In Huizen hebben we al jaren een innovatief beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Als ik dit beleid aan gewone mensen uitleg, begrijpen ze vaak niet wat er zo innovatief aan is. “Vraaggestuurd”, dus ondersteuning bieden op basis van wat mensen zelf vinden dat zij écht nodig hebben en op een manier zoals zij het graag zouden willen, dat klinkt toch eigenlijk heel gewoon?
De mensen die het betreft weten wel beter. Als je door ziekte of beperkingen afhankelijk bent geworden van hulpmiddelen of van ondersteuning of zorg door anderen, dan ervaar je dagelijks aan den lijve hoe weinig “vraaggestuurd” zorg en welzijn in ons land geregeld zijn. Veel voorzieningen passen totaal niet bij wat mensen daadwerkelijk nodig hebben, maar worden gebruikt vanwege gebrek aan beter. En wat wel nodig of gewenst is, dat is er vaak gewoonweg niet. Ik kan daar -uit mijn eigen praktijk als wethouder- tal van voorbeelden van geven.
In Huizen zijn we het daarom anders gaan doen. We gaan dus uit van “vraagsturing”. De kern is dat we de regie over de vraag hoe iemand zijn of haar eigen leven wil inrichten hebben neergelegd bij de betrokkene zelf, óók als daarbij ondersteuning van anderen nodig is. Niet de (gemeentelijke) overheid bepaalt wat nodig is. Ook niet de professional. Ook niet een ‘indicatie-orgaan’. Maar uitsluitend de betrokkene zelf. Mocht datgene wat nodig is er simpelweg niet zijn, dan moet de (gemeentelijke) overheid ervoor zorgen dat het er komt.
Vraagsturing is niet: “U vraagt, wij draaien”. Het is veel meer “samen de beste oplossing zoeken”. Dan sta je als overheid en burger naast elkaar, niet tegenover elkaar. Dan neem je ook beiden je verantwoordelijkheid. Inherent daaraan is dus, dat de betrokken burger zelf ook aangeeft wat hij of zij op eigen kracht kan doen, al dan niet met behulp van de eigen sociale omgeving. Als dit niet voldoende is, dan geeft de betrokkene ook zelf aan waar en welke professionele ondersteuning nodig is. En als overheid sta je er dan natuurlijk voor in, dat die passende ondersteuning er komt.
Als ik nu de landelijke discussies volg, dan denk ik: “Kom nou eens in Huizen kijken”. Natuurlijk moet er bezuinigd worden, óók in de zorg en óók in de maatschappelijke ondersteuning. Als we dat niet doen, dan houden we op de langere termijn de zorg en de ondersteuning niet meer betaalbaar voor de mensen die dat écht nodig hebben. Dat zou pas echt asociaal zijn. Maar we moeten niet de fout maken die we -bijna als reflex- altijd maken als we gaan bezuinigen, namelijk met de botte bijl voorzieningen wegsaneren.
Hoe dan wel?
Laten we -óók in de AWBZ- een kanteling maken van aanbodsturing naar vraagsturing. Maar dan ook een echte kanteling, dus rigoureus! Geen voorzieningen blijven financieren, maar de vraag gaan financieren. Dat kan door middel van een PGB, maar het kan ook, zoals we dat in Huizen doen, klantvolgend. Ik pleit dus voor een veel meer op de individu toegespitste aanpak op de terreinen van zorg en welzijn. Als we dat in Nederland gewoon gaan doen, dus óók in de AWBZ, dan gaan we hetzelfde zien als wat in Huizen is gebeurd:
1.) Gebleken is dat veel meer mensen dan wij aanvankelijk dachten in staat zijn om hun leven op eigen kracht te regelen, zonder daar persé door de overheid gefinancierde hulp bij nodig te hebben;
2.) Maar voor iedereen die daarbij wél door de overheid gefinancierde zorg of ondersteuning nodig heeft, wordt die zorg of ondersteuning dan ook wel gegarandeerd ! (al dan niet met een PGB);
3.) Voorkomen wordt dat mensen die de eigen zorg of ondersteuning prima zelf kunnen regelen toch een beroep doen op (overheids)voorzieningen;
4.) Voorkomen wordt dat voorzieningen, soms met de beste bedoelingen, constant maar uitdijen of toenemen, terwijl de toegevoegde waarde voor mensen die daarvan gebruik maken nihil is.
De invoering van vraagsturing leidt in Huizen inmiddels al tot een beter passende zorg en ondersteuning voor onze burgers, maar levert tegelijkertijd ook behoorlijke bezuinigingen op, door tal van zaken niet meer te bekostigen, omdat er simpelweg geen vraag naar blijkt te zijn. Dat noemen we in Huizen: sociaal bezuinigen!
In de afgelopen week is bekend geworden dat het CDA een strategisch beraad heeft gevormd, dat mee moet gaan denken over de strategische koers van het CDA. Door CDA voorzitter Ruth Peetoom ben ik enige tijd geleden benaderd om deel te nemen aan het strategisch beraad. Zij deed dit, nadat zij mij in den Haag een toespraak had horen houden voor de bestuurdersvereniging van het CDA, waarin ik mijn visie op zorg en ondersteuning naar voren heb gebracht in relatie tot de situaties die ik meemaak in mijn dagelijkse praktijk als wethouder. Een visie, die mijns inziens naadloos aansluit bij datgene waar het CDA altijd voor heeft gestaan: de menselijke maat! Ik ben dan ook zeer vereerd dat aan mij gevraagd is om aan het strategisch beraad bij te dragen. Ik zie het ook als een grote verantwoordelijkheid. Het zal niemand verrassen dat ik de visie die ik heb op passende zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben, ook buiten Huizen, stevig zal inbrengen.
We mogen als CDA mijns inziens nooit(!) meegaan in kille saneringen in de zorg en in de ondersteuning van mensen. Dat staat haaks op onze uitgangspunten, op ons mensbeeld, op wie wij zijn en op wie wij willen zijn voor anderen! Wij moeten er daarentegen pal voor staan, dat zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben beschikbaar is en beschikbaar blijft. En dan niet magertjes en schraal, maar aansluitend bij de wens van veel mensen om hun levensloop, ondanks ziekte of beperkingen, op een waardige manier voort te kunnen zetten.
Ik ben ervan overtuigd dat dit kan. Oók binnen het huidige beperkte beschikbare budget. En óók binnen de huidige coalitie. Maar het vraagt wel om visie én daadkracht om deze omslag in ons land te maken.