Hulp voor mensen met psychische problemen

Het is al weer december, nog maar een kleine maand te gaan voor de ‘magische datum’ van 1 januari, de dag waarop gemeenten verantwoordelijk worden voor nieuwe taken op het gebied van jeugd, zorg en participatie. In de afgelopen week startte voor Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren (HBEL) een ‘Belteam’ om de vele vragen van inwoners te kunnen beantwoorden. En iedere keer als er weer op TV getoond wordt wat er allemaal fout kan gaan, staat de telefoon bij het Belteam de volgende dag roodgloeiend.
Natuurlijk kan er van alles fout gaan, hoe goed we ook zijn voorbereid. Maar ik ben ervan overtuigd dat er ook heel veel beter kan gaan vanaf 1januari.

Zo sprak ik deze week de ouders van een 30 jarige jongeman, die autistisch is en een licht verstandelijke beperking heeft. Zij kwamen met mij praten over de mogelijkheid om een ouderinitiatief te starten, waardoor hun zoon, die zelfstandig woont, in een minder eenzame omgeving zou kunnen wonen. Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat in de afgelopen jaren veel is misgegaan. De problemen voor hun zoon waren eigenlijk pas écht begonnen toen hij zijn baan kwijtraakte. Daarna kwam de vereenzaming en het verlies van zelfrespect en daarna ging het van kwaad tot erger en kwam hij in de psychiatrie terecht. Alleen een passende woning bleek voor hem niet de oplossing. Het gesprek ging daarom al snel over werk (Participatiewet) individuele begeleiding (WMO) én passende huisvesting. De individuele begeleiding was inmiddels via Sherpa opgepakt. Voor het zoeken naar passend werk komt er een afspraak met de consulent. En voor het passend wonen bleek er op de korte termijn vooral behoefte te zijn aan een laagdrempelige inloop, een ‘steunpunt’ voor mensen met psychische problemen, zoals Sherpa die ook kent in Baarn en Hilversum. Dat steunpunt zou moeten komen in de buurt van de Kostmand, waar Sherpa meer gelijksoortige situaties kent. Dat komt goed uit, want op de locatie Landweg kan in samenwerking met Versa Welzijn al op hele korte termijn een dergelijk steunpunt worden gerealiseerd. De verbinding met Versa Welzijn is dus ook gelijk maar gelegd. Aanstaande donderdag wordt over deze locatie door de gemeenteraad een besluit genomen. Het is mij deze week weer extra duidelijk geworden hoeveel behoefte daaraan is. Hopelijk kunnen we hier na donderdag vol gas op geven!

Ik zie deze casus als voorbeeld van de enorme kansen die de decentralisaties voor onze inwoners zullen gaan bieden. Immers, in onze gemeenten kijken we naar de mens als geheel, waardoor in het gesprek met onze consulenten problemen rond wonen, zorg, werk, vrije tijdsbesteding etc. in één keer kunnen worden opgepakt en mensen niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Maar ik zie deze casus ook als voorbeeld van wat ons allemaal nog te doen staat voor mensen die in onze gemeente wonen, maar die wij nu nog niet kennen. Vanuit de regio hebben wij de stichting Mee gevraagd om te onderzoeken hoeveel mensen met een psychische aandoening in onze regio op dit moment zelfstandig wonen (al dan niet met een indicatie voor begeleid wonen) maar net als de jonge man in deze casus meer hulp nodig hebben. Ik hoop daarmee een beeld te krijgen van de omvang van de problematiek in Huizen.

Met Philadelphia zijn we inmiddels in gesprek over 40 nieuw te bouwen woonstudio’s voor mensen met een verstandelijke beperking die nu in Huizen in een veel te kleine woning verblijven. Misschien komt uit het onderzoek van MEE wel naar voren dat er ook passender woonvoorzieningen nodig zijn voor mensen met een psychische aandoening, die met lichte ondersteuning wel zelfstandig kunnen wonen. In dat geval zal ons college zich daar zeker ook sterk voor maken.

Voorlichtingsbijeenkomsten PGB

In de afgelopen week bezocht ik een voorlichtingsbijeenkomst over de veranderingen m.b.t. het PGB. Deze bijeenkomsten worden in de hele regio (zo ook in Huizen) georganiseerd en zijn bedoeld om mensen met een PGB te informeren over de veranderingen m.b.t. het zogenaamde ’trekkingsrecht’ die hen te wachten staan vanaf 1 januari 2015. Zie hierover o.a. http://www.svb.nl/int/nl/ssp/index.jsp

Omdat het de laatste keer was dat we in Huizen zo’n bijeenkomst hadden, had ik mij voorgenomen om eens te komen luisteren. De opkomst was goed. Er waren ca. 40 personen aanwezig in de Raadszaal. Saloua Chaara begon met een korte toelichting op het gemeentelijke beleid. Tot mijn verrassing leidde die toelichting direct al tot veel discussie, waaruit ook veel wantrouwen in de richting van de gemeente naar voren kwam. Saloua wist alle vragen te beantwoorden. Goede suggesties nam zij gelijk over. Want natuurlijk kunnen zaken in de uitvoering altijd beter en helpt het als mensen verbeterpunten aangeven. Ondanks de emotie en soms zelfs de boosheid uit het publiek bleef zij rustig en vriendelijk. 

PGB3

Na Saloua nam Tessy van Elk, medewerkster van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) het woord. Zij legde heel helder uit wat de SVB vanaf 1 januari 2015 voor PGB houders gaat doen. Maar ook dit verhaal leidde tot veel emotionele reacties uit het publiek.

PGB1

Ik heb na afloop nog wel een tijdje over deze bijeenkomst nagedacht. Huizen schafte als tweede gemeente in Nederland de controle op het PGB af. We voerden als eersten de persoonsvolgende financiering in (een soort PGB met trekkingsrecht bij de gemeente). We werken al jaren vraaggestuurd als het gaat om maatschappelijke ondersteuning en we hanteren daarbij open einde financiering. We interviewden vooruitlopend op de decentralisaties bijna alle ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen met een PGB om ons goed voor te bereiden op de nieuwe taken die op ons afkomen. Maar dit alles is dus voor mensen met een PGB op dit moment nog niet genoeg om vertrouwen in het beleid van de gemeente te hebben.

Op de belofte van Saloua (door mijzelf ook bevestigd) dat de gemeente er is voor de PGB houders en dat wij de zorg zullen blijven garanderen die noodzakelijk is, werd eigenlijk vooral met wantrouwen gereageerd. Eén aanwezige vroeg bijvoorbeeld om meer regels op schrift. Toen Saloua uitlegde dat we juist minder regels wilden zei deze aanwezige: “Nou, dan gaan we straks allemaal zelf bepalen wat nodig is”. Daarop zei Saloua: “Dat willen wij nu juist ook zo graag. Dat niet wij als gemeente, maar juist uzelf aangeeft wat u nodig heeft”. Hoeveel duidelijker kunnen we dit nog zeggen?

Ik vond het opvallend dat er veel vragen waren over bestaande ‘rechten’ zoals hulp bij het huishouden en een vast bedrag voor onkosten. Van dit laatste zei Saloua: “Dat is straks niet meer standaard. Als u bepaalde kosten zelf kunt betalen, dan heeft u die vaste bijdrage niet nodig. Maar als u die kosten niet kunt dragen, dan zorgen wij in uw individuele situatie wel voor een passende vergoeding”. Die uitspraak leidde tot grote verontwaardiging.

Terugkijkend op deze bijeenkomst denk ik, dat niet alleen de gemeente de cultuuromslag heeft moeten maken naar vraaggestuurd werken, maar dat ook betrokkenen zelf daar nog erg aan moeten wennen. Niet langer gaan we straks allerlei ‘rechten’ verzilveren. We gaan samen met mensen kijken naar wat zij nodig hebben, voor zichzelf, of voor hun partner of kind dat zorg nodig heeft. En ja, inderdaad, wat nodig is garanderen we, maar wat niet nodig is regelen we dus ook niet. En vooral dat laatste zal de komende tijd nog wel verontwaardiging blijven opleveren. Daar moeten we ons dan ook maar op voorbereiden. Het is mijn ambitie (en Saloua verwoordde die ambitie ook heel goed voor alle medewerkers van de gemeente) dat al onze inwoners de zorg krijgen die zij nodig hebben om zo volwaardig mogelijk aan de samenleving te kunnen blijven meedoen. En daar staan wij in Huizen dan ook voor. Niet meer en niet minder.

Lid van het partijbestuur van het (landelijk) CDA

Tijdens het najaarscongres van het CDA in Alkmaar op zaterdag 8 november ben ik door de CDA leden gekozen tot lid van het landelijke partijbestuur van het CDA. Ik moest het opnemen tegen mijn collega uit Oss, wethouder René Peters, voor de bestuursfunctie ‘vrij gekozen lid sociale zaken’.

In één minuut moest ik uitleggen waarom ik de meest geschikte kandidaat voor deze functie zou zijn. Ik heb ervoor gekozen om niet mijn CV te presenteren, maar mensen centraal te stellen. Die mensen ken ik persoonlijk uit mijn dagelijkse praktijk als wethouder. Ik noemde een school in Huizen, die een volwaardige werkplek biedt aan iemand met een verstandelijke beperking en een Huizer ondernemer, die zich inzette om iemand die al jaren in de bijstand had gezeten weer aan het werk te helpen. Daarna maakte ik duidelijk waarom het CDA voor deze mensen het verschil kan maken. Ik gebruikte daarvoor deze tekst:

“Deze mensen, maar ook de school en de ondernemer, hebben een sterk CDA nodig. Omdat het CDA vindt dat iedereen in de samenleving een taak heeft en omdat het ons altijd eerst om mensen gaat en niet om vastgeroeste regels. Dat maakt het CDA uniek. Dat is al acht jaar mijn drijfveer als wethouder en die eigen sociale koers wil ik ook als lid van uw partijbestuur hoog op de agenda houden”.

Tijdens de lunchpauze kon er gestemd worden en daarna begon het tellen van de stemmen. Toen ik, samen met de andere kandidaten voor het partijbestuur, het podium betrad voor de uitslag, had ik nog geen idee wat het zou worden. Ik bleek de meerderheid van de stemmen te hebben gekregen.

Ik vond het best spannend. Als je eenmaal zover bent dat er nog maar twee kandidaten over zijn, dan wil je natuurlijk ook winnen. En René Peters ligt ook erg goed binnen het CDA, dat bleek alleen al uit de grote hoeveelheid stemmen die ook op hem was uitgebracht. Hij was een waardig tegenkandidaat. In Oss zijn er binnenkort herindelingsverkiezingen en ik ben ervan overtuigd dat René het daar heel goed gaat doen. We hebben afgesproken om na die verkiezingen eens een kop koffie met elkaar te drinken en onze ervaringen te delen. Ik zie ernaar uit.

foto 1

Ik heb heel veel zin in deze nieuwe ‘nevenfunctie’. Ik denk dat ik het CDA veel te bieden heb, maar ik denk ook dat ik veel kan hebben aan nieuwe netwerken waar ik vanuit de functie als bestuurslid van het CDA in terecht zal komen. Daardoor doe ik weer nieuwe contacten op en kan ik ook veel leren van wat elders in het land gebeurt. Omdat ik ook in Huizen de portefeuille sociale zaken (wij noemen dat hier sociaal domein) heb, is dat alleen maar goed voor Huizen.

Ik zie niet op tegen het extra werk dat het lidmaatschap van het partijbestuur met zich mee zal brengen. Het gaat gemiddeld om één vergadering/verplichting per maand. Om in termen van mijn echtgenoot te blijven: “Dat kan er ook nog wel bij”.

 

 

Samenstelling partijbestuur

Het landelijk partijbestuur bestaat naast de voorzitter (Ruth Peetoom), de vicevoorzitter, secretaris en penningmeester uit maximaal negen ‘vrij gekozen’ leden. De overige leden komen uit de provinciale afdelingen (iedere provincie heeft één lid) en uit het vrouwenberaad en de jongerenorganisatie van het CDA.

De fractievoorzitters van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zijn adviserende leden, zo ook de leider van de CDA delegatie in Europa, de directeur van het wetenschappelijk instituut en de voorzitter van de Bestuurdersvereniging.

Het landelijk CDA partijbestuur had al eerder de voordracht bekend gemaakt voor drie openstaande vacatures in het partijbestuur. Uit de 31 sollicitaties werden vijf kandidaten voorgedragen voor de functies van vrij gekozen lid ‘bedrijfsleven’, ‘sociale zaken’ en ‘senioren’. De verkiezing van de vrij gekozen partijbestuursleden vond plaats op het najaarscongres van 8 november in Alkmaar.

 

Bezuiniging op huishoudelijke hulp

Het kabinet heeft forse bezuinigingen (40% van het totale budget) doorgevoerd op de huishoudelijke hulp. In sommige gemeenten wordt om die reden alleen nog maar huishoudelijke hulp ingezet in zeer schrijnende situaties, bijvoorbeeld bij ernstige vervuiling of verwaarlozing. In Huizen hebben we daarvoor niet gekozen, juist omdat we kwetsbare mensen (veelal ouderen) dit niet aan willen doen. Maar dat er als het gaat om huishoudelijke hulp versoberd moet worden, dat is ook in Huizen helaas niet anders.

Wij hebben ons voorgenomen om hierover met iedereen die via de gemeente huishoudelijke hulp krijgt persoonlijk in gesprek te gaan. Die gesprekken zijn inmiddels gestart. Het valt daarbij op dat de meeste mensen wel begrip hebben voor de situatie, maar natuulijk vindt niemand het leuk dat als aantal uren huishoudelijke hulp vermindert. Dat is ook heel begrijpelijk. Immers, er wordt met deze versobering toch altijd iets ‘afgenomen’ waar mensen aan gewend geraakt waren.

De consulenten die de gesprekken met betrokkenen momenteel voeren hebben dan ook zeker geen gemakkelijke taak als ze de situatie aan mensen uit moeten leggen.Toch zie ik aan de wijze waarop de gesprekken worden gevoerd, dat door onze consulenten echt heel goed en gedegen samen met deze mensen gekeken wordt wat er nu precies wel- en wat niet meer door hen zelf in het huishouden gedaan kan worden. In het verleden werd meestal een standaard aantal uren geïndiceerd (bijvoorbeeld 3 uur), terwijl nu meer doorgevraagd wordt op de taken die de huishoudelijke hulp moet overnemen.  Op basis daarvan wordt gekeken of een versobering mogelijk is. Als dat kan, dan doen we dat ook. Als dat echt niet verantwoord is, dan wordt dat ook niet voorgesteld. Ook hier blijven we staan voor maatwerk.

 

 

Strijden tegen onrecht

In de afgelopen week besloot Nederland actief mee te doen aan de strijd tegen IS. De beelden die we op TV zagen waren gruwelijk en barbaars: onthoofdingen, verkrachting, moord op onschuldige burgers. Dit staat haaks op alles waar wij in geloven. Dit is een bedreiging van onze rechtsorde en van vrede en veiligheid in de wereld. Hier moet een einde aan komen en snel ook. Ik denk dat veel Nederlanders, net als ik, het besluit van onze regering om mee te doen aan de internationale coalitie om deze terreur te stoppen, dan ook van harte ondersteunden.

 Toch worden we in deze verwarrende tijden wel gedwongen tot nadenken. Zo gebeurde dat ook vanochtend in de Goede Herderkerk, waar de dominee het verhaal vertelde van Judith, een vrouw uit een apocrief Bijbelboek. Judith onthoofdt de leider van een terreurgroep en redt daarmee haar volk van een gruwelijke dood. Kern van het verhaal, althans, zo begreep ik het, is dat we altijd moeten vechten tegen terreur. Zo staat dat ook in ons volkslied: “de tirannie verdrijven”. Natuurlijk bevestigde de predikant dat in de bijbel staat: “Gij zult niet doden”. Maar, zo zei hij ook: “soms is niets doen erger dan doden, als door niets doen de levens van talloze onschuldige mensen worden bedreigd”.

Ik heb ik het hier persoonlijk wel moeilijk mee. Want hoe rijm ik dit alles met mijn eigen geloof in een God die zegt: “Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. (Zacharia 4:6)”.

Ik heb geen pasklaar antwoord op dit dilemma. Ik denk wel, dat we in ieder geval heel voorzichtig moeten zijn met het verwijzen naar Gods wil, als het gaat om een rechtvaardiging van onze daden. Laten we daar toch vooral bescheiden in blijven, temeer omdat ook terreurgroepen als IS zich rechtvaardigen met een verwijzing naar de wil van hun God.

Ik denk dat we als christenen de dialoog moeten blijven aangaan, zeker met elkaar, maar ook met aanhangers van andere religies. Wat gaat er toch steeds mis in onze wereld, waardoor mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen? En waar begint onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor een wereld waar gerechtigheid heerst? Zijn we zelf wel eerlijk waar het gaat om de verdeling van rijkdom en macht? Krijgen mensen dichtbij in ons eigen land, maar ook wereldwijd, van ons wel allemaal gelijke kansen? En hoe bevooroordeeld zijn wij eigenlijk over de levenswijze van anderen?

Ik hoop dat het geweld in Irak en Syrië stopt. Ik hoop dat ook voor al die andere landen in onze wereld waar oorlog heerst en waar mensen zich niet meer veilig voelen. Maar ik hoop én ik geloof dat in onze wereld uiteindelijk alleen de liefde overwint.

 

Excursie naar waterschap

Op vrijdag 26 september organiseerden de Huizer CDA vrouwen een excursie naar het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Mannen waren nadrukkelijk ook uitgenodigd om mee te gaan, maar de opkomst bestond toch voornamelijk uit vrouwen. Het gezelschap werd in het mooie gebouw in Amsterdam, met prachtig uitzicht over de Amstel, hartelijk ontvangen. Na het vertonen van een film over het werk van het waterschap gaven Wim Zwanenburg (CDA fractievoorzitter) en Gerard Korrel (DB lid) een nadere toelichting op wat het waterschap in onze regio zoal doet.

Excursie naar waterschap
Excursie naar waterschap

Duidelijk werd dat het waterschap iets anders is dan de drinkwatervoorziening. Dat we in ons land veilig kunnen leven onder zeeniveau, is een belangrijke verantwoordelijkheid van het waterschap. Om droge voeten te houden en overstromingen te voorkomen, moeten we blijven investeren in het onderhoud van onze dijken. In de polders staan gemalen van de waterschappen die zorgen dat het water op het juiste peil blijft, in droge en natte tijden. In droge tijden moet er voldoende zoet water zijn dat nodig is voor de land- en tuinbouw en in natuurgebieden. In perioden van hevige regenval moet het overtollige water snel afgevoerd worden of tijdelijk worden geborgen, opgevangen in calamiteitenpolders of waterbergingsgebieden. De waterschappen zijn ook verantwoordelijk de kwaliteit van ons oppervlaktewater en daaraan leveren ze een bijdrage door het beheer van de waterzuiveringsinstallaties die het rioolwater reinigen, zodat dit weer schoon op de meren, rivieren, grachten en kanalen kan worden geloosd. De waterschappen moeten er ook voor zorgen dat met gepaste maatregelen rekening wordt gehouden met klimaatverandering.

Op 18 maart 2015 worden de waterschapsverkiezingen gehouden, gelijktijdig met de verkiezingen voor de provinciale staten. Het maakt wel degelijk uit welke politieke partijen het voor het zeggen hebben in het waterschap. Sommige partijen kiezen voor één issue, bijvoorbeeld alleen de aanleg van natuurgebieden. Het CDA vindt natuur en milieu ook een belangrijk issue, maar kijkt breder naar de belangen die er in het hele waterbeheer spelen. Het gaat dan naast milieu ook over bijvoorbeeld wonen, recreatie en economie. Als het waterschap een probleem aanpakt, dan wil het CDA dat alle partijen hierbij betrokken worden en dat er samen gezocht wordt naar de beste oplossing. Dan moet je bereid zijn om met alle belangen rekening te houden en goed te communiceren. En dat is bij uitstek een manier van werken waar het CDA goed in is.

Voor meer informatie kan ook de website worden bezocht: www.cda.nl/agv

Respect in een tijd van sociale ongelijkheid

Tijdens mijn vakantie las ik het boek van Richard Sennet: “Respect in een tijd van sociale ongelijkheid”. Ik wil daaruit graag wat hoofdlijnen met u delen.

Sennet begint dit boek met het beschrijven van een woningbouwproject in een woonwijk in Chicago, waarin hij als kind opgroeide. Het project was goed bedoeld (huisvesting voor de armen), maar het probleem was dat het woningbouwproject de mensen de controle over hun eigen leven ontnam. Zij waren volgens Sennet “de betaalde toeschouwers van hun eigen behoeften, slechts consumenten van de zorg die aan hen werd verleend. Zij ervoeren dan ook het typische gebrek aan respect dat eruit bestaat dat men niet wordt gezien, dat men niet wordt beschouwd als een volwaardig mens”.

Wanneer zien wij een volwassen persoon eigenlijk als ‘volwaardig mens’? Opmerkelijk genoeg is dat in iedere cultuur verschillend. Sennet beschrijft dit als voor onze westerse samenleving als volgt: “In onze cultuur is er niets beschamends aan als iemand zegt: “ik heb hulp nodig”, zolang de persoon die deze uitlating doet de situatie nog beheerst. Mensen willen zelf de controle hebben over wat zij zien en de manier waarop zij gezien worden. Alleen dan kunnen zij zich een ‘volwaardig mens’ voelen. (…) Een van de culturele consequenties van deze traditie is dat mensen zich vernederd voelen als ze om hulp moeten vragen of hun zwakte moeten tonen. (…)” 

In Amerika ontdekten bijstandsonderzoekers Richard Cloward en Frances Fox Piven dat bijstandsgerechtigden vaak het gevoel hebben dat zij zonder respect behandeld worden en dat men hen ‘moet hebben’, zelfs wanneer ze kunnen aantonen daadwerkelijk hulp nodig te hebben. Sennet verklaart dit gevoel als volgt: “Eenmaal in de bijstand verliest men al snel de controle. Niets is meer privé. Men kan zich niet meer verschuilen”(…).

Deze week moest ik hieraan denken, toen ik een gesprek had met iemand die deze ervaring in onze eigen gemeente Huizen ook heeft gehad. Het gevoel dus, om niet beschouwd te worden als volwaardig mens. Een gevoel van ongelijkheid. Immers, de hulpverlener die tegenover jou zit, heeft meer macht dan jij. Hij of zij kan voor jou essentiële beslissingen nemen. Jij hebt er zelf geen controle meer op. Die ervaring leidt tot schaamte, onmacht, woede en frustratie.

De ongelijkheid tussen mensen die Sennet beschrijft, gaat vooral hierover. Het is niet zo erg om te erkennen dat mensen ongelijk bedeeld zijn als het gaat om talenten. Niet iedereen is een begaafd wiskundige of een virtuoos pianospeler. Daar gaat het dus ook helemaal niet om. Ongelijkheid wordt pas ervaren, als er geen wederzijds respect is.

De centrale vraag die Sennet in zijn boek stelt is: “Hoe kan men met wederzijds respect de grenzen van ongelijkheid overschrijden?” De kern van zijn antwoord is, dat we moeten leren om het elementaire feit te respecteren dat ieder mens anders is. Echt respect hebben voor iemand betekent dat je jezelf niet op de ander moet projecteren. Je moet de autonomie en de behoeften van anderen serieus nemen.

In onze gemeente doen onze consulenten er alles aan om mensen autonomie toe te kennen en om hun behoeften als uitgangspunt te nemen. Vraagsturing noemen we dat. We willen niet dat mensen die hulp van de gemeente nodig hebben zelf daarop de controle verliezen. In tegendeel, we willen juist dat zij met een beetje hulp vanuit de gemeente de regie over hun leven (weer) zelf kunnen oppakken. 

We moeten wel erkennen dat er altijd een zekere mate van afhankelijkheid is in de relatie tussen een consulent en een hulpvrager. Die afhankelijkheid is echter niet het grootste probleem. Het wordt pas een groot probleem, als we de fout maken om te ontkennen dat inwoners die bij ons komen met een verzoek om hulp, zelf in staat zijn om mee te denken over de voorwaarden van die afhankelijkheid. Die fout leidt er toe dat we het zelfrespect van mensen beschadigen en daar kunnen zij -ook na heel veel jaren- nog heel erg onder lijden.  

Ik vind het erg goed dat onze consulenten juist rond dit thema ook onderling ‘intervisie’ organiseren. ‘Wederzijds respect’ is zo’n gemakkelijk en algemeen geaccepteerd begrip. Maar écht respect hebben voor anderen, in welke situatie die ander zich ook bevindt en welke keuzes die ander ook maakt of heeft gemaakt, dat vraagt voortdurend om een persoonlijke inspanning. Er zitten ook grenzen aan die inspanning, die consulenten voor zichzelf ook mogen en moeten stellen. Dat is soms erg moeilijk en al helemaal niet vanzelfsprekend. Maar het is wel waar we in Huizen voor gaan: “met wederzijds respect de grenzen van ongelijkheid overschrijden”.

Werkbezoek aan DAC-WESPP

Gisteren bracht ik een werkbezoek aan DAC WESPP in Hilversum. Deze organisatie is onderdeel van GGZ Centraal en zorgt voor “dagactiviteiten, werk en scholing voor mensen met een psychiatrische achtergrond”.  (bron:  http://www.ggzcentraal.nl/merken/mauritzhof/dac-wespp/dac-wessp-gooi-en-vechtstreek)

Ik werd rondgeleid door een zeer gedreven Arjan Kamphuis, die niet alleen voorzitter van de cliëntenraad is, maar ook voorzitter van de regioraad Gooi en Vechtstreek. Hij zet zich enorm in voor het mogelijk maken van een zinvolle dagbesteding voor mensen met een psychiatrische achtergrond. 

Arjan Kamphuis
Arjan Kamphuis

 De locatie in Hilversum heeft een regionale functie. Het kent een secretariaat en een afdeling waar computervaardigheden geleerd kunnen worden en waar administratief werk gedaan wordt. Heel indrukwekkend vond ik persoonlijk het restaurant, waar dagelijks voor ca. 12 mensen wordt gekookt voor slechts € 3,50. De medewerkers doen zelf alle boodschappen en zetten in een brandschone keuken voor hun gasten een gezonde maaltijd op tafel. Het is veel organiseerwerk, maar ook dat wordt door de medewerkers zelf allemaal geregeld. Petje af!

Ook zeer onder de indruk was ik van ‘de schatkamer’. Een winkel, waar tal van leuke snuisterijen te koop zijn, maar ook hele mooie zelfgemaakte spullen van hout, zoals vogelhuisjes, insectenhotels, schaakspellen, tafels en kasten etc. Het atelier waar deze spullen worden gemaakt bevindt zich boven de winkel. Norbert Akkerman is het enthousiaste aanspreekpunt voor de winkel. Hij kwam speciaal voor mijn bezoek nog even naar de winkel terug.

Norbert Akkerman
Norbert Akkerman

 Wat me diep raakte in de gesprekken met de mensen die in DAC-WESPP aan het werk waren is de openheid waarmee mensen bereid waren hun levensverhaal met mij te delen. En die verhalen zijn stuk voor stuk aangrijpend. Wat kunnen mensen soms diep in de put raken door omstandigheden van buitenaf, maar ook door de ziekte waar zij mee te dealen hebben. Zulke mooie mensen, met zoveel talenten! Maar ook zulke beschadigde mensen, die heel graag gewoon mee willend doen in de samenleving, maar ook bang zijn om, zoals zij dat noemden: “weer naar buiten” te gaan.

Ik vind dat we ons als samenleving moeten inspannen om deze mensen in te sluiten en niet buiten te sluiten. Dat lukt alleen als we hen ook de veiligheid kunnen bieden die daarvoor nodig is.

Arjan Kamphuis sprak zijn zorg uit over toekomstige bezuinigingen. Is er straks bij gemeenten nog wel een plekje voor mensen met psychische beperkingen? En wat gaat er gebeuren met voorzieningen als DAC-WESPP ?

In onze regio wordt fors ingezet op wat wij noemen: het preventieve voorveld: Voorkomen dat mensen door ziekte of sociale omstandigheden onnodig in zware zorgsituaties terecht komen. Wat mij betreft levert DAC-WESPP een bewijs dat die aanpak werkt.

Sportcomplex Wolfskamer in gebruik genomen

Vandaag was het eindelijk zover: de officiële opening van het Sportcomplex Wolfskamer: een prachtige moderne sporthal en een al net zo mooie verenigingsaccommodatie voor de voetbalclub SV Huizen. Ooit begon dit met een onderzoek vanuit het sportplatform naar de beschikbaarheid van accommodatie voor zaalsporters in Huizen. De resultaten van dit onderzoek waren schrikbarend: eigenlijk had vrijwel iedere vereniging te kampen met een tekort aan zaalruimte voor trainingen en wedstrijden. Vooral de volleybalvereniging en de Hockeyclub hadden een groot probleem. Zij moesten uitwijken naar sportaccommodaties  buiten Huizen. Er werd besloten tot de bouw van een nieuwe sporthal. Dat had -politiek gezien- de nodige voeten in de aarde, maar uiteindelijk is het er dan toch van gekomen. Vandaag mochten we even allemaal genieten van het resultaat: alle politieke partijen, het vorige én het huidige college van B&W, de sportverenigingen met hun besturen en alle betrokken vrijwilligers, het sportplatform, het bouwbedrijf Vaassen én het hele gemeentelijke projectteam.

De hoofdgebruikers van de sporthal zijn de basketbalvereniging Quick Runners en de Huizer hockeyclub. Door het vertrek van de Quick Runners uit de Huizermaat is lucht ontstaan voor de Huizer volleybalvereniging, die nu deze ruimte volledig voor de eigen vereniging kan gebruiken. Daarnaast wordt op woensdag nog gevolleybald in de Meent, maar ook daar is ruimte ontstaan, waar de Korfbalvereniging weer van profiteert. Inmiddels heeft de skiclub en de volleybalvereniging ook al ruimte gehuurd in de nieuwe sporthal ‘de Wolfskamer’ en zal ook de atletiekvereniging hiervan in het weekend gebruik maken. Het is heel mooi hoe dit allemaal op elkaar afgepast is en uiteindelijk hebben we daarmee ons doel ook bereikt: Alle Huizer sportverenigingen moeten gewoon in Huizen kunnen trainen en spelen.  

Met mijn collega Marianne Verhage, nu de nieuwe sportwethouder in Huizen, had ik afgesproken dat ik zou terugblikken op het hele project tot nu toe en dat zij vooral vooruit zou kijken. Dat lukte ons samen wel goed en daarmee heb ik de officiële opening ook voor mijzelf als een mooi moment ervaren om de sportportefeuille publiekelijk aan Marianne over te dragen. Met een beetje pijn, dat wel, want ik ben inmiddels zeer gehecht geraakt aan alle ‘spelers’ binnen de Huizer sportverenigingen. Maar ook met een gerust gevoel, want Marianne heeft een warm hart voor de sport en dat werd vandaag ook weer heel duidelijk.  

sporthal 2

UWV en gemeenten

Vandaag had ik een kennismakingsgesprek met de nieuwe Regiomanager van Het UWV Gooi en Vechtstreek, de heer Evert van Scherpenzeel. In een eerder Blog heb ik n.a.v. mijn bevindingen bij onze sociale dienst mijn verbazing uitgesproken over het feit dat het voor mensen tijdens een WW periode niet erg aantrekkelijk is om te solliciteren op banen die een lager netto bedrag per maand opleveren, omdat het verschil niet, zoals bij de bijstand, aangevuld wordt tot het maximum bedrag aan WW waar men recht op heeft. Uit het gesprek van vandaag werd mij duidelijk dat dit niet (meer) zo is. Dankzij de zogenaamde ‘IKAR’ regeling wordt het eventuele lagere salaris dat mensen met een WW uitkering kunnen verdienen, gewoon aangevuld tot het maximumbedrag aan WW waarop zij recht hebben.

Mensen met een WW uitkering zoeken meestal weer naar een nieuwe baan, op minstens hun oude niveau en met hun laatstverdiende salaris. Dat is heel begrijpelijk. Maar als dit bijvoorbeeld na 6 maanden WW nog niet gelukt is, dan is het niet verstandig om hieraan vast te houden, omdat juist naarmate de werkloosheidsduur vordert de kansen op betaald werk afnemen. Het is dan beter om genoegen te nemen met een wat minder betaalde baan, eventueel ook op een lager niveau en vandaaruit zo mogelijk weer te zoeken naar passender werk. Eenmaal in de bijstand is elk werk passend en het is verstandig om, ruim voordat het zover is dat men bijstandsafhankelijk wordt, ander werk te accepteren.

De samenwerking tussen gemeenten en UWV is geregeld in de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). De komende jaren verandert er veel op het gebied van werk en inkomen en daar hebben zowel de gemeenten als het UVW mee te maken. Zowel gemeenten als UWV hebben te maken met krimpende budgetten. We zullen dan ook slimme constructies moeten bedenken om -met minder budget- toch goede en efficiënte hulp aan werkzoekende inwoners te bieden, samen met alle organisaties in onze regio die op dit gebied specifieke expertise hebben. Ik verwacht niet dat die samenwerking vanzelf zal gaan. Daarvoor zijn de diverse organisaties te verschillend. Maar ik ben er wel van overtuigd dat we als gemeenten op het regionale niveau m.b.t. het thema werk en inkomen (o.a. de uitvoering van de particiaptiewet) écht in betere samenwerking zullen moeten investeren.