Vandaag heb ik het convenant getekend, voor europese aanbesteding van de huishoudelijke verzorging. Negen gemeenten uit de Gooi- en Vechtstreek (Huizen, Hilversum, Bussum, Naarden, Laren, Blaricum, Muiden, Weesp, Wijdemeren) werken hierin samen. Dat betekent voor burgers uit die negen gemeenten dat ze vanaf 1 januari op dezelfde hoge kwaliteit van huishoudelijke verzorging kunnen rekenen. We weten natuurlijk nog niet wie de huishoudelijke verzorging straks in onze regio zal gaan leveren. We weten wel dat er hoge kwaliteitseisen gesteld worden en dat er voldoende keuzemogelijkheden voor burgers zullen zijn. Dat hebben we als negen gemeenten unaniem belangrijk gevonden.
Gisteren heb ik ook een gesprek gehad met de directeur van het Steunpunt Mantelzorg en de voorzitter van de regionale afdeling van Alzheimer Nederland. Mieke Bos (tot voor kort nog PvdA fractievoorzitter in Huizen) is nu voorzitter van deze afdeling. Leuk, zo’n hernieuwde kennismaking, nu dus beiden in een andere rol. Het gesprek vond op mijn verzoek plaats, nadat ik op de conferentie over Alzheimer onthutsende verhalen had gehoord van mensen met Alzheimer en hun mantelzorgers. Verhalen, die benadrukken hoe belangrijk het is dat de gemeente de zorg voor deze mensen (dus ook huishoudelijke verzorging) straks (als de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking is getreden) goed regelt.
Zo is het bijvoorbeeld voor mensen met (beginnende) dementie van belang dat er zoveel mogelijk 1 persoon in huis komt, die vertrouwd is en ook kennis van zaken heeft. Ook voor de mantelzorger (meestal de partner) is dit van belang. Er moeten bovendien voldoende mogelijkheden worden geboden om de mantelzorger even te ontlasten, bijvoorbeeld door voldoende tijdelijke logeeropvang of crisisopvang. We hebben gesproken over diverse vormen van indicatiestelling, waarbij duidelijk werd hoe belangrijk het is dat, juist bij mensen met Alzheimer, ook de mantelzorger bij de indicatie wordt betrokken. “Respect”, dat is een term die vaak naar voren kwam in dit gesprek. Niet al die vernederende onderzoeken, terwijl toch al duidelijk is wat er aan de hand is. Niet wachten tot de mantelzorger overspannen raakt, maar tijdig aandacht hebben voor de problemen waar de mantelzorger tegenaan loopt.
Dat spreekt me nu zo aan bij het werken als wethouder. Natuurlijk moeten veel abstracte zaken goed geregeld worden (een convenant, een verordening, uitvoeringsbesluiten etc.) en daar steken we ook veel tijd in. Maar het gaat steeds wel om mensen, in hun eigen situatie, met hun eigen zorgen en problemen, waarvoor we al die dingen doen. Beleid kan alleen maar goed werken, als we bij het maken van beleid of de uitvoering van dat beleid ook echt heel dicht bij de mensen blijven waar het om gaat. En dat maken organisaties als Alzheimer Nederland en het Steunpunt Mantelzorg ons gelukkig wel heel goed duidelijk.