Gisteren was ik in den Bosch voor een bijeenkomst van de CDA bestuurdersvereniging, uitstekend georganiseerd door onze eigen Jaap van As, die directeur van deze vereniging is (op de foto links aan tafel). Het is altijd weer even afwegen waar ik mijn kostbare tijd aan besteed, zeker in het weekend. Maar van deze zaterdag had ik beslist geen spijt. Wat een inspiratie!
Geert Jansen (voorzitter van de CDA bestuurdersvereniging) opende met inspirerende woorden uit de bijbel. “Want” zo lichtte hij toe, “Alleen vooruitkijken is niet genoeg. Het vertrekpunt moet helder zijn”.
Na hem sprak Wim van de Donk over moderne opvattingen over ‘bestuurskracht’ en ‘kerntakendiscussies’. Volgens hem vloeien dit soort termen in het openbaar bestuur voort uit een neo-liberale oriëntatie. Het gaat dan om een bedrijfseconomische concepten en daar worden vervolgens technocratische discussies over gevoerd. Het is van binnen naar buiten denken en dat past niet bij onze christen democratische traditie. Wij erkennen dat veranderingen in de samenleving tot stand komen vanuit de kracht van mensen en van gemeenschappen. Bestuurders moeten mensen dus kennen en op cruciale momenten met mensen zaken doen. Daarbij is nooit sprake van eenheidsworst. Steden zijn anders zijn dan platteland. Niet elk vraagstuk in het openbaar bestuur kent dan ook een ‘standaard’ oplossing. De vragen waar het bij besturen om gaat is: “wat zijn de opgaven waar we voor staan en wat is daarin onze verantwoordelijkheid?”
Na Wim van de Donk sprak Paul Frissen ons toe. Hij begon met de constatering van Machiavelli dat politiek altijd te maken heeft met macht. De overheid moet grenzen stellen. Nu is de overheid het enige domein dat eigen grenzen kan stellen. De overheid beschikt bovendien over het geweldsmonopolie. Daarom moet de overheid terughoudend zijn en zo min mogelijk partij kiezen.
Ons land is altijd zo bijzonder geweest, omdat we het over onze identiteit nooit eens waren. De staat ging daar ook niet over. Het maatschappelijk middenveld was groot en dat ging over identiteit. De staat bleef daarbuiten.
Paul Frissen wees op de deugden voor bestuurders, zoals Aristoteles die beschreef. Onder ‘deugden’ wordt dan verstaan: het midden zoeken tussen uitersten in een streven naar voortreffelijkheid. Dit is iets anders dan ‘daadkracht’ en ‘gedwongen assimilatie’. Deugden zijn o.a. prudentie (voorzichtig en verstandig zijn en van tijd tot tijd doortastend), proportionaliteit (altijd matiging betrachten), bescheidenheid (altijd weten dat je je kunt vergissen), oordeelsvermogen (de wereld is altijd nét even ingewikkelder dan je dacht), tolerantie (óók het ondraaglijke verdragen) en cosmopolitisme (de wereld is groter dan ons dorp of land en vol van conflicten en tegenstrijdigheden).
Macht is iets dat geschonken is, geen vrijbrief om te handelen. Democratische legitimatie is geen vrijbrief dat je de komende vier jaar gelijk hebt. Kortom: een pleidooi voor ‘Aristocratische’ politiek.
Als laatste spreker kwam Piet Hein Donner aan het woord. Hij benadrukte dat democratie niet betekent: ‘het doorzetten van de wil van de meerderheid’ maar ‘het beschermen van de minderheid’. Het CDA heeft volgens Donner een expliciete staatsopvatting, die inhoudt dat het niet draait om de staat, maar om de menselijke waardigheid van haar inwoners. Mensen ontlenen hun waardigheid aan het in eigen kracht kunnen functioneren en zelf keuzes kunnen maken. Daar is de overheid dienend aan. De christen democratie heeft een relationeel mensbeeld, waarbij vrijheid en verantwoordelijkheid aan elkaar verbonden zijn.
In de discussie wees van de Donk erop dat we ons middenveld steeds meer aan het ‘verstatelijken’ zijn. Het ligt er momenteel dan ook wat berooid bij. Een partij als het CDA, die zich van oudsher wil verbinden met dat maatschappelijk middenveld, komt daardoor juist nu in de problemen.
Conclusie van het debat was, dat we in de nabije toekomst niet de discussie moeten aangaan over ‘kerntaken van de overheid’, maar dat we opnieuw het ideologische debat moeten voeden. Daar is het CDA van oudsher altijd sterk in geweest.
Drie gezaghebbende sprekers. Een boodschap die we als CDA-ers maar even goed op ons moeten laten inwerken en vervolgens vertalen naar de praktijk van alle dag! Op nationaal niveau zal dat volgens mij betekenen dat het partijbestuur, de fractie én het wetenschappelijk instituut van het CDA nauw aan elkaar verbonden moeten zijn. Maar ook dat de leden én de bestuurders van het CDA de discussie van onderop moeten voeden. Ik vind het een uitdaging om daaraan deel te nemen.