Initiatief Regio Gooi en Vecht door CG Raad in het zonnetje gezet

Vandaag is het Internationale dag van mensen met een beperking. De Verenigde Naties hebben in 1992 deze dag ingesteld met als doel de discussie over mensenrechten en gelijke kansen voor mensen met een beperking op de agenda te houden. CG-Raad en Platform VG willen deze dag niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Zij zetten daarom drie initiatieven in het zonnetje die de participatie en gelijkberechtiging van mensen met een beperking bevorderen.

Vol trots kan ik melden dat het convenant zelfregie, dat op 14 november op initiatief van onze regio is getekend door de regiogemeenten (namens de gemeenten Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden en Naarden), het Centrum Indicatiestelling Zorg  (CIZ),  de Sociale Verzekeringsbank (SVB), branchevereniging Actiz, LOC Zeggenschap in Zorg, Per Saldo en Zorgbelang als één van de drie initiatieven door de CG Raad is gekozen.  

De CG Raad meldt op haar website (http://www.cg-raad.nl/): Onder het motto ‘Drie december, drie keer goed’ brengen CG-Raad en Platform VG op de Internationale dag van mensen met een beperking drie goede initiatieven onder de aandacht. Initiatieven die inspirerend zijn en navolging verdienen.

Het gaat om:
• Twee scholen die echt werk maken van integratie en zo vooruitlopen op passend onderwijs;
• Een woonzorgboerderij die helemaal aansluit bij de wensen van de bewoners en dus een goed voorbeeld is van zorg op maat en
• Een samenwerkingsproject van gemeenten om burgers de regie te geven bij begeleiding en ondersteuning.

In een quote over ons initiatief op de website van de CG Raad merk ik op, dat veel burgers uit onze gemeente bezorgd zijn over wat er straks in de langdurige zorg gaat gebeuren. ‘Mijn antwoord is dan: u bepaalt wat er nodig is en u houdt zelf de regie’. Voor Nederland zijn we uniek met deze aanpak, waarmee we veel bezorgdheid bij belanghebbenden weg kunnen nemen. De samenwerkingsprojecten waar het convenant over gaat zijn bedoeld om dit niet alleen mooie woorden te laten zijn, maar om die -ook na de decentralisatie van onderdelen van de AWBZ naar gemeenten- in daden om te zetten.

Huizen hoogste waardering voor uitvoering WOZ

Het wordt onze gemeente wel eens verweten dat we altijd graag ‘het beste jongetje van de klas’ willen zijn. Soms past ons een wat bescheidener opstelling. Maar soms zijn we ook gewoon de beste, zoals bijvoorbeeld als het gaat om de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Naar het oordeel van de Waarderingskamer, die controles uitvoert op o.a. de kwaliteit van de bestanden en de uitgevoerde taxaties, heeft de gemeente Huizen het predicaat ‘meerjarig goed’. Dat is de hoogste waardering die door de waarderingskamer kan worden toegekend. 

Vandaag werd ik door collega Tijhaar geattendeerd op het artikel in de Gooi en Eemlander met als kop: ‘Gemeenten onder toezicht’. In dit artikel staat welke gemeenten in onze regio onder verscherpt toezicht van de waarderingskamer komen te staan en welke gemeenten in onze regio qua waardering in de betere categorieën vallen. Uit dit artikel blijkt dat geen enkele gemeente in onze regio de hoogste waardering ‘meerjarig goed’ heeft gekregen. Huizen is in dit geval dus echt koploper.

Toch jammer dat goed nieuws meestal de media niet haalt. Daar gebruik ik dan maar mijn weblog voor, al was het maar om ook mijn waardering uit te spreken voor ons team belastingen, dat door heel hard werken met beperkte menskracht, maar met grote gedrevenheid en verantwoordelijkheidsgevoel, dit mooie resultaat voor onze gemeente nu al jarenlang neer weet te zetten.

Eigen regie als basis

Het is al weer enige tijd geleden dat ik, n.a.v. de politieke dreiging dat het PGB zou komen te vervallen, in een bevlogen groep mensen terecht kwam, om samen na te denken over mogelijkheden om de financiering van de zorg zo te organiseren, dat de eigen regie van mensen over hun leven gewaarborgd zou blijven. Vandaag zag ik via twitter dat het visiestuk ‘eigen regie als basis’ dat we als groep hebben geschreven nu ook op de website van de coalitie voor inclusie te vinden is en ik wil de inhoud daarvan ook graag via mijn weblog delen:  http://www.coalitievoorinclusie.nl/documenten/eigenregiealsbasis.pdf
 

De tijd heeft inmiddels niet stil gestaan en ons visiestuk ‘eigen regie als basis’ is meer dan ooit actueel. Als regio Gooi en Vecht hebben we het voortouw genomen om de voorbereiding van de decentralisatieopgave die op ons af komt (jeugdzorg, delen van de AWBZ en de participatiewet) zodanig vorm te geven, dat de eigen regie van onze inwoners ook daadwerkelijk basis kan worden. Niet de zorgaanbieder of de overheid bepaalt wat mensen nodig hebben om zo goed mogelijk aan de samenleving te kunnen blijven deelnemen. Dat kunnen zij namelijk altijd nog het beste zelf.

Donderdag tekenden wij als regio een convenant met diverse partijen in de zorg, waaronder CIZ (ook namens Vektis), Actiz, SVB, Per Saldo, LOC en Zorgbelang), waarmee we gezamenlijk afspraken om menskracht beschikbaar te stellen voor het ontwikkelen van een drietal in onderlinge samenhang te beziene projecten, namelijk:

  • De proeftuin ‘van AWBZ naar WMO’, waarbij het (vraaggestruurde) gesprek met de cliënt/inwoner leidend wordt voor passende ondersteuning;
  • De persoonsvolgende bekostiging (waarin varianten op het PGB worden uitgewerkt, gericht op behoud van zelfregie);
  • Het digitaal leefplein (cliënten/inwoners sturen daarin zelf op de informatie die over hen is opgeslagen en wordt uitgewisseld). 

De provincie Noord Holland heeft voor de ontwikkeling van het digitaal leefplein een bedrag van € 250.000 beschikbaar gesteld. Doel van dit alles is, dat onze inwoners óók na 2015 zelf de regie houden over de ondersteuning die nodig is op alle levensdomeinen die er voor hen toe doen, niet alleen dus als het gaat om zorg.

Als ik vanaf een afstand kijk naar het ‘gerommel’ in den Haag, waar vooral vanuit financiële belangen naar de zorg voor mensen wordt gekeken en niet naar het belang van mensen om regie over hun eigen leven te houden c.q. terug te krijgen met een bij hun situatie passend ondersteuningsaanbod, dan vrees ik dat de échte vernieuwing niet vanuit den Haag verwacht moet worden, maar dat visie en daadkracht vooral bij gemeenten en hun samenwerkingspartners vandaan moet gaan komen.

Wij hebben deze week in onze regio een belangrijke stap gezet, niet gehinderd door gebrek aan daadkracht vanuit den Haag en de afwezigheid van zorgverzekeraars, omdat we als samenwerkingspartners de overtuiging delen, dat we daar niet op kunnen wachten, maar dat we in het belang van onze inwoners nú door moeten pakken. Toch hoop ik dat zorgverzekeraars en rijksoverheid zelf op termijn ook mede-verantwoordelijkheid zullen durven dragen voor de aanpak die we in onze regio voorstaan. Het feit dat zorgverzekeraars in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid nu toch ook verantwoordelijk zullen worden voor persoonlijke verzorging, vraagt mijns inziens temeer om een samenhangende aanpak, waarbij de eigen regie van onze inwoners de basis is.

 

Getouwtrek over verzorging niet in belang van inwoners

De wethouders Wmo van de Regio Gooi en Vechtstreek, hebben onlangs middels een brandbrief aan de tweede kamer hun  zorgen geuit over het bericht dat de functie persoonlijke verzorging volledig naar de zorgverzekeraars wordt overgeheveld. In die brief hebben de gemeenten Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden en Naarden hun vrees geuit voor hogere kosten en een zorgstelsel waarin de behoeften van mensen verknipt worden in plaats van centraal staan.  

De gemeenten in Gooi en Vechtstreek vinden dat de persoonlijke verzorging, waarbij het zwaartepunt ligt op de verpleging van gezondheidsproblemen – ongeveer 15% van de totale omvang van de persoonlijke verzorging – past bij de Zorgverzekeringswet en daarmee het ‘Buurtzorgconcept’. Voor deze groep mensen is een goede aansluiting tussen de persoonlijke verzorging en zorg vanuit de Zorgverzekeringswet essentieel om een passende oplossing te krijgen op hun vraag/behoefte. Zorgverzekeraars zouden wat de Regio Gooi en Vechtstreek betreft prima kunnen voorzien in deze behoefte.

Door een samenwerking tussen onze regio met Achmea zorgkantoor en het CIZ hebben wij een unieke data analyse uitgevoerd die een ander perspectief biedt op de groep mensen met verpleging en verzorging. Binnen deze groep zijn er twee hoofd groepen in onze regio:

  • 65 plussers met verpleging, verzorging en begeleiding individueel met grondslag somatiek
    3% van de totale populatie extramurale AWBZ zorg; 17% van het geïndiceerde volume
  • 65 plussers met verpleging en verzorging met grondslag somatiek
    9% van de totale populatie extramurale AWBZ zorg; 13% van het geïndiceerde volume

Van deze bovenstaande groepen heeft meer dan de helft een indicatie van 15 jaar, wat inhoudt dat ze een langdurige en continue zorgvraag hebben. Rond de 8% van deze groepen heeft palliatieve terminale zorg. Het zijn dus grotendeels mensen waar er geen twijfel is over de ernst en noodzaak van de zorg en waar er geen discussie over is dat zij deze zorg langdurig of zelfs levenslang nodig zullen hebben. Deze cijfers laten vooral zien dat de meest kwetsbare groep nog steeds geconfronteerd wordt met een knip wanneer de verzorging naar de zorgverzekeraar gaat, omdat er ook behoefte is aan begeleiding individueel. Gezien bovenstaande feiten begrijpen wij de zorgen niet dat gemeenten samen met zorgverzekeraars geen goede zorg voor deze mensen zouden kunnen organiseren. Geen weldenkend mensen zal bij deze groep zeggen dat er geen zorg nodig is. Een goede oplossing voor deze groep is dan ook een maatwerk voorziening intensieve thuiszorg en een maatwerkvoorziening palliatieve terminale thuiszorg, waarin de verpleging, verzorging en begeleiding gecombineerd wordt geleverd. Zorgverzekeraars zouden hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn en gemeenten daarnaast voor de eenvoudige verzorging.

Onze zorg zit namelijk bij de grootste groep die extramurale zorg ontvangt, namelijk de groep 65 plussers met alleen persoonlijke verzorging met grondslag somatiek. Deze groep is 35% van de populatie en vertegenwoordigt 25% van het geïndiceerde volume. Dit zijn vooral mensen met een kleine indicatie persoonlijke verzorging voor eenvoudige handelingen. Dit is de groep die gemeenten al kennen in de Wmo. Door de overlap van deze doelgroep met de Wmo, de lichte zorgzwaarte en de eenvoudige handelingen zijn gemeenten bij uitstek in staat om voor deze groep kwalitatief goede maatwerkvoorzieningen te organiseren waarin de huishoudelijke en de persoonlijke verzorging en het welzijnswerk gecombineerd wordt in afstemming met het sociale netwerk van de inwoner. Wanneer de verzorging van deze groep over gaat naar de zorgverzekeraar is het voor gemeenten veel moeilijker om voor hen integrale en kwalitatief goede voorzieningen te realiseren. Dat komt ondermeer door de arbeidsmarkt gevolgen van de bezuinigingen op de huishoudelijke hulp van 40%.

 Een aspect wat in de brandbrief nog wat onderbelicht is gebleven zijn de grote gevolgen voor thuiszorgmedewerkers als de persoonlijke verzorging naar de zorgverzekeraars gaan. De grootste thuiszorg organisatie in het land TSN, heeft contact met ons gezocht omdat zij dit ook vrezen. De directeur van TSN vertelde ons dat het bruto uurloon van een verzorgende slechts € 5,- hoger ligt dan van  een medewerker in de huishoudelijke hulp. Door het slim inzetten van een combinatie van huishoudelijke hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging kan er bespaard worden zonder verlies van kwaliteit en kunnen er meer banen worden behouden. Wanneer gemeenten dit niet kunnen doen dreigen er grote ontslagen bij de huishoudelijke hulp organisaties door de korting van 40%.

Zie ook dit bericht van TSN: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/decentralisatie-awbz/nieuws/persoonlijke-verzorging-hoort-bij-de-gemeente

Bij de recente aanbesteding van de huishoudelijk hulp in onze regio hebben de gemeenten stelling genomen tegen loondumping door te garanderen dat 48% van het tarief naar het onbelaste uurloon van de medewerker gaat. Dit garandeert een maatschappelijk verantwoorde salariëring van de thuiszorgmedewerkers en hiermee  kwaliteit voor inwoners die ondersteund worden met hulp bij het huishouden. Het uurtarief voor hulp bij het huishouden en het percentage dat van dat uurtarief minimaal ten goede moet komen aan de thuiszorgmedewerker,  is door de colleges van B&W en gemeenteraden in Gooi en vechtstreek vastgesteld. Dit tarief is mede tot stand gekomen door het betrekken van vakbonden, wmo-raden, inwoners en met name zorgorganisaties die via consultaties inzichtelijk hebben gemaakt wat voor hen de nodige tarifering is. Dergelijke samenwerking is bij uitstek op lokaal niveau te realiseren.

Wij willen het beste voor onze inwoners en vinden het daarbij van belang dat er keuzen worden gemaakt op basis van de goede informatie en analyses. Getouwtrek over ‘wie krijgt wat’ tussen zorgverzekeraars, brancheorganisaties en gemeenten is niet in het belang van burgers.

Een perspectief voor een oplossing die wij ook aan de staatssecretaris zullen voorleggen is het realiseren van een maatwerkvoorziening voor intensieve thuiszorg en een maatwerkvoorziening voor palliatieve terminale thuiszorg. Voor alle overige mensen die verzorging ontvangen, veelal in combinatie met diverse gemeentelijke voorzieningen, is dan nog slechts de gang naar één loket nodig: de gemeente. 

 

Speelplekken zijn niet altijd ‘leuk’

Ik schrijf er niet vaak over op mijn weblog, maar ook speelruimtebeleid is onderdeel van mijn portefeuille. Het is een taak die mij regelmatig bezig houdt. Soms willen mensen er graag een speelplaatsje bij in de eigen buurt, vooral als ze kleine kinderen hebben. Maar vaker willen mensen een speelplaatsje (weer) weg hebben, omdat de kleine kinderen er plaats maken voor de zogenaamde ‘hangjongeren’ en omwonenden daarvan overlast ervaren.

Een jaar geleden hebben we in de gemeenteraad het speelruimtebeleid voor onze gemeente vastgesteld. Ja, ja, overal is beleid voor, dus ook voor speelplaatsjes. En dat is niet overbodig. Immers, het is niet gemakkelijk om voortdurend afwegingen te moeten maken tussen belangen van omwonenden die een speelplaats willen behouden, belangen van omwonenden die een speelplaats weg willen hebben en belangen van kinderen uit de buurt die een plek nodig hebben om te kunnen spelen. Iedereen heeft namelijk, vanuit het eigen perspectief gezien, gelijk.

In het speelruimtebeleid is rekening gehouden met het aantal kinderen dat in een buurt of een wijk woont en dat wordt regelmatig opnieuw bekeken. Daarbij is grofweg onderscheid gemaakt in drie doelgroepen: hele kleine kinderen, kinderen in de basisschoolleeftijd en jongeren van 12 tot 18 jaar. Op de kaart van Huizen zijn in drie kleuren cirkels getekend rond de speelplekken die we hebben voor iedere doelgroep. Voor de kleintjes zijn dat veel cirkels, want zij hebben speelplekjes dicht bij huis nodig. De grotere kinderen kunnen al wat verder fietsen en de jongeren kunnen met de fiets eigenlijk overal in het dorp terecht. Voor alle groepen geldt echter, dat er een goede spreiding van de voorzieningen moet zijn. De cirkels moeten elkaar dus raken.

Dankzij de kaart van Huizen met al die gekleurde cirkels daarop, wordt het eenvoudiger om objectief te kijken naar het belang dat kinderen in een bepaalde leeftijdsfase hebben bij een speelplek. In de meeste wijken in ons dorp lukt het goed om voor alle leeftijdsgroepen een goede spreiding van speelplekken te hebben, waarbij de cirkels elkaar raken en soms zelfs elkaar overlappen. Soms zijn er knelpunten. Zo zijn er bijvoorbeeld te weinig speelplekken in het oude dorp, simpelweg omdat daar geen plaats voor is.

Als omwonenden hinder ondervinden van een speelplek, zien we dankzij deze kaart in één oogopslag of het om een speelplek gaat die vanuit het oogpunt van de gewenste spreiding ‘gemist’ kan worden of niet. Meestal is het laatste het geval en is het behoud van de  speelplek dus van belang voor de kinderen uit de buurt. Dat wil niet zeggen dat we de overlast dan maar voor lief nemen. Het woonplezier van mensen kan behoorlijk vergald worden door overlast en signalen daarover nemen we dan ook heel serieus. Daarom gaan we in die situaties altijd de gesprekken met omwonenden aan, waarbij we gezamenlijk  bezien welke maatregelen we als gemeente kunnen nemen om de overlast te verminderen, maar ook, wat omwonenden daar zelf aan kunnen doen. Soms is ook de wijkagent of de jongerenwerker bij die gesprekken aanwezig. Tot nu toe is mijn ervaring dat het zelden lukt om alle belanghebbenden voor 100% tevreden te stellen, maar dat het wel altijd lukt om samen weer tot een leefbare situatie te komen.

Sportiviteit en respect in Goois jeugdhockey

Vandaag vond in het Gooi een uniek evenement plaats. Bijna 4500 jeugdige hockeyspelers (A t/mD) van maar liefst 6 Gooise hockeyclubs (Hilversum, Huizen, Laren, Naarden, ’t Spandersbosch en Gooische) namen het tegen elkaar op tijdens het eerste Goois Jeugdhockey clubkampioenschap. Niet alleen is het uniek dat op een dergelijke schaal in onze regio het hockeyseizoen werd geopend, maar ook is uniek dat daarbij op een goed doordachte manier aandacht werd gevraagd voor sportiviteit en respect tijdens het hockey. En daarmee zijn de Gooise hockeyclubs nu ook landelijk gezien toonaangevend.

Zes bestuurders uit onze regio deden vanochtend een openingshandeling en maakten daarmee duidelijk dat gemeentebesturen veel belang hechten aan sportief en respectvol gedrag. Ik was daarvoor uitgenodigd bij de Huizer hockeyclub, waar de meisjes C speelden. Namens de zes verenigingen kreeg ik als briefing de volgende tekst toegestuurd:

“De verruwing die de laatste jaren steeds vaker optreedt in de sport gaat ook niet geheel aan het hockey voorbij. Met dit gezamenlijke initiatief hopen de zes Gooise hockeyclubs hun jeugd en iedereen die het wil weten duidelijk te maken dat een gezonde burenstrijd op sportief gebied natuurlijk prima is, maar dat er geen ruimte is voor onsportief gedrag, noch bij de spelers, noch bij de coaches en begeleiders, noch bij het publiek.”

Vanochtend in Huizen scheen de zon uitbundig. De sfeer op het hockeyveld was uitstekend. Vanavond bij de prijsuitreiking werd duidelijk dat dit ook de hele dag zo was gebleven en dat ook bij de andere clubs nauwelijks strafpunten voor wangedrag zijn gegeven, maar vooral veel extra punten werden verdiend voor sportiviteit.

 hockeytoernooi

De enorme beker én de sportiviteit & respect schaal werden door burgemeester Henk Heijman en mijzelf allebei uitgereikt aan de Gooische Hockeyclub. Tijdens de feestelijke bijeenkomst werd mij verteld dat de Gooise hockeyclubs door dit evenement elkaar ook weer beter hebben leren kennen en dat men volgend jaar beslist weer opnieuw een soortgelijk evenement wil organiseren.

Ik heb grote bewondering voor de inzet van alle vrijwilligers die vandaag actief geweest zijn op en om de hockeyvelden. Een prestatie van formaat en een staaltje regionale samenwerking, waar we als bestuurders van de betreffende gemeenten ook best een beetje jaloers op mogen zijn.

 

Nennoesjka’s in Huizen

1 van de souvenirs. Een vaas met botter erop.
1 van de souvenirs. Een vaas met botter erop.

Het gaat goed met toerisme in Huizen. Dat bleek uit de meting die recent door het bureau Leisure Result is uitgevoerd. Er komen steeds meer bezoekers naar Huizen. Dat komt onder andere door het nautisch havenkwartier, met een tweede hotel en veel goede horecavoorzieningen. Maar er komen ook nieuwe bed & breakfast mogelijkheden, meer campers, meer bootjes in de haven, meer bezoekers voor evenementen, meer wandelaars en fietsers en meer bezoekers voor zwembad Sijsjesberg. En natuurlijk proberen we als gemeentebestuur om Huizen goed te promoten en om toeristische bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren.

Als het goed gaat met toerisme in Huizen, is dat ook goed voor onze locale economie. Een mooi voorbeeld daarvan vond ik in de afgelopen week de lancering van een nieuwe souvenirlijn door het kersverse bedrijf ‘HZ12’. Stijlvolle souvenirs met Huizer botters en Huizer kappen, die zich absoluut lenen voor een bijzonder cadeau of een relatiegeschenk. En het klapstuk vond ik toch wel de Huizer Nennoesjka’s. Fleurige Huizer nennetjes (vertaald vanuit het dialect: Huizer meisjes) in de plaats voor de klassieke Russische baboeska. Die gaan het de komende tijd écht helemaal worden. Ze zijn te bestellen via de website: www.hz12.nl.

souvernir 3

Ingrid Schaap en Elzemarie Molenaar, twee enthousiaste Huizer ondernemers die duidelijk ook trots zijn op hun dorp, zijn wat mij betreft een voorbeeld voor velen. Onze eigen Huizer inwoners zijn de beste ambassadeurs voor toerisme in Huizen. Als zij trots zijn op Huizen en dat ook naar buiten toe uitstralen, kan daar geen marketingcampagne tegenop.

Aanpak Huizen of aanpak Deventer?

In de afgelopen week (dinsdag 22.00 uur) was ik kort te zien in een uitzending van Nieuwsuur. Het programma zou gaan over een vergelijking van de gemeente Huizen, die al 6 jaar de zogenaamde keukentafelgesprekken voert, met de gemeente Deventer, die daar in de afgelopen week net mee begonnen is. Na de opnames in Huizen werden opnames in Deventer gemaakt en de uitlatingen van de wethouder in Deventer waren dermate schokkend, dat de redactie van Nieuwsuur besloot om de focus van het programma te wijzigen en de nadruk te leggen op de Deventer aanpak.

Het is natuurlijk ronduit onzinnig om te bedenken dat persoonlijke verzorging (helpen met wassen, aankleden, etc.) door vrijwilligers en werklozen gedaan zou kunnen worden. Dit standpunt van de wethouder van Deventer ben ik gelukkig ook nog nooit in een andere gemeente tegengekomen en inmiddels heeft ook de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) hier publiekelijk afstand van genomen.

Ik heb zelf in Nieuwsuur ook gesteld, zonder te weten waarop ik reageerde, dat persoonlijke verzorging niet voor niets geïndiceerd is en dat deze zorg  uiteraard door professionals geleverd moet worden. Hooguit kunnen we door slimme combinaties met begeleiding hierbij als gemeenten nog wat efficienywinst boeken. Maar de beoogde bezuiniging van 15% tot 25% vanaf 2015 zullen we hier zeker niet gaan vinden. Dat betekent mijns inziens dat als de plannen van het kabinet doorgaan, er nóg meer bezuinigd moet worden op zaken als dagbesteding, begeleiding en welzijnsvoorzieningen. En om dat op een manier te doen die aan de betrokken mensen de benodigde ondersteuning blijft garanderen, wordt nog een hele uitdaging.

Het keukentafelgesprek in Deventer was mijns inziens al net zo vreselijk, maar hierop heb ik in het programma niet kunnen reageren. Het was geen gesprek, maar eenrichtingverkeer vanuit de gemeente Deventer naar de betreffende inwoonster, waarbij de gemeente haar in wollige en beleidsmatige termen meedeelde welke hulp zij niet meer van de gemeente zal krijgen en welke problemen zij dus in het vervolg zelf maar moet zien op te lossen.
In Huizen, maar dat geldt evenzeer voor onze hele regio Gooi en Vechtstreek, voeren we dit soort gesprekken gelukkig totaal anders. Niet voor niets noemen we dit het ‘vraaggestuurde gesprek’. Doel van het gesprek is om helder te krijgen tegen welke problemen mensen aanlopen in hun dagelijks functioneren en welke oplossingen zij daarvoor graag zouden zien. Niet de gemeente bepaalt wat het probleem is, maar de mensen zelf. Niet de gemeente bepaalt wat mensen nodig hebben, maar zij zelf. De regie blijft dus waar die hoort, namelijk bij de betrokkenen zelf. De WMO consulent, in dienst bij de gemeente, luistert vooral en faciliteert waar dat nodig is. Onze ervaring is dat onze inwoners uitstekend in staat zijn om vast te stellen wat nodig is. In de praktijk leidt het vraaggestuurde gesprek dan ook altijd tot maatwerkoplossingen, passend bij de individuele situatie. En ja, óók tot een efficiënte en doelmatige inzet van onze middelen.

Wat mij het meest stoort, is niet de onzinnige aanpak in Deventer, maar het gevoel dat bij veel mensen die ik spreek n.a.v. dit programma is blijven hangen, namelijk dat het na 2015 in ons land een zooitje wordt. Mensen worden ongerust door dit soort ‘ nieuws’ . Begrijpelijk, want het gaat per slot van rekening over hun kansen op een volwaardig leven.

Dat verreweg de meeste gemeenten in ons land naast hun burgers willen staan en samen met hen zullen zoeken naar passende oplossingen om een volwaardige deelname aan de maatschappij mogelijk te maken, ook als er beperkingen zijn, bekt minder goed in de media, maar is gelukkig in ons land absoluut de realiteit. Om die kant van de werkelijkheid te melden, is er het medium van dit weblog, maar helaas is het bereik daarvan beperkt. Hopelijk krijgen gemeenten die wel serieus werk maken van het gesprek met hun burgers ook nog een keer een podium.

Burgerinitiatieven

foto jeu de boules 2foto jeu de boules 1

In het Florapark in Huizen hebben buurtbewoners een jeu de boulesbaan gerealiseerd. Ze vonden een sponsor (de Alliantie) en ze organiseerden zelf het onderhoud. Nu kunnen buurtbewoners samen op een leuke manier met elkaar in contact zijn in het park en daarmee wordt de sociale cohesie in de wijk vergroot.

foto happen en trappen

Een week later vonden commerciële (horeca) partijen in onze regio elkaar en ontwikkelden ze een mooi sportief evenement: happen en trappen. Het is een fietstocht van ca. 50 km. door onze regio. Aanmelden en betalen (via iDeal) kan op www.happenentrappen.nl. De start is in Huizen, waar je koffie met gebak krijgt bij restaurant ‘de Haven van Huizen’ en waar ook de kaart en de vouchters worden uitgereikt. Na ca. 18 km. fietsen kom je aan in Muiden, waar je een voorgerecht eet. Daarna weer 6 km. fietsen naar Weesp voor de soep. Het hoofdgerecht is weer 12 km. verder, in Kortenhoef en daarna fiets je weer 12 km. naar Laren voor het desert. De tocht eindigt weer in Huizen, bij de Haven van Huizen, waar de geplastificeerde kaarten weer worden ingeleverd.

Als wethouder kan ik enorm genieten van burgerinitiatieven. Eén ding is namelijk zeker: ze zijn altijd succesvol, omdat ze niet door de overheid zijn bedacht of opgelegd, maar voortkomen uit particulier initiatief, waarbij er op voorhand meestal al veel draagvlak voor is. 

De komende jaren zullen we de tendens van de terugtrekkende overheid vaker gaan zien. Niet alleen om financiële redenen trekt de overheid zich terug, maar óók omdat de overheid zich steeds meer realiseert dat het elan voor een goede samenleving uit die samenleving zelf moet komen.

In Huizen mogen we ons gelukkig prijzen met burgers en ondernemers, die hun schouders nog ergens onder willen zetten. En als overheid hoef je daar dan vervolgens alleen nog maar de voorwaarden voor te scheppen.

 

 

Fietsboot Eemlijn vaart weer!

Vandaag heb ik het informatiebord bij de opstapplaats van de fietsboot Eemlijn in gebruik genomen. Ik ben heel erg enthousiast over deze mooie voorziening voor Huizen. Na het verdwijnen van de Aqualiner naar Almere is dit nog de enige lijndienst die onze Huizer haven aandoet. Het vaarseizoen is van 15 april tot 15 oktober en in deze periode vaart de fietsboot Eemlijn iedere dinsdag, donderdag en zondag om 14.00 uur vanaf Huizen helemaal over de Eem naar Amersfoort.

 fietsboot eemlijn

Gezien het tijdstip van vertrek gaan de meeste mensen vanuit Huizen naar Eemdijk om daar met het pontje over te steken (niet op zondag!) naar de Theetuin in Eemnes en van daaruit weer verder terug te fietsen naar Huizen. Een leuke en sportieve middag, voor het hele gezin. Als de wind tegen zit, is een tour andersom natuurlijk ook mogelijk. Met de wind in de rug richting Eemdijk, om van daaruit met de boot weer terug naar Huizen te varen.

Andersom komen veel toeristen met de fietsboot naar Huizen, mooi op tijd voor een lunch in één van de restaurants van het Nautisch kwartier of in de Haven van Huizen, of (men is immers toch op de fiets!) voor een lunch in ons mooie oude dorp. Van daaruit kan men terugfietsen naar de eigen woonplaats.

Ook zonder fiets kan men op de fietsboot meevaren. Van Huizen naar Amersfoort over de Eem is een prachtige tocht. Terug zijn er voldoende mogelijkheden met het openbaar vervoer.

De fietsboot gaat vanuit Huizen (of op andere dagen vanuit Spakenburg) naar Eemdijk, Baarn, Soest en Amersfoort en al deze gemeenten hebben hun medewerking verleend aan een goede bewegwijzering en aan de plaatsing van dit mooie informatiebord bij de opstapplaats. Het Waterschap zorgt voor het onderhoud van het bord. Vanwege al die betrokkenen heeft het even geduurd voordat alles rond was, maar vandaag was dit het geval. De eerste fietsers vanuit Huizen mochten gratis mee vandaag en ondanks de wind waren er toch al een paar sportievelingen die deze uitdaging aangingen.

De fietsboot vervoert per jaar ca. 10.000 passagiers. Wat opvalt is dat tevredenheidsonderzoek een 8,9 opleverde en dat is echt bijzonder, omdat gemiddeld uit tevredenheidsonderzoeken het cijfer 7 komt. De boot wordt dus erg gewaardeerd. Des te belangrijker dat de fietsboot ook goed gevonden kan worden. Aan de vele actieve vrijwilligers die de fietsboot Eemlijn mogelijk maken zal dat niet liggen. Maar met de nieuwe bewegwijzering krijgen zij daarbij wel een steuntje in de rug.

Informatie over de fietsboot Eemlijn is te vinden op www.eemlijn.nl

Bellen kan ook, tijdens vaardagen: 06-51 94 22 79

Ik ga de fietsboot Eemlijn deze zomer zeker een keer proberen!