In de afgelopen week was ik met een delegatie van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) op werkbezoek in Brussel. Voor mij was dit voor het eerst dat ik als wethouder voor mijn werk in Brussel was. Ik vond het dan ook best spannend. In dit blog wil ik -zoals via Twitter ook beloofd- verslag doen van dit werkbezoek.
Sterk blijven en onze waarden hoog houden
Ruim een uur te vroeg kwam ik aan in het Thon hotel, waar een briefing zou plaatsvinden. Brussel bleek dichterbij dan ik dacht. In 2 uur en 10 minuten reed ik er zonder files naar toe. Bizar was, dat ik de parkeergarage onder het hotel inreed, langs een zee van bloemen. Hier bleek de uitgang te zijn van het metrostation Maalbeek, waar op 22 maart zoveel slachtoffers van de aanslag te betreuren waren. Zo dichtbij was dat dus. Heel confronterend!
Ons eerste bezoek was aan Marianne Thyssen, EU commissaris Werk, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit. Onze delegatieleider begon met het uitspreken van ons medeleven met Brussel, na de verschrikkelijke aanslagen. “We moeten sterk blijven en onze waarden hoog houden” was de reactie van mevrouw Thyssen.
Social triple A rating
Ik vond het betoog van Marianne Thyssen erg inspirerend. Zij begon met de mededeling dat Europa gaat voor een “social triple A rating”, een term die ik nog niet eerder had gehoord, maar dat klonk als een goed begin. Ze legde ons uit waar zij zoal mee bezig was om dit te realiseren, zoals de aanpak van jeugdwerkloosheid en langdurige werkloosheid, toegankelijkheid van producten en diensten voor mensen met beperkingen, versterken van (digitale) vaardigheden van laag opgeleiden (waaronder ook vluchtelingen), inzichtelijk maken van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, gelijke behandeling van werknemers, vergroten van arbeidsmobiliteit, maar wel op basis van eerlijke, duidelijke en afdwingbare regels, veiligheid en gezondheid op het werk (o.a. werken met kankerverwekkende stoffen) en entameren van een breed debat over sociale principes in onze huidige systemen.
Nederlands voorzitterschap
Tijdens het diner maakten we kennis met Pieter de Gooijer, Permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de EU. Hij gaf ons een boeiend kijkje in de keuken van het EU voorzitterschap van Nederland. Ongelofelijk wat er in dat kader allemaal gebeurt. Alleen al in Amsterdam worden tijdens het Nederlands voorzitterschap 150 vergaderingen gehouden en bij de permanente vertegenwoordiging in Brussel zijn er in deze periode maar liefst 950 vergaderingen. Grote dossiers zijn het migratievraagstuk, het veiligheidsvraagstuk, de ontwikkeling van de economie, de groei van het aantal banen en het verdiepen van de markt (energie, kapitaal, innovatie).
Digitalisering
De tweede dag begon met een bezoek aan de ‘European Commission DG connect’ en een gesprek met Paul Timmers, Director Digital Society, Trust and Security
DG connect staat voor digitale commissie. Deze commissie houdt zich bezig met beveiliging van gegevens, uitwisseling van data etc. Voor mij was dit allemaal vrij technisch, maar er waren bestuurders van andere VNG commissies voor wie dit belangrijke speerpunten zijn en die hier relevante vragen over konden stellen. Kernvraag was toch wel hoe privacybescherming in Europees verband geregeld is en hoe dit door de ‘Nederlandse waakhonden’ wordt geïmplementeerd. Een gedifferentieerde benadering blijkt nodig, waarbij voortdurend een afweging van belangen moet plaatsvinden, zoals burgerbelangen (privacybescherming), belangen van bedrijven (ontwikkeling nieuwe producten) en publieke belangen (bijvoorbeeld publieke gezondheid).
De VNG delegatie vroeg aandacht voor de grote hoeveelheid regels en de verkokering, die integratie (bijvoorbeeld in het sociale domein) in de weg staat. De conclusie n.a.v. dit bezoek was, dat de digitale agenda de VNG goed aansluit op die van Europa.
Europese samenwerking tussen gemeenten
Na dit gesprek maakten we kennis met Angelika Poth-Mögele, directeur beleid van het CEMR. Het CEMR is een organisatie die is opgericht door organisaties zoals de VNG, maar dan dus vanuit 41 landen. In totaal zijn er 150.000 gemeenten en regio’s via 60 organisaties lid van deze organisatie. Feitelijk vindt hier vooral een uitwisseling plaats van locale thema’s, zoals Vluchtelingen en integratie, locale financiën, gender gelijkheid, circulaire economie (afval), energiegebruik, klimaatverandering etc.
Ik miste in de opsomming van thema’s het sociale beleid. Kennelijk speelt dit op Europees niveau nauwelijks, volgens mevrouw Poth omdat er ook geen Europese regelgeving op dit terrein is. Ze zei hierover: “Als er belangstelling voor is, dan pakken we dit op”. Ik vond dat allemaal wel erg laks overkomen. Naar mijn idee zouden al die Europese gemeenten juist ook op dit punt veel actiever zaken kunnen oppakken en daarmee voor hun inwoners ook veel meer in Europa kunnen bereiken.
Rondleiding Europees parlement
Ons werkbezoek werd vervolgd met een rondleiding door het Europees Parlement door Renee Pieters Kaalmans, office manager van Europarlementariër Wim van de Camp. Een imposant gebouw, van maar liefst 400.000 m2. Je kunt er eigenlijk alleen niet slapen, maar verder is er echt alles, zoals bijvoorbeeld een supermarkt, een reisbureau, een sportschool, een bank etc.
Er ontstond een discussie over de maandelijkse verhuizingen naar Straatsburg en terug. Dat kost 120 miljoen euro per jaar. De uitleg dat het stoppen met dit circus als beledigd zou worden ervaren door Frankrijk en Duitsland en dat Straatsburg symbool staat voor de vrede in Europa overtuigde mij niet. Dit soort geldverspilling maakt mijns inziens de kloof tussen Europa en haar burgers in ieder geval niet kleiner. Hoeveel Europeanen in armoedesituaties zouden we met dit bedrag niet kunnen helpen. Dit standpunt werd echter afgedaan met ‘Nederlands calvinisme’. Nou ja, mijn achtergrond verloochent zich kennelijk toch niet.
Huizen en Europa
Het werkbezoek eindigde met een lunch met Europarlementariër Wim van de Camp. Dat werd een open en dynamisch gesprek, waarin we vooral ook met elkaar zochten naar mogelijkheden om samenwerking tussen gemeenten en Europese instellingen effectiever te maken. De centrale boodschap van Wim van de Camp was: Doe het niet alleen! Gemeenten zijn nooit te klein voor een Europese actie. Maar doe die acties altijd binnen netwerken. Gebruik daarvoor ook vooral de VNG. Ik vroeg Wim van de Camp hoe ik nu in Huizen uitleg wat Europa doet voor gewone mensen. “We horen bij elkaar” was zijn antwoord. Huizen ligt in Noord Holland. Noord Holland ligt en Nederland en Nederland ligt in Europa. We horen niet alleen bij elkaar vanwege de culturele component (we delen gelijke waarden), maar ook vanwege economische ontwikkeling. Maar liefst 50-70% van de Huizer bedrijven heeft Europese binding. We zijn ook gewoon te klein om het allemaal alleen te doen. Denk allen maar aan de vluchtelingenstroom, aan Frontex, aan externe bedreigingen voor onze economie en onze manier van leven, aan klimaatverandering etc.
Reflectie
Ik vond het een inspirerend werkbezoek, dat uitstekend door het VNG bureau was voorbereid. Het heeft mijn kijk op samenwerking met Europa wel veranderd. Al die instituties, die enorme gebouwen, de vele mensen die daar werken, het komt bij mij allemaal nog steeds wat vervreemdend over. De afstand van Europese instellingen tot onze inwoners is enorm groot. Alleen contact op het niveau van de lidstaten is niet genoeg om die kloof te overbruggen. Europa heeft mijns inziens de gemeenten keihard nodig om meer voeling met de werkelijke problemen van mensen te krijgen. We hebben als gemeenten dan ook echt iets te bieden en ik was ook wel verrast door de bereidheid van iedereen die we hebben gesproken om iets van gemeenten te leren.
Voor veel van onze inwoners biedt Europa kansen. Globalisering leidt tot innovatie, tot economische groei, tot meer banen. Daar profiteren we van. Maar globalisering brengt ook verliezen met zich mee. Die verliezen treffen vaak de gewone mensen. Langdurig werklozen, laag opgeleiden, vluchtelingen en statushouders, mensen in armoedesituaties, zij ervaren vaak helemaal niets van de toegevoegde waarde van Europa. Gemeenten moeten kansen van globalisering vooral benutten, maar daarbij ook letten op de mensen die achterblijven. Wij hebben als gemeenten juist voor deze mensen een zorgplicht. Wij hebben dan ook als gemeenten een grote verantwoordelijkheid om in Europa zichtbaar te maken wat er lokaal leeft. Daarvoor hoef ik zelf niet iedere week naar Brussel. Wij hebben onze eigen vereniging (de VNG) om dit te doen. En als ik nou iets geleerd heb van dit werkbezoek, dan is het wel dat we de VNG nog veel meer in positie moeten brengen om het lokale geluid in Brussel te laten horen.