Minder regels voor minima

Afgelopen donderdag waren de CDA-afdelingen uit de regio Gooi en Vechtstreek in het gemeentehuis in Hilversum bij elkaar in het kader van wat wij het ‘verticale overleg’ noemen. Dat betekent dus dat we als plaatselijke afdelingen overleg hebben met onze vertegenwoordigers in de provincie en bij het Rijk. Een goed initiatief vind ik, zeker als dit ook leidt tot een gezamenlijke inzet voor een beter beleid.

Dat was donderdag dus ook aan de orde. We spraken met elkaar over een wat ons betreft noodzakelijke vereenvoudiging van inkomensafhankelijke regels. Op dit moment bestaan er alleen al op het landelijke niveau méér dan honderd inkomensafhankelijke wetten of uitvoeringsregels. Die regels stellen ook nog eens allemaal verschillende voorwaarden. De bureaucratie rond de uitvoering van de regels is mede daardoor enorm groot.  Gevolg is dat de mensen voor wie de ondersteuning bedoeld is door de bomen het bos niet meer zien.

Het CDA is van mening dat kwetsbare groepen in de samenleving, die langdurig met een laag inkomen moeten rondkomen, een groot risico lopen om sociaal en maatschappelijk geïsoleerd te raken. Dit zou niet nodig hoeven zijn, als deze mensen ook daadwerkelijk gebruik zouden kunnen maken van regelingen die voor hen bestemd zijn. Het hele systeem is echter zo complex geworden, dat de beschikbare financiële middelen vaak niet of niet tijdig terecht komen bij de mensen die dit echt nodig hebben.

Een bijkomend probleem is dat gemeenten gedwongen worden om bij iedere aanvraag om financiële ondersteuning uitgebreid onderzoek te doen, ook als de financiële situatie van de persoon die de aanvraag indient al bij de gemeente bekend is. De kosten van al dit onderzoek zijn zo hoog, dat bijna de helft van het geld dat bedoeld is voor inkomensondersteuning terecht komt bij de uitvoeringsorganisatie. In Huizen hebben we wel een paar maatregelen genomen om zaken maximaal te vereenvoudigen, maar ook wij zijn gebonden aan landelijke regelgeving.

Het CDA in de regio Gooi en Vechtstreek vindt dan ook dat het hoog tijd wordt om regels te harmoniseren en systemen te vereenvoudigen. De regio heeft daarom het verzoek aan het aanwezige Tweede Kamerlid Maarten Haverkamp gedaan, om zich namens de regio Gooi en Vechtstreek in de Tweede Kamer fractie van het CDA sterk te maken voor steun aan een resolutie van de regionale partijgenoot mevrouw DéDé Siemons, die hierover op 2 april a.s. op het CDA partijcongres in den Haag in stemming zal worden gebracht. We rekenen op een positief advies vanuit de Tweede Kamerfractie en daarmee ook op een groot draagvlak voor vereenvoudiging van het beleid vanuit den Haag.  Ik ga daar in ieder geval persoonlijk op 2 april voor stemmen, dat moge duidelijk zijn.

Verslag bezoek staatssecretaris

Op zaterdag 12 februari bracht de staatssecretaris van volksgezondheid Marlies Veldhuijzen van Zanten (CDA) een werkbezoek aan Huizen. Doel van het bezoek was om vanuit de praktijk van iedere dag informatie te verkrijgen over de ouderenzorg. De staatssecretaris wil deze informatie betrekken bij haar beleid vanuit den Haag. Ook Ciel Stevens, kandidaat voor het CDA bij de provinciale verkiezingen op 2 maart a.s., kwam meeluisteren. Hoewel door de provincie taken op het gebied van welzijn en zorg zijn teruggedrongen, was zij met name geïnteresseerd in de mogelijkheden voor het ‘passend wonen’ voor ouderen. De provincie speelt namelijk wel een belangrijke rol bij de Ruimtelijke Ordening en zo ook bij planologie en bouwbesluiten van zorgprojecten.

 

V.l.n.r: ikzelf, Marlies Veldhuijzen van Zanten, Ciel Stevens, Janet Zwanenburg, Relinde Weil

 

Van denken in producten naar denken vanuit de vraag

Tijdens het werkbezoek stond de omslag van denken vanuit producten (wat hebben we voor ouderen in de aanbieding) naar denken vanuit de vraag (wat hebben ouderen nodig) centraal. Na drie korte presentaties door achtereenvolgens mijzelf als wethouder WMO, Janet Zwanenburg-Hoogendijk (directeur Amaris Voor Anker) en Relinde Weil (regiodirecteur bij Vivium voor o.a. de locaties De Bolder en De Ruijterstraat) vond een indringend gesprek plaats over wat er goed gaat in de ouderenzorg en wat er verbeterd dient te worden. Het kabinet is van plan om in de komende jaren de verantwoordelijkheid van begeleiding voor o.a. ouderen over te dragen aan gemeenten. Ik ben enthousiast over dit voornemen, maar ook bezorgd over het overhevelen van (nieuwe) taken vanuit het rijk, zonder dat gemeenten daarbij ook vrijheid krijgen om die taken naar eigen inzicht uit te voeren. Vanuit mijn ervaringen met de invoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in Huizen weet ik dat gemeenten alleen in staat zullen zijn om ondersteuning van burgers goed te regelen, als zij daarbij ook écht uit mogen gaan van de behoeften van de burgers zelf. Opgelegde verplichtingen en stricte regels vanuit het rijk passen daar niet bij. De staatssecretaris toonde begrip voor dit standpunt en gaf ook aan de Huizer aanpak, die uitgaat van de behoefte van burgers, te ondersteunen.

Scheiden van wonen en zorg

Vanuit Amaris én Vivium werd het probleem van het scheiden van wonen en zorg naar voren gebracht. Op dit moment is er nog geen sprake van een scheiding tussen wonen en zorg in de verpleeg- en verzorgingshuizen. Alles wordt vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) betaald. Dit maakt het lastig om passend wonen voor ouderen te realiseren. Zo is bijvoorbeeld het scheiden van wonen en zorg in het project van De Ruyterstraat in Huizen niet gelukt, omdat daarvoor onvoldoende geld beschikbaar is. Ook Amaris heeft last van ogenschijnlijk tegenstrijdige regels van het ministerie van Volksgezondheid en van het ministerie van Volkshuisvesting, waardoor het aanpassen van woningen voor ouderen aan de eisen van deze tijd onbetaalbaar dreigt te worden. De staatssecretaris liet weten dat zij in de komende week diverse overleggen heeft over dit onderwerp. Zij gaat de knelpunten die vanuit Huizen zijn ingebracht daarbij ook aan de orde stellen.

Opgestaan, plaats vergaan

Als een inwoner van een verzorgingshuis of van een verpleeghuis voor langer dan 2 weken in het ziekenhuis wordt opgenomen, dan stopt de bekostiging voor het verzorgingshuis of verpleeghuis. Feitelijk betekent dit dat de woning dan door een ander in gebruik zou moeten worden genomen. Bij Vivium en Amaris wil men dit niet, omdat de woningen helemaal naar de wens van de bewoner zijn ingericht en mensen het erg onplezierig vinden als zomaar een ander daar dan (tijdelijk) in gaat wonen. Dit probleem werd door de heer Kievit, voorzitter van de cliëntenraad van Amaris Voor Anker, bij de staatssecretaris onder de aandacht gebracht. Ook de staatssecretaris begrijpt dat deze situatie onwenselijk is. Zij liet weten dat dit een resultaat is van onderhandelingen tussen de verzekeraar en de belangenorganisaties, maar dat naar haar mening wel creatiever gekeken had kunnen worden naar alternatieve oplossingen. Zo zou bijvoorbeeld de ‘wooncomponent’ gewoon bekostigd kunnen blijven, terwijl de ‘zorgcomponent’ overgaat naar het ziekenhuis. Zij beloofde hier op korte termijn aandacht aan te besteden.

 ‘Het is zoals het is’

Na het bezichtigen van de nieuwe afdeling in Voor Anker en het kleinschalig woonproject aan De Ruijterstraat, waarbij veel handen van ouderen door de staatssecretaris werden geschud, kwam een eind aan het werkbezoek.

In gesprek met een bewoner van Voor Anker

De staatssecretaris liet weten dit bezoek als zeer inspirerend te hebben ervaren. Dat gold zeker ook voor de overige aanwezigen. Als afscheidscadeau werd het boek van Nel Hoogmoed “Het is zoals het is” aan de staatssecretaris overhandigd, samen met een pak echte Huizer speculaas. De staatssecretaris reageerde enthousiast op beide cadeau’s. Vooral de titel van het boek van Nel Hoogmoed sprak haar erg aan, mede vanuit haar eigen ervaringen in het verleden als verpleeghuisarts. Ik gaf zelf een toelichting op de inhoud van het boek, dat vooral praktische informatie geeft over het dagelijks leven van mensen met de ziekte van Alzheimer en de gevolgen van deze ziekte voor de relatie met hun vrienden en familie. De staatssecretaris beloofde dit boek zeker te zullen gaan lezen.

Aanbieden van het boek: “Het is zoals het is” van Nel Hoogmoed

De staatssecretaris prees de aanpak door Amaris in Voor Anker en Vivium in De Ruijterstraat als ‘best practices’, die model mogen staan elders in ons land.

CDA staatssecretaris komt naar Huizen

A.s. zaterdag komt opnieuw een staatssecretaris van volksgezondheid naar Huizen. Na het formele werkbezoek van de vorige staatssecretaris Jet Bussemaker komt nu onze eigen CDA staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten met Huizen kennis maken. Het is een CDA aangelegenheid, dus geen officieel bezoek aan onze gemeente. Maar natuurlijk zal ook het gemeentelijk WMO beleid onderwerp van gesprek zijn.

Ik ontmoette Marlies Veldhuijzen van Zanten al eerder tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van het CDA in Lelystad en ik voel me zeer vereerd dat zij Huizen komt bezoeken. De staatssecretaris komt niet alleen luisteren naar hoe we in Huizen omgaan met WMO en ouderenbeleid, ze komt ook kijken naar concrete voorbeelden hiervan. Vandaar de keuze voor Amaris Voor Anker, waar morgen een nieuwe afdeling voor verpleeghuiszorg wordt geopend en waar een innovatief beleid is m.b.t. het betrekken van de sociale omgeving van de ouderen (mantelzorgers, familie, vrienden, bekenden en vrijwilligers) bij hun zorg en welzijn. Ook brengt zij een bezoek aan het kleinschalig woonproject aan de Ruijterstraat, van de Vivium Zorggroep. Door dit project wordt heel concreet inhoud gegeven aan het inspelen op de wens van veel mensen om zo lang mogelijk thuis te wonen en -als dit niet meer gaat- in een bij hun leefstijl passende omgeving oud te mogen worden.  

Als cadeau willen wij de staatssecretaris heel graag het mooie boek van Nel Hoogmoed aanbieden: “Het is zoals het is”. Dat boek gaat over mensen met Alzheimer en hun naaste omgeving en past heel goed bij het inhoudelijke thema dat wij tijdens dit werkbezoek naar voren willen brengen: “Van denken in producten naar denken vanuit de vraag”.

Ook de provincie (en destijds met name de CDA gedeputeerde Rinske Kruisinga) heeft zich erg voor de voorziening op de Ruijterstraat ingezet en hoewel de provincie de komende jaren zorg en welzijn niet echt als speerpunt meer heeft, hopen wij toch op steun vanuit de provincie bij het voortzetten van de vraaggestuurde werkwijze in Huizen.

Ik vind het dan ook erg nuttig dat Ciel Stevens Meewis (de eerste CDA vrouw op de kandidatenlijst voor de provinciale verkiezingen) bij dit werkbezoek aanwezig zal zijn. Als CDA vrouwen voeren wij actie in Huizen, om zoveel mogelijk vrouwen in de provinciale staten te krijgen. Ciel is een vrouw die met twee benen op de grond staat. Naast een drukke baan heeft zij ook nog jonge kinderen en doet zij vrijwilligerswerk. Ciel heeft veel ambities voor onze regio. We hopen daarom dat velen op Ciel zullen stemmen.

 

Ik zie erg uit naar dit bezoek en ik hoop dat dit zowel voor ons in Huizen als voor Ciel Stevens in Haarlem én onze staatssecretaris in den Haag inspirerend zal zijn.

Matchdiner weer groot succes

Voor de vierde keer heb ik deze week meegedaan aan het jaarlijkse matchdiner. Een diner, waarbij maatschappelijke organisaties en bedrijven elkaar vinden. Het aantrekkelijke van het concept is dat het om wederkerigheid gaat. Het zijn dus niet de maatschappelijke organisaties die alleen iets te vragen hebben, zij hebben ook iets te bieden. En dat geldt ook voor het bedrijfsleven.

Ik was voorzitter aan een tafel waar ongeveer evenveel bedrijven als maatschappelijke organisaties aan zaten en de ene match na de andere kwam er tot stand. Vaak stonden de vragen en diensten helemaal niet op het lijstje dat van tevoren was opgesteld. Er kwamen spontaan nieuwe ideeen op tafel. Zo zat er bijvoorbeeld een psychiater aan tafel, die van tevoren geen idee had wat hij zou kunnen doen. De vrijwilligers van het inloophuis kunnen wel wat bijscholing gebruiken op het gebied van omgaan met mensen met psychiatrische aandoeningen. En daar was dus gelijk een match. Ook onderling bleken er creatieve matches tot stand te kunnen komen. Zo heeft de stichting Winterboulevard vrijwilligers nodig om schaatsen te verhuren. Mogelijk iets voor cliënten van het inloophuis, die best graag iets voor de samenleving willen doen. En dat ook  met de media valt te matchen bewijst de afspraak, dat een journalist de naamsbekendheid van het inloophuis wil vergroten door een reportage te maken over het inloophuis. In ruil daarvoor werd natuurlijk een avondje meeëten aangeboden.  

Tussen de bedrijven door werd veel heen en weer gelopen en werden diverse contacten gelegd. Het was een levendig gebeuren, waar het élan echt vanaf spatte! Het aardige van dit vierde matchdiner is, dat er nu voor het eerst ook echt actief aan nazorg kan worden gedaan. Als gemeente hebben we daarvoor een aanvullende subsidie beschikbaar gesteld, maar ook bedrijven en maatschappelijke organisaties zetten zich hier fors voor in.

Wat geweldig toch dat we in Huizen zo’n uitgebreid en actief maatschappelijk middenveld hebben én een heleboel bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen. Die combinatie maakt Huizen toch een bijzonder dorp! Soms kunnen we wel eens somber zijn over ontwikkelingen in de samenleving, maar hier word ik echt heel blij van!

Eerst mensen, dan regels

Eerst mensen, dan regels. Het is een mooie reclameslogan, volgens mij van een verzekeraar. Maar wie wil dat nou niet? In ieder geval willen we bij het WMO loket van de gemeente Huizen dat mensen voor regels gaan. Het gaat in de eerste plaats om de zorg en de ondersteuning die iemand nodig heeft. Die moet worden geregeld. En als regels daarbij in de weg staan, dan moeten we de regels aanpassen.

Dat blijkt echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Vaak verzucht ik dat ons land geregeerd wordt door juristen en accountants. Regelmatig word ik geconfronteerd met situaties, waarbij de regels (nota bene vaak ook regels die we onszelf opleggen!) de noodzakelijke hulp aan mensen in de weg staan. Soms is dat echt schrijnend, maar soms is het ook gewoon ridicuul.

Deze week hadden we weer zo’n voorbeeld. Iemand die hulp nodig heeft bij het eten krijgt daarvoor een verzorgende thuis, betaald vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Maar die verzorgende mag het eten niet in de magnetron zetten. Dat is namelijk WMO zorg en die moet worden betaald door de gemeente. Gelukkig hebben we bij ons loket creatieve medewerkers, die dit gewoon pragmatisch oplossen. Maar het is natuurlijk te dol voor woorden dat we hierover uberhaupt discussie moeten hebben. 

In de afgelopen week hebben onze medewerkers dan ook opnieuw contact gehad met het CIZ, de organisatie die de indicatiestelling voor de AWBZ regelt. Samen met deze organisatie is gekeken of we niet gewoon in 1x kunnen beoordelen wat er bij mensen thuis nodig is (AWBZ en WMO tegelijk), zodat de burger zelf niets hoeft te merken van de bureaucratie achter de schermen. En omdat dit probleem bij alle gemeenten met een WMO loket speelt, willen we dit gelijk ook regionaal afspreken. Het CIZ is hier heel positief over, dus ziet er naar uit dat dit gaat lukken. En zo hoort het ook.

Inventarisatie AED

Enige tijd geleden schreef ik in mijn weblog dat we in Huizen zouden gaan inventariseren hoeveel AED’s er zijn (Automatische Externe Defibrilator) en hoeveel mensen er zijn die een training hebben gehad om met zo’n apparaat om te gaan (de zogenaamde “burgerhulpverleners”). Voor de leken: een AED is een draagbaar toestel dat wordt gebruikt bij een persoon met een hartstilstand, waardoor een elektrische schok wordt toegediend, met als doel om het hart  weer in een normaal ritme te brengen. Tal van verenigingen, bedrijven en instellingen hebben enkele weken geleden van de gemeente een brief gehad, met het verzoek om aan deze inventarisatie mee te doen.
Inmiddels is bekend dat wij in ieder geval al 23 AED’s hebben in Huizen en maar liefst 170 mensen hebben zich al aangemeld als burgerhulpverlener. Al vast een heel mooi tussenresultaat!

Samen met de Regionale Ambulance Voorziening gaan we eind juli de spreiding van de AED’s op grond van de bevolkingsdichtheid bepalen. Dan wordt ook bekend hoeveel van de al aanwezige AED’s we mogelijk breder kunnen gebruiken en hoeveel er nieuw moeten worden aangeschaft om een dekkend netwerk te hebben. 

Tegenvaller

In de afgelopen week werd de doorrekening van de zogenaamde “juni-circulaire” voor onze gemeente bekend. Dat was een forse tegenvaller, van nog eens bijna 1 miljoen euro extra korting op het gemeentefonds per jaar. De belangrijkste oorzaak daarvan is de bezuiniging vanuit het Rijk op de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). We wisten al dat we 160.000 euro per jaar moesten inleveren, maar dat bedrag is nu fors verhoogd, met bedragen van maar liefst zo’n 600.000 euro per jaar. Daarnaast pakken ook de CAO onderhandelingen m.b.t. de loonontwikkeling van gemeente-ambtenaren niet bepaald in het voordeel van onze begroting uit.  

We hebben nog geen kabinet, maar de bezuinigingen vanuit het Rijk zijn dus toch gewoon al begonnen terwijl de kosten voor gemeenten voor o.a. de uitvoering van de WMO onverminderd blijven stijgen. Terecht dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten hier tegen protesteert, want de onderbouwing van deze bezuiniging klopt niet en het  was voor 2011 ook zeker niet de afspraak die met het Rijk gemaakt is!

In de afgelopen week dus de ondankbare taak om dit aan de raadscommissie en aan de leden van de WMO raad mede te delen. Intussen proberen we maar weer scenario’s te ontwikkelen om in oktober een sluitende begroting te kunnen presenteren.

Gewoon hard doorwerken

Wat een dramatische ontwikkeling voor het CDA deze week. Op dinsdagavond liepen we nog opgewekt campagne te voeren. Op woensdagavond was er alleen nog maar verbijstering. Ik had best wel verlies ingecalculeerd, maar geen 20 zetels!

Donderdag was mijn agenda gewoon weer vol en ook vandaag viel er weer genoeg te doen. Lastige dossiers, over bijvoorbeeld de vraag hoe we zorg en maatschappelijke ondersteuning die in de thuissituatie van mensen nodig is zo kunnen organiseren, dat de schotten tussen wat het rijk betaalt (AWBZ) en wat de gemeente betaalt (WMO) wegvallen. Ik wil dat er gewoon goed gekeken wordt naar wat er nodig is en dan pas naar wie dat moet gaan betalen. Dat lijkt logisch, maar zo zit ons systeem helaas niet in elkaar. Er waren ook luchtiger en zelfs feestelijke dossiers, zoals de afronding van het project “6 camperplaatsen” op de kop van de oude haven. Geen tijd dus om te kniezen, maar gewoon hard doorwerken!

Ik denk eigenlijk dat het voor onze burgers, die zorg of maatschappelijke ondersteuning nodig hebben, of voor de mensen die graag hun camper op een mooi plekje in Huizen willen neerzetten, niet zoveel uitmaakt welke politieke kleur de bestuurders hebben die zich daarvoor inzetten. Het gaat er vooral om dat we de grote en kleine problemen in onze samenleving in het oog hebben en die ook (helpen) oplossen. Daarom geloof ik ook niet zo in al die analyses, die zeggen dat politieke partijen die zich qua ideologische uitgangspunten in “het midden” bevinden in de toekomst minder kans van slagen zullen hebben dan de partijen die zich duidelijk als “links” of “rechts” profileren. Burgers kijken naar de prioriteit die we als bestuurders geven aan hun problemen, naar hoe we die problemen aanpakken en naar de resultaten daarvan. Als de problemen waar we ons als bestuurders mee bezig houden te ver af staan van de dagelijkse werkelijkheid van onze burgers, dan spreekt wat we doen hen ook minder aan. En als de resultaten niet direct in hun dagelijkse werkelijkheid worden ervaren, dan is er ook geen herkenning. 

Ik denk persoonlijk dat daar voor de komende jaren de uitdaging voor onze CDA vertegenwoordigers in de Tweede Kamer ligt: laten zien dat wij echt dicht bij mensen staan, zeker als die mensen op hulp van de overheid zijn aangewezen. Daarbij maakt het niet uit welke achtergrond mensen hebben. Ieder mens is uniek en ieder mens verdient het om menswaardig en respectvol te worden behandeld. Daar heeft altijd onze kracht gelegen! Ik hoop dan ook van harte we in elk geval niet in een kabinet met de PVV stappen! Dat zou alles waar we als CDA voor staan ongeloofwaardig maken.

We zullen mijns inziens wel meer de taal van gewone mensen moeten gaan spreken, concreter moeten worden in waar we voor staan, minder beleidsjargon gebruiken. Ik hoop dat we als CDA de komende jaren tijd nemen voor reflectie op deze dramatische verkiezingsnederlaag, om straks ook weer sterk terug te komen. Gewoon hard doorwerken dus!

 

Werkbezoek aan dialysecentrum

Het CDA Huizen diende tijdens het CDA congres een amendement in op het CDA verkiezingsprogramma over orgaandonatie. Het amendement hield in, dat het CDA opnieuw de mogelijkheden van een zogenaamd “geen bezwaarsysteem” zou onderzoeken. Het amendement haalde het echter niet. Maar dat wil niet zeggen dat het onderwerp binnen het CDA niet leeft. Integendeel! Samen met CDA Tweede Kamerlid Maarten Haverkamp (lijst 1, nr. 26) ging ik afgelopen vrijdag op bezoek bij het Dialysecentrum in Hilversum.

Ik blijf zelf echt van mening dat een ander wettelijk beslissysteem nodig is om het tekort aan orgaandonoren op te lossen, zodat mensen die tijdens hun leven niets hebben laten weten na hun overlijden in principe orgaandonor zijn. Maar dat daarvoor onvoldoende politiek draagvlak is, is een feit. Intussen overlijden mensen op de wachtlijst. Daarom is het voor de komende jaren  nuttig om als CDA met deskundigen uit de praktijk in gesprek te blijven over mogelijke andere oplossingen voor het tekort aan donoren.

Momenteel  wachten meer dan 1200 mensen op een nier. Dat is veel en ze wachten te lang meestal bijna 5 jaar en hoe langer een patiënt op de wachtlijst staat, hoe meer de situatie verslechtert en hoe kleiner de kans wordt op een succesvolle transplantatie. Nederland heeft meer orgaandonoren nodig.

Volgens de Hilversumse nefroloog mevrouw N. Mol zijn we op dit moment in de vreemde situatie terecht gekomen dat er meer gezonde mensen bij leven een nier afstaan voor donatie dan er gedoneerd wordt na overlijden. Nierpatiënten ontvangen dus vaker een nier van een levende donor, dan van een overleden donor.

Dit zet aan tot denken. Hoe kan het immers zijn dat mensen in leven wel bereid zijn om een nier af te staan en mensen na hun overlijden niet meer? De onwetendheid en de onduidelijkheid over hoe een orgaandonatie wordt uitgevoerd spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast willen veel mensen niet stil staan bij hun overlijden en praten zij er maar liever niet over.

Gezien het grote tekort aan donoren is het CDA van mening dat er iets moet gebeuren en roept het CDA mensen op om een keuze te maken over wat er nu hun leven met hun organen moet gebeuren. Om de drempel iets lager te maken heeft het CDA voorgesteld dat iedere burger bij het ophalen van zijn of haar paspoort een orgaandonatieformulier ontvangt. Mensen moeten worden aangemoedigd om bewust na te denken en goed worden voorgelicht over dit belangrijke onderwerp. Volgens Maarten Haverkamp worden burgers op die manier structureel gevraagd zich op te geven als orgaandonor. Zo nemen we een stukje angst en onbekendheid bij de mensen weg.

Op dit moment loopt er in Nederland een proef bij een aantal gemeenten maar wat betreft Maarten Haverkamp wordt deze proef uitgebreid en gaan bijvoorbeeld alle gemeenten in de Gooi en Vechtstreek via hun afdeling Burgerzaken de informatie folders uitdelen. Als CDAers uit de Gooi en Vechtstreek overleggen we regelmatig in het bijzijn van Maarten Haverkamp over allerlei zaken en op het eerst volgende overleg zal zeker op de agenda staan hoe we vanuit gemeenten mensen meer bewust kunnen maken over de nut en noodzaak van donor registratie. Want, aldus Maarten Haverkamp, laten we eerlijk zijn: op het moment dat we zelf een donornier nodig hebben willen we er toch ook niet 5 jaar op wachten met het risico dat het te laat is?

 

Avondvierdaagse

Vandaag stond ik op het bordes van het gemeentehuis weer te genieten van de avondvierdaagse. Het viel mij op dat veel kinderen met bloemen liepen en dat de enorme hoeveelheden snoep die we vorig jaar om de halzen van de kinderen voorbij zagen komen aanmerkelijk verminderd waren.

Ik denk dat dit mede het gevolg is van de aandacht die onze GGD (dmv het programma “Gooi in Beweging”) dit jaar specifiek rond de avondvierdaagse aan oudercommissies op scholen heeft gevraagd voor het -opvoedkundig- belang van de combinatie van gezond bewegen en gezonde voeding voor kinderen. Overgewicht bij kinderen leidt niet alleen tot lichamelijke problemen (diabetes, hartklachten etc.) maar heeft ook grote gevolgen voor het sociaal functioneren van kinderen. Gelukkig hebben we in ons land (nog) geen Amerikaanse toestanden als het gaat om overgewicht bij kinderen, maar ook in Nederland zien we dit probleem van overgewicht bij kinderen fors toenemen. Natuurlijk mogen kinderen best eens wat snoepen, maar het signaal dat we wilden afgeven (matig het snoepen!) is bij de ouders en de begeleiders kennelijk goed overgekomen.

En toch was ook deze avondvierdaagse ook weer een groot feest. Het kan best anders!