de mensen van nu. Daardoor worden competenties en creativiteit van mensen ook onderbenut en dat tast ook zingeving aan die mensen in arbeid ervaren. Vraagstukken van deze tijd vragen om een andere organisatie. Wijffels noemt m.b.t. die vraagstukken voorbeelden als:

* sociale zekerheid en sociaal beleid van organisaties * de wijze waarop onze democratie functioneert * mondiale vraagstukken t.o.v. de huidige natie-staten * mededingingsrecht en intellectuele eigendom * organisatie van bestuur en governance.

In het industriële tijdperk konden we volstaan met eendimentionaal denken. Het draaide om groei en om winst. Nu zijn meer afwegingen nodig. De cultuur is echter nog niet veranderd. Die is atomisch, egocentrisch van aard. Je gaat voor je eigen belang. Maar hier kunnen we niet mee verder, gezien de problemen waar we voor staan. In tal van opzichten is onze maatschappelijke orde niet meer aan de maat voor deze tijd.

Wijffels schetst een paar contouren, ontwikkelingsrichtinen, voor oplossingen.

In de eerste plaatst ethisch. Willen we in deze wereld,  die één samenhangend leefsysteem is, overleven, dan moet er een uitgebreide, relationele ethiek komen. Het moet weer gaan om de vraag hoe we ons tot elkaar verhouden. Elke beslissing die we nemen (dus ook bijvoorbeeld in ons aankoopgedrag) heeft een morele component. Wij moeten met elkaar (burgers, professionals en overheid) veel meer verantwoordelijkheid nemen voor gemeenschappelijke vraagstukken. En daar moeten dus ook instituties op worden aangepast.

In de tweede plaats het terugdringen van de overshoot, zowel in beleid, als in hoe we individueel acteren. En dan niet alleen terugdringen, maar ook ruimte maken voor nieuwe mensen op deze planeet. Processen uit de industriële tijd kunnen we ons niet meer permitteren. Voorraden (grondstoffen) raken op en de negatieve effecten van het verbruik zijn enorm. We zullen dus veel meer cyclisch met grondstoffen om moeten gaan, voortdurend hergebruiken, weg met de wegwerpmaatschappij. Dat vraagt onder andere om een bio-based economy, meer gebruik maken van bio-massa, óók in de chemische sector en in de life sciences.

In de derde plaats moet de wijze waarop de financiële sector zich verhoudt tot de reële economie op de schop. De reële economie wordt nu geexploiteerd door de financiële sector, in plaats van dat deze sector dienend is aan de  reële economie. Die dienende rol moet weer terug komen.

Het grote probleem in Nederland is volgens Wijffels dat we momenteel sterk in een nostalgisch politiek-maatschappelijke sfeer zitten. We willen het liefst terug naar het oude en politieke partijen die dit voorstaan krijgen veel stemmen. Maar we kunnen niet terug naar het oude. We moeten écht vernieuwen. We zullen onszelf moeten overstijgen in het eigen belang, door rekening te houden met het algemeen belang. En dat is ook wat natie-staten zullen moeten doen, op basis van het subsidiariteitsbeginsel. Dat betekent dus het intensiveren van relaties op alle niveau’s.  Maar ook afstappen van de huidige regels m.b.t. intellectueel eigendom. Kennis hoort open source te zijn, eigendom van de mensheid en niet van individuele actoren.

Wijffels pleit ervoor om op alle niveau’s een overgang te maken van het één dimensionaal denken naar het meer dimensionaal denken. Van het in de juiste orde zetten van doelen en middelen. Op dit moment is het doel en het middel vaak van plaats gewisseld. Winst is bijvoorbeeld een doel geworden, in de zin van aandeelhouderswaarde. Maar winst mag nooit een primair doel zijn, maar moet slechts een middel zijn om diensten te kunnen blijven leveren. Organisaties moeten zich zo ontwikkelen, dat mensen zich er weer in kunnen herkennen, waarin ieder naar zijn vermogen mede-verantwoordelijkheid kan nemen. Van human resource naar human development dus. Nu gaan mensen naar hun werk, terwijl ze het beste van zichzelf thuis laten. De sociale zekerheid moet van zorg-gericht naar ontwikkelingsgericht. Potenties van mensen ontwikkelen en structuren maken waarin mensen weer tot hun recht kunnen komen. De democratie moet van een partijendemocratie opschuiven naar een burgerdemocratie.

Deze omslag vraagt om leiderschap. Wijffels omschrijft leiderschap in een tegenstelling tot management, wat het runnen van de bestaande orde is. Leiderschap is mensen meenemen naar een nieuwe orde. Daar is visie én moed voor nodig. 

Ik hoop dat deze drie sprekers u net zo inspireren en aan het denken zetten als zij mij hebben gedaan. Er zijn meer vragen dan oplossingen. Maar één ding is wat mij betreft zeker: er rust een grote verantwoordelijkheid op ons aller schouders!

Week van de Lentekriebels

Vanochtend heb ik bij basisschool de Gouden Kraal met stralend zonnig weer en met een heel schoolplein vol stralende kindergezichtjes de ‘week van de lentekriebels’ geopend. Ik moet zeggen dat ik best even aarzelde toen ik dit verzoek kreeg. Zijn kinderen op de basisschool niet wat jong voor relationele en seksuele vorming? Maar na uitleg van de bedoeling van deze activiteit door de GGD was ik overtuigd. Zowel ouders als kinderen, zo blijkt inmiddels uit ervaring, zijn hier zeer enthousiast over.  Relationele en seksuele vorming binnen het basisonderwijs omvat namelijk veel meer dan alleen informatie geven over lichamelijke verandering en voortplanting. Het gaat ook over vriendschap, liefde, relaties en omgangsregels. Als kinderen zich bewust worden van sociale invloeden, kunnen ze hier ook weerbaarder tegen worden. Goede beleiding van kinderen kan ertoe bijdragen dat kinderen een positief zelfbeeld ontwikkelen en vaardigheden aanleren op het gebied van het aangaan en onderhouden van relaties. Door dit via de week van de Lentekriebels te doen gebeurt dit ook nog eens op een leuke manier.

Bij de Gouden Kraal gingen vanochtend vele tientallen ballonnen de lucht in, in de vorm van een rood hart. Daaraan hing een wenskaart, die door de kinderen zelf gemaakt is. Wat moet het leuk zijn om zo’n ballon te vinden. Daar krijgt de vinder vast gelijk ook lentekriebels van. Ik heb ze met al die rode harten van vandaag  al een beetje te pakken…